Stamboom Vennik

Print Voeg bladwijzer toe
Johannes Jansz Koenerding

Johannes Jansz Koenerding

Mannelijk 1632 - 1705  (73 jaar)

Persoonlijke informatie    |    Aantekeningen    |    Gebeurteniskaart    |    Alles    |    PDF

  • Naam Johannes Jansz Koenerding 
    Geboorte 1632  Gronau, Duitsland Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Geslacht Mannelijk 
    Overlijden 1705 
    Begraven 15 dec 1705  Amsterdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Persoon-ID I40898  Stamboom Vennik
    Laatst gewijzigd op 29 apr 2020 

    Vader Johannes Andreas Koenerding,   geb. ca. 1590   ovl. 14 jun 1657, Zwammerdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd ~ 67 jaar) 
    Moeder Haasje van Loon,   geb. ca. 1589   ovl. 1 jul 1661, Zwammerdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd ~ 72 jaar) 
    Huwelijk 1624 
    Gezins-ID F1513870989  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin 1 Maria Jurriaens Uttermarck 
    Kinderen 
     1. Haasie Koenerding
    Gezins-ID F1513878650  Gezinsblad  |  Familiekaart
    Laatst gewijzigd op 20 mrt 2024 

    Gezin 2 Anna Eggertsz van Wasse 
    Gezins-ID F1513878651  Gezinsblad  |  Familiekaart
    Laatst gewijzigd op 20 mrt 2024 

  • Gebeurteniskaart
    Link naar Google MapsGeboorte - 1632 - Gronau, Duitsland Link naar Google Earth
    Link naar Google MapsBegraven - 15 dec 1705 - Amsterdam Link naar Google Earth
     = Link naar Google Earth 
    Pin Legenda  : Adres       : Locatie       : Stad/Dorp       : Gemeente/Graafschap       : Staat/Provincie       : Land       : Nog niet ingesteld

  • Aantekeningen 
    • KOENERDING (Johannes of Jan) (1), geb. waarschijnlijk te Gronau in het graafschap Steinfurt omstr. 1632, begraven te Amsterdam 15 Dec. 1705. Hij schreef zijn naam ook Conerding, Koenderding, Koenerdingh; zijn vader was de zwammerdamsche predikant Johannes Andreas K. (zie beneden). Op het eind van 1650 vinden wij hem te Amsterdam, ten huize van den chirurgijn Isaack Lambertse Barrevelt ‘achter de Zuyder kerck op de Breestraet’, waarheen zijn broeder Georgius (zie boven) zijn brieven adresseerde. Vermoedelijk was Johan bij dezen heelmeester in de leer. 22 Oct. 1653 deed hij zijn proef en werd hij in het amsterdamsche chirurgijnsgilde opgenomen, waarvan hij tusschen de jaren 1664 en 1696 vijf maal overman is geweest. Als zoodanig is hij met zijn medebestuursleden van het jaar 1679-80 geportretteerd door Nicolaes Maes (Rijksmuseum). Gedurende de winters 1669-70 tot 1671-72 behoorde hij tot de regenten van den schouwburg; van 1687 tot 1688 waren hij en David Lingelbach de laatste huurders van den schouwburg.
      Als dichter trad Koenerding in 1658 op met een bundeltje, getiteld: Landt-Levens-Lof, aen Jufvrouw Petronelle Kats door J.K. Met eenige Byveersen, van verscheyde Poeten (Amst. 1658). Vooral van belang zijn daarin de ‘byveersen’, blijkbaar bijdragen in K.'s album amicorum door verschillende vermaarde letterkundigen, waaraan zijn antwoorden en soms geheele berijmde gedachtenwisselingen zijn toegevoegd; inzonderheid een gedichtje van Vondel gaf aanleiding tot een uitgebreiden twist. Voorts komen gedichten van zijn hand voor in: Apollos Harp (Amst. 1658) en in Bloemkrans van Verscheiden Gedichten (Amst. 1659). Vermoedelijk in 1660 gaf hij afzonderlijk uit: Onverwachte val van Carolus Gustavus. Der Sweeden Gotten en Wenden Coningh. z. pl. en j. (Pamfl. Knuttel no. 8284). In handschrift is bewaard zijn gedicht in het album amicorum van Joan Blasius (Univ.-Bibl. Amsterd.), gedateerd 3 Juni 1663 (zie Het Boek 1923 blz. 126).
      Voor den amsterdamschen schouwburg bewerkte K. twee blijeindende spelen: Amalazonte (1667) en De mildadige minnaer en kuische slavin (1668), vermoedelijk beide naar fransche voorbeelden; hij was een medestander van Blasius in diens strijd tegen Nil Volentibus Arduum.
      Koenerding ondertrouwde 3 Oct. 1659 ‘oud 27 jaer’ te Amsterdam met Maria Jurriaens Uttermarck. Indien hij bedoeld is met Johannes Kennerdinck, die 3 Sept. 1671 voor het eerst deelnam aan het H. Avondmaal in de kerk der Remonstranten te Amsterdam, zou hieruit blijken dat hij zich langen tijd ver had gehouden van het kerkelijk leven, hetgeen met het oog op den inhoud van zijn dichtwerk allerminst onwaarschijnlijk kan heeten. De lijst in het archief der remonstr. kerk die deze aanteekening bevat geeft daarbij als zijn adres op ‘tot de glasemaker Piron’. Hij zal toen weduwnaar zijn geweest en ondertrouwde ten tweeden male met Anna Eggertsz van Wasse, weduwe van Ds.Nicolaes Beets, in leven predikant te Knollendam. Uit het eerste huwelijk is bekend een dochter Haasie Koenerding, 29 Aug. 1686 aan het Avondmaal bij de Remonstr. vermeld.
      Zijn portret komt voor op het reeds genoemde schilderij der overlieden van het chirurgijnsgilde van 1680 door Nic. Maes in het Rijksmuseum te Amsterdam.
      Over hem zie: Gedichten van Vondel, uitg. v. Lennep VII, 695; C.N. Wijbrands, Het Amsterd. tooneel 149, 229 v.; J.A. Worp, Drama en Tooneel II, 124, 314, 319; dez., Repertoire van den Amsterd. Schouwb. (hs. Bibl. Mij. Ned. Lett. Leiden); J. te Winkel, Ontwikkelingsgang d. Ned. Lett. III, 23 v., 34, 101 v.; Fr. Kossmann, Mr. Johan Koenerding's letterkundige betrekkingen in Het Boek (1923) 113-126; Arch. Remonstr. Kerk en Stedel. Arch. te Amsterdam.