Stamboom Vennik

Print Voeg bladwijzer toe
Cornelis Hendriks den Uijl (Uul)

Cornelis Hendriks den Uijl (Uul)

Mannelijk ca. 1560 - 1616  (~ 56 jaar)

Persoonlijke informatie    |    Aantekeningen    |    Gebeurteniskaart    |    Alles    |    PDF

  • Naam Cornelis Hendriks den Uijl (Uul) 
    Geboorte ca. 1560  Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Geslacht Mannelijk 
    Overlijden 6 mei 1616  Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Persoon-ID I70250  Stamboom Vennik
    Laatst gewijzigd op 17 okt 2012 

    Vader Heyndrick Dirk Mors,   geb. ca. 1527, Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 15 jun 1603, Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd ~ 76 jaar) 
    Moeder Anna,   geb. ca. 1535, Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Huwelijk 1560  Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Gezins-ID F1513872925  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin IJchje Gerritsdr,   geb. ca. 1560, Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 30 apr 1638 (Leeftijd ~ 78 jaar) 
    Huwelijk ca. 1580  Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Type: civil 
    Kinderen 
     1. Gerrit Cornelis Hendriksz den Uijl,   geb. 1585, Groot-Ammers Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 28 apr 1647, Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 62 jaar)
     2. Bastiaen Cornelisz den Uijl (Uul),   geb. ca. 1587, Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. na 6 jul 1666, Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd ~ 79 jaar)
     3. Jan Cornelisz den Uijl,   geb. 1590, Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 29 mei 1620, Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 30 jaar)
     4. Neeltje Cornelisdr den Uijl,   geb. ca. 1590, Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 1 mei 1638, Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd ~ 48 jaar)
     5. Anna Cornelisdr den Uijl,   geb. 1600, Langerak Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie
    Gezins-ID F1513872923  Gezinsblad  |  Familiekaart
    Laatst gewijzigd op 20 mrt 2024 

  • Gebeurteniskaart
    Link naar Google MapsGeboorte - ca. 1560 - Langerak Link naar Google Earth
    Link naar Google MapsHuwelijk - Type: civil - ca. 1580 - Langerak Link naar Google Earth
    Link naar Google MapsOverlijden - 6 mei 1616 - Langerak Link naar Google Earth
     = Link naar Google Earth 
    Pin Legenda  : Adres       : Locatie       : Stad/Dorp       : Gemeente/Graafschap       : Staat/Provincie       : Land       : Nog niet ingesteld

  • Aantekeningen 
    • Cornelis Hendriks Uul is de oudste zoon van Hendrik Dirks Mors. Waarom Cornelis dit alias, deze achternaam draagt, is niet bekend. Ik heb geen enkel archiefstuk gezien waarin een reden voor het voeren van de naam vermeld wordt. Evenmin is bekend, waarom hij als enige van de kinderen van Hendrik Mors een achternaam draagt. Zijn beide broers, zijn vier zusters worden niet met een achternaam aangeduid. Uiterlijke kenmerken, het tonen van zekere wijsheid bij een bepaalde gebeurtenis, maar ook het erven van de naam van zijn nog onbekende moeder, behoren tot de mogelijke redenen. Heel opvallend is dat hij een maal Cornelis Hendricks Mors wordt genoemd. En evenzeer opvallend is, dat zijn vader zo'n tien jaar na zijn overlijden een maal als Hendrick Uul wordt vermeld. Anders dan de naam Mors, die bij de nakomelingen verdwijnt, wordt de achternaam van Cornelis door zijn nakomelingen verder gevoerd.
      Zoals we hebben gezien bij de regeling van de nalatenschap van Hendrik Mors, zag Cornelis er niet tegen op de geschillen door het gerecht te laten beslissen. Ook voor andere zaken verschijnt hij verschil­lende malen voor het plaatselijk gerecht. In begin 1604 is de zaak tussen de weduwe van Hendrik Mors en zijn kinderen, waaronder Cornelis Uul, tot een minnelijke schikking gekomen. In datzelfde jaar, enige maanden later, blijkt er een groot geschil te zijn tussen Cornelis Hendriks Uul en Pietertgen Hendriks, de weduwe van Cornelis Anthonis Meppel. Cornelis heeft in 1598 van de overleden man van Pietertje Hendriks een perceel land gekocht in het weer waar hij op woont. De weduwe oordeelt, dat Cornelis nog niet de hele koopsom voldaan heeft en eist betaling daarvan. Beiden leggen hun zaak voor aan het Langerakse gerecht. De zaak blijft jaren slepen en is waarschijnlijk pas in 1614, tien jaar later, beeindigd met de for­mele overdracht door Pietertje van het perceel land.
      Cornelis' vier zusters, Marrichje, Dirkje, jonge Marichje en Beligje, overlijden allen voor hem en als oudste broer wordt hij tot voogd over hun kinderen benoemd. Betrekkelijk vroeg blijken zijn geestelijke ver­mogens af te nemen. Hij zal waarschijnlijk ruim zestig jaar geweest zijn, als in juni 1616 wordt geschre­ven dat Jan Aerts uit Streefkerk de voogdij over de onmondige kinderen van zijn zuster Beligje heeft over­genomen, wegens 'innocentie' van Cornelis Uul. Zeker is dat hij voor mei 1620 is overleden, dan wordt zijn vrouw als weduwe vermeld. Vader Hendrik Mors bezat bij zijn overlijden tenminste veertien morgen land en daarmee behoorde hij, in de periode voor 1600, tot de wat beter gesitueerde middenklasse van de Langerakse bevolking. Zijn bezittingen, de landerijen, zijn verdeeld tussen zijn weduwe en zes staken. Cornelis zal dus een relatief klein gedeelte geerfd hebben en de "welstand" die zijn vader had, heeft hij niet bereikt. Cornelis Uul en zijn vrouw IJchgen kenden het geluk dat al hun kinderen, of bijna allen, in leven bleven. Acht kinderen werden volwassen. Als bij het overlijden van Cornelis (en IJchgen Gerrits) acht staken de boedel verdelen, is het duidelijk dat voor zijn nakomelingen slechts kleine percelen land overblijven, waarvan zij niet kunnen bestaan. We zien dan ook, dat een aantal kinderen, nakomelingen hun erfdeel verkopen en Langerak gaan verlaten. Het geslacht (Den) Uul begint zich te verspreiden.

      Slechts een maal wordt over Jan Hendriks geschreven en dat is in een akte voor het Hof van Utrecht.58 Hij blijkt te zijn overleden aan de gevolgen van een steekpartij die, als wij de advokaat van de dader moeten geloven, door hemzelf was uitgelokt. De dader Ningen Jans wordt hiervoor gestraft met levenslange verbanning uit de heerlijkheid Langerak en betaling van een hoge boete. Twee en een half jaar na deze gebeurtenis verzoekt de dader kwijtschelding van zijn zware staf. In het verzoekschrift aan het Hof van Utrecht vertelt de advokaat van de dader onder andere hoe het misdrijf was gepleegd. Het is daarbij niet ongebruikelijk om het slachtoffer af te schilderen als de echte 'slechterik', die het onheil over zichzelf heeft afgeroepen. De dader wordt dan beschreven als een goedmoedig persoon, die eigenlijk 'geen vlieg kwaad kan doen'. Als de familie van het slacht­offer zich niet tegen de kwijtschelding van de straf verzet, wordt die in een dergelijk geval dikwijls verleend. Ningen Jans belooft de verwanten van het slachtoffer schadeloos te stellen. Uiteraard zal hij ook een boete betalen en zullen de kosten voor het rechtsgeding voor zijn rekening komen.
      'Die Staten van den lande van Utrecht doen te weeten allen jegenwoordigen ende toecommen­de, dat wij ontfangen hebben d'oetmoedige supplicatie van Ningen Jans gebooren tot Langerack. Inhoudende hoe dat hij suppliant alle zijn leeffdaech hem selven in alle stillicheijt ende gehoor­saemheijt onder zijn ouderen ende vrede onder zijn gebueren gedraegen hebbende, sulcx dat hij suppliant noijt zijn leeffdaech mit ijemant ter werelt twist gemaect off gehadt off daer voor geacht zijnde. Soe ist dienvolgende oick gebuert dat hij suppliant in julio anno XVc een ende tnegentich inden dorpe van Langeraeck mit zijn broeder Dierck Jans, Jan d'Best, Claes Rochus ende Claes Helmichs, Jan Cornelis ende Hubert Cornelis Vlaminck alle jonggesellen in Langerak vergeselschapt is geweest ten huijse van eene Wonnitgien, weduwe van wijlen Mathijs Sebastiaens, alwaer zij mitten anderen in alle eerlicke vruntschap ende vroelicheijt in twee parthijen een gelach gehouden hebben, son­der van eenich quaet te weeten. Ende alwast dat eenen Jan Henricx (wesende soe tschijnt een kijver ende twistsoecker) van den gelage niet en was. Soe is nochtans die selve droncken ende vol sijnde gecomen inde voors[chreven] herberge. Ende is aldaer tegens will van de weerdinne inden huijse ingestreecken ende heeft hem datelicken terstondt begeven in tvoors[chreven] geselschap, daer hij suppliant mede in alle vrede was vergadert ende mit twelck hij suppliant tot die tijt toe vrundelick vrolick geweest was ende wesende die voorschreven Jan Henricx alsulcx daer onder gecomen, heeft terstont qualick begonnen te spreecken. Seggende eerst tegens Claes Rochus een vant voorschreven geselschap: Wat doet ghij in ons gelach ende heeft mede voorts twist gemaeckt tegens Claes Hel­michs, waermede hij harde kijvende woorden hebbende was tot vechten toe, ende sulcx heeft hij voorts tgeheele geselschap gestoort ende tselve geprovoceert ende de een voor ende dander nae ge­dreijcht ende qualick toegesproecken, seggende [...] ghij luijden sult noch genoch mit mij te doen hebben ende meer andere scheldige ende kijvelicke woorden. Sulcx dat die suppliant wesende een jonckman ende dese ondaft nijet wel konnende lyden ende verdraegen tegens den selven Jan Hen­ricx seggende wat, ghij sit altijt en kijft ende alst te doen comt en hebt ghij geen handen. Twelck hoe wel den voornoemde Jan Henricx nijet veel en was te nae geseijt, heeft nochtans daerop voor antwoerde gegeven: "een hont en sal mij nijet bijten" ende heeft mitsdien mit een can ofte croes den selven suppliant datelicken nae zijn hooft geworpen, ende heeft voorts zijn mes tegens den suppliant vuijtgetoegen, ende zijn zijluijden aldaer inden gelage voorts over hoop gevallen. Ende eijntelick die voorschreven Jan Henricx vuijten huijse gelopen ende d' suppliant hem gevolcht wesende zijn voorts buijten den huijse miten anderen hantgemeen geworden. Sulcx dat die sup­pliant den selven Jan Henricx mit een brootmes een steecke gebrocht heeft daer aen hij etlicke tijt daernae gestorven is. Ter oirsaecke vant welcke die baillu van Langerak den suppliant in rechten heeft doen roepen, ende vermits hij suppliant nijet en dorst compareren, heeft jegens hem voorts [...] sententie verworven daerbij die suppliant vuijt die selve heerlicheijt van Langerak gebannen is ende gecondemneerd in de boete daer toe staende, dwelcke naderhant betaelt is geworden'.
      De advokaat merkt verder op dat Ningen Jans:'vuijt enckel jonckheijt tot het voorschreven on­geluck onnoselick is gecommen, sonder dertoe gesint geweest te zijn off meijninge gehadt te hebben. Daert toe bij den voornoemde Jan Henricx grotelicx geirriteert ende geprovoceert sijnde. Te meer soo deselve Jan Henricx hem eerst bevochten ende sulcx mit een can off croes nae zijn hooft geslaegen ende voorts mit een opsteecker geaggresseert heeft. Waerover dat oick die vrunden van­den selven Jan Henricx hem suppliant tselve hebben vergeven ende geremitteert'.
      De schout van Langerak, als vertegenwoordiger van het gerecht die de oorspronkelijke straf had opgelegd, Hendrick Dircks als vader van het slachtoffer, voor hem zelf en voor zijn beide andere zonen, Cornelis en Adriaan Hendriks, en Thonis Lenaerts, Philips Sebastiaens en Jan Engberts, als zwagers van het slachtoffer, worden gedagvaard om op 7 januari 1594 voor het Hof te verschijnen. Noch de schout, noch de 'vrunden' van het slachtoffer verschijnen en laten zich evenmin door een procu­reur vertegenwoordigen. Dezelfde personen worden weer gedagvaard op de tweede zitting op 28 januari te verschijnen. Zij blijven afwezig. Een dag na de derde zitting op 19 februari 1594 wordt de kwijtschelding van de straf verleend.

      SAD, ora Langerak 20, fol. 4v. 4-11-1600: Compareerde Cornelis Hendricksz Uul als man en voogd van IJchgen Gerrits, zijn huisvrouwe en heeft getransporteerd aan Adriaan Adriaans twee morgen land met het halve huijs gelegen in een weer van acht morgen genaampt Zegersweer. r strekkende vanaf de oude landscheijdinge van Goudriaen tot aen de halve buitendijcksloot toe. Boven Willem Bastiaen Alblas, beneden Cornelis Andriesz elck naest geland zijn.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 2v. 4-11-1600: Rechtdag. Jan Mathijs, als procuratie hebbende van Cornelis Hendriks Uul, eiser contra Mel­chior Cornelis Paep. Het betreft een obligatie, die Melchior waarschijnlijk schuldig zou zijn aan Cornelis Uul. Melchior verklaart ter zitting, dat het merk onder de betreffende obligatie zijn merk niet is. Het gerecht verklaart de eis niet ontvankelijk.
      Op verschillende rechtdagen daarna blijkt er een kwestie te zijn tussen Jan Mathijs en Cornelis Hendriks Uul, mogelijk over de betaling van de procureur.

      f7v. 19-1-1602
      Cornelis Thonis MEPPEL, won. Schoonhoven, transp. 4x 1e Thonis Aerts, won. Langerak 7 mrg. boven Peter Adriaens, beneden de erfgen. van Basti­aen Sijmons. heeft geen lasten aan de dijk, welke lasten komen op Cornelis Hendricks Uijl die het voorste stuk van het weer gekocht heeft. Betreft het Roelenweer strekkende van vorens halver Tienderwech tot aan de 2 land­scheidin­ge van Goudriaan. 2e Coen Thijs ende Jan Cornelis, beide won. Nieuw­poort ook in't Roeleweer daer tegenwoordig Cornelis Henricks UEL op won. naest geland is Adriaen Zijmonss met de halve steech aen de westz gelegen. 3e Jan Willems de BEST noortw. daaraan ook gelegen in Meppe­len weer achter de Wael oost van de steech, 4e Willem Cornelis in't zelfde weer daar westw. Gerrit SCHUTSZ naast geland is.
      Jan van MOERKERKEN/bode of geldschieter?

      SAD, ora Langerak 7, fol. 30. 1-6-1602: Rechtdag. De heilige geestmeesters. contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. Cornelis Henricx belooft tussen nu en Sint Jans avond eerstcomende de geeiste penningen van de rente aan de eisers te betalen.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 30. 1-6-1602: Cornelis Henricx Uul eiser contra Adriaen Nannings gedaagde. Tot condemnatie van vijf gul­den een stuiver wegens grafhuur, circa drie jaren geleden door de gedaagde van den eiser gehuurd.

      SAD, ora Langerak 20, fol. 12v. 3-12-1602: Compareerden Jan Cornelis ende Coenraat Matthijs, beide burgers van Nieuwpoort en heb­ben getransporteerd ten behoeve van Cornelis Hendricksz Uul de eigendom van een griendinge groot ont­rent een mergen, met de steeg die tussen de griendinge doorloopt, gelegen in een weer lants genaamd het Roelenweer, daar de voorn. Cornelis Hendriks tegenwoordig voor op woont. Tot aen Claes Cornelis HOOCHLANT tot aen Peter Adriaen Petersz west Adriaen Sijmens erfgen. 6 mrg 4 hont in Cornelis Croonen weer

      SAD, ora Langerak 7, fol. 56. 5-6-1603: Rechtdag extraordinaris gehouden op kosten, tussen partijen IJchgen Ariaens weduwe van Henrick Dirricx Mors, eiseresse ter eenre en Cornelis Henricx Uul en Philips Bastiaens als man en voogd van zijn huisvrouw Dirrickgen Henricx, mitsgaders Jan Engberts als huisvrouw gehad hebbende Jonge Maritgen Henricx, moeder van Aelt Aerts Gedaagden.21
      Jan Lenaerts treedt op als voogd van IJchgen Ariaens zijn tante en wordt geassisteerd door Dirck Daniels. De gedaagden worden vertegenwoordigd door Cornelis Coevoet. Coevoet wijst de eis om binnen 24 uur tot boedelscheiding te komen af. Hij eist een schriftelijke inventaris van de boedel en uitbetaling van het 'moeders goed' van de kinderen. Het gerecht bepaalt dat de eiseres de verzochte inventaris zal leveren binnen den derden dag.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 57v. 7-6-1603: Rechtdag extraordinaris. IJchgen Adriaens, nagelaten weduwe van Henrick Dirricxs zaliger, contra Cornelis Henricxs Uul, Philips Bastiaens, als man ende voecht van Dirrickgen Henricx zijn huijsvrou, ende Jan Eijngberts, als te huijsvrou gehadt hebbende t'jonge Maritgen Henricx za., moeder van Aelt Aerts Schepenen de partijen gehoord hebbende, verklaren de eiseres tot de verzochte loting van de landen in kwestie, haar met de gedaagden competerende gefundeerd. 'Ordonneren partijen overzulcx voor mor­gen avond binnen zonneschijn mit den anderen int vruntlick te loten te weten tussen de weduwe ende erfgenamen elk half ende half ten ware bij hylicx voirwaerden tussen Henrick Dirricx zaliger ende zijn huisvrouw anders geconditioneerd ware'.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 59v. 29-11-1603: Cornelis Henricxs Uul voor hem zelven en Philips Sebastiaens als man en voogd van Dirrick­gen Henricx zijn huijsvrouw, als erfgenamen van Henrick Dirricxs hun vader, eisers contra IJchgen Ariaens weduwe ende boedelhoudster van wijlen Henrick Dirricxs, haar man, gedaagde. De eisers verwijzen naar de sententie van 17 juni en verlangen ieder 75 carolus gulden, wegens onverrekende huur van de zeven morgen land, de vruchten van het land en 30 ofte 40.000 'houpen'. 'Blijvende dies onverminderd den berg nog gemeen ende ongedeeld'.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 59. 29-11-1603: Dirck Daniels ende Jan Lenaerts als voogden van de weduwe van Henrick Dirricx Mors eisers contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. Zij eisen 23 gulden 10 stuivers wegens de koop van een halve kamp haver.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 60v. 13-12-1603: Cornelis Henricxs Uul contra die weduwe ende boedelhouster van Henrick Dirricxs.

      25. SAD, ora Langerak 7, fol. 61. 10-1-1604: Rechtdag ordinaris. Dirck Daniels en Jan Lenaerts als voogden Henrick Dircx Mors contra Cornelis Henricxs Uul. Repliek en dupliek.

      f61, 62 10-1, 24-1-1604
      Dirrick Danielsz ende Jan Lenaertsz als voechden van de naergelaten weduwe van Henrick Dirricsxsz Mors contra Cornelis Henricxsz Wl.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 64. 7-2-1604: Compareerde op huiden ter vierschaer Jan Sebastiaens, out ontrent vijftig jaren, gedaagd ten verzoeke van Philips Bastiaens om te getuigen. Hij verklaart, dat hij een maand geleden ten huize van Cornelis Henricx Uul in Langerak is geweest, in het gezelschap van de requirant, van IJchgen de weduwe van Henrick Dirricx Mors, van Thonis Willems Smit en van anderen. Toen zou IJchgen verklaard hebben dat Lenaert Thonis van haar twee hont land in pacht had en dat hij nooit enige pacht betaald had.

      Langerak RA.7 7-2-1604 f64
      Ter instantie van Philips Bastiaensz tuijchde Jan Bastiaensz out ontrent 50 jaren, dat hij ontrent een maent geleden op een sondach ten huijse van Cornelis Henricxsz Uul alhier in Langeraeck is geweest vergeselschapt met Philips Bastiaensz, IJchgen de weduwe van Henrick Dirricxsz Mors, Thonis Willemsz Smit ende meer andere ende dat alsdoen Philips Bastiaensz de voorn. weduwe van Henrick Dirricxsz vraechde off Lenaert Thonisz van haer eenich lant in gebruijck hadde.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 65. 21-2-1604: Rechtdag. Wouter Lenaerts als man ende voogd van Belitgen Henricxs eiser contra Cornelis Henricxs, Philips Bastiaens als man en voogd van Dirricxken Henricx zijn huisvrouw, Thonis Lenaerts als man en voogd van Maritgen Henricx, Adriaen Henricxs en Jan Eijngberts die getrouwd was met de jonge Maritge Henricx, gedaagden samen als erfgenamen van Henrick Dirricxs Mors, hun vader. De eiser verzoekt de ge­daagden te veroordelen tot betaling van de som van 38 carolus gulden, wegens zeker arbeidsloon en ge­leend geld. Beligje Hendriks heeft kennelijk een deel van het bedrag, dat zij op 24 mei 1603 van haar stief­moeder eiste, ontvangen. Wouter Lenaarts probeert nu, nadat de boedel van zijn schoonvader verdeeld is, het resterende deel op zijn zwagers en schoonzusters te verhalen. Cornelis Henricx, Philips Bastiaens ende Adriaen Henricx verzochten copie van de eis, wilden bij de volgende zitting daarop antwoorden. Thonis Lenaerts, die een broer is van Wouter en getrouwd met de zuster van Beligje, bekent de schuld aan zijn schoonzuster en is bereid zijn deel van het bedrag te betalen om alle verdere onnutte kosten te voorko­men. Twee weken later op 6 maart 1604, bij de volgende rechtdag geven de overgebleven gedaagden hun antwoord op schrift. De eiser verzoekt bij de volgende rechtdag te mogen antwoorden. De schepe­nen accorderen. De zaak is hiermee waarschijnlijk opgelost. Op de rol van de volgende rechtdag komt deze zaak niet meer voor.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 67v. 20-3-1604: Jan Eyngberts Slooter eiser contra Cornelis Henricx Uul als voogd van de weeskinderen van Maritgen Henricx zaliger. De eiser concludeert tot betaling van zes gulden tien stuivers van verschoten penningen ter goeder rekening over de doodschuld van Beertgens Jans die des eisers en voorschreven Maritgen zaliger dochter was. De schepenen gehoord de verdediging concluderen tot betaling van 20 stuivers.

      8 f18v-19v 24-3-1604
      Comp. Pietertje Hendricks, wede van Cornelis Teunis Meppel, geassisteert met Jacob Jans, burger van Schoonhoven, gecoeren voocht, haar sterkmakende voor haar kinderen, heeft daarom getransp. aan Claes Cornelis, inwoner van Nieuwpoort, een stuk lant in het Roelenweer, boven Pieter Arien, beneden Jan Willems de Best, naast geland zijn.
      Dat voorn Claes Corneliss zal gedogen dat Cornelis Henricks Uul die in selve hofstadt toecompt.
      Comp. geass. als boven verbind expresse zeker anderhalve mrg lants wesende griendinge in een weerlants genaempt buijensweer van de dijk af tot Jan de Best ende Willem Cornelis Grient toe daer oostw de erfgenamen van Hendrick Dirck Mors, ende westw de erfgenamen van Gerrit Schats, naastgeland zijn

      SAD, ora Langerak 7, fol. 69. 5-6-1604: Rechtdag. Pietertgen Henricx weduwe en boedelhoudster van Cornelis Anthonis Meppel eise­res contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. "Omme te kennen ofte ontkennen zijn handt staende onder zeker coopcedulle, in dato den lesten januarij 1598 ende voorts te condemneren van 301gulden daar uit verschenen". Dan verschijnt IJchgen de huisvrouw van Cornelis Henricx Uul en verklaart dat haar man niet thuis is en verzoekt om uitstel. De eiseres daarentegen vindt dat IJchgen bij eed moet verklaren of zij de handtekening van haar man herkent of niet. De schepenen verlenen de gedaagde uitstel, mits hij de volgende keer zelf aanwezig is.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 69v. 9-6-1604:Rechtdag. Cornelis Hendriks Uul bekent dat zijn 'hand' onder de coopcedulle staat. Hij vraagt de eiseres te bekennen of haar mans 'hand' over de akte staat. De eiseres bekent dat. Cornelis stelt dat haar man in de coopcedulle bepaalde beloften heeft gedaan, maar die zijn nog steeds niet uitge­voerd. De gedaagde vraagt eerst uitvoering van de beloften. De schepenen raden aan dat elke partij een 'goet man' benoemen om de zaak op te lossen.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 72v. 3-7-1604: Rechtdag ordinaris. Pietertgen Henricx weduwe van Cornelis Anthonis Meppel eiseres contra Cornelis Henricx Uul. De eiseres exhibeert de koopcedulle van 31 januari 1598 en verzoekt de gedaagde te bekennen of ontkennen of daaronder zijn handtekening staat. Zij verlangt voorts de som van 301gul­den. De gedaagde bekent de koop, maar zegt, dat de rechten die bij het land horen nooit gegeven zijn, zoals het gebruik van de steech die naar de thiendeweg voert, waarop hij moet kunnen rijden, jagen en draven en hij geeft verdere redenen schriftelijk. De beide partijen krijgen nogmaals de tijd tot de vol­gende rechtdagen om met elkaar te accorderen.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 74. 17-7-1604: Compareerde voor schout en schepenen van Langerak Dirck Daniels Rietvelt, gerechtelijk gedagvaard ten verzoeke van Cornelis Hendriks Uul. Hij verklaarde waarachtig te zijn dat hij getuige vier jaar geleden ten huize was van Cornelis Joris Coevoet in Nieuwpoort en dat in de keuken present waren wijlen Cornelis Anthonis Meppel, Cornelis Hendriks Uul en IJchgen zijn huisvrouw. 'Alwaer bij deselve Corne­lis Anthonis Meppel van de voors. producent ende zijn huijsvrouw werden ontfangen de somme van 100 gulden in minderinge ende over de eerste paije van 300 gulden over de coop van huysinge ende werven' Op 4 juni 1600 heeft hij op de rug van koopcedulle aangetekend, dat de 100 gulden betaald was. Een maand daarna laat Petertgen Hendriks de zaak tegen Cornelis Uul voorlopig rusten, maar in 1610 blijkt dat de zaak nog steeds niet is afgedaan.

      [N.A. ora Langerak 7 fol. 85v. e.v.] Rechtdag extraordinaris gehouden 7-5-1605. Bruijn Jansz. eiser van wegen zijn dochter Aertgen, contra Gerrit Cornelisz. den jonge Uul, mitsgaders tegen Cornelis Hendriksz. zijn vader.

      [Idem fol. 86] d.d. 14-5-1605 en 16-5-1605

      [Idem fol. 87] d.d. 23-5-1605. De gedaagde Gerrit Cornelisz. verschijnt niet. Cornelis Henricxz., zijn vader verschijnt wel en verklaart met de zaak niets van doen te hebben en zich nooit met de kwestie bemoeid te hebben.

      SAD, weeskamer Langerak 1, d.d. 19-12-1605. 9-12-1605: Jan Ockers ende Cornelis Henricks Uul als voogden van de weeskinderen van Philips Bastiaans verhuren een weer land van acht morgen twee hont gelegen alhier in Langerak genaamd Mari Jorisweer, daar Philips Bastiaens op gewoond heeft en overleden is met de huisinge en berg daarop staande en dat voor de tijd van vier jaren, ingaande Petri eerstcomende anno 1606 aan Adri­aan Hermans voor 17 gulden 71/2 stuiver de morgen. Borgen Herber Adriaans en Jan Henricks ieder voor de helft. De voogden willen mede verhuren het vijfde deel van veertien morgen land in twee weren achter de Waal. Het land zal twee jaren gebruikt worden door Cornelis Hendriks Uul.
      Op dezelfde datum verhuren de voogden van de weeskinderen van Philips Bastiaans zeker 41/2 morgen min drie quartier hont land gelegen in Langerak in Heyn Cantenweer voor de tijd van vier jaren ingaande Petri 1606 aan Bastiaan Cornelis, de morgen voor 16 gulden. Borgen zijn Sijmen Basti­aans en Claas Rockus.

      SAD, weeskamer Langerak inv.nr. 1, d.d. 18-1-1606. 8-1-1606: Op deze datum wordt inventaris gemaakt van al het 'gerede' geld dat in huis is, in aanwezigheid van de voogd Cornelis Hendriks Uul en de drie kinderen. Totaal blijkt er 462 gulden 7 stuivers en 4 penningen in huis te zijn. Het geld zal gemeen blijven, maar de helft van dit bedrag is eigendom van de kinderen. Alle geldstukken worden omgerekend. Hier volgen enkele voorbeel­den:
      2 oude Rosenobels tstuck viii gul ix st. xvi guld xviii st
      Noch oude nobel viii guld ix st.
      2 nieu nobels ad 8-7st. xvi guld xiiii st
      4 vlaemsch nobels ad 7-2 xxviii guld viii st.
      3 halve nieu nobels ad 4-3 xii gul ix st.
      vierdobbel pistoloth xiiii gul
      5 dobbel pistoletten ad 6-17- xxxiiii guld v st.
      enkel pistolet iii gul viii st
      albertus ducaet vii gulden x st.
      sitter tot v guld xii st
      albertus penn. tot v guld. x st.
      dobbel ducaedt vii gulden xvi st.
      gouden engel v guld xii st.
      ouden souvereijn v guld. xii st.
      6 France croon ad 3-10 st. xxi guld

      19-12-1606
      idem nu aan Bastiaen Cornelis, burge Sijmen Bastiaens en Claes Rockus

      SAD, weeskamer Langerak inv.nr. 1, d.d. 24-10-1606. 24-10-1606: Anthonis Lenaarts weduwnaar van Maritge Hendricks ter eenre en Cornelis Hendricks Uul als oom ende bloedvoogd van de drie weeskinderen, Maritge Thonis, Bastiaan Thonis en Annitge Thonis, ter andere zijde. Zij komen tot overeenstemming over verdeling van de veestapel, het lin­nengoed en de inboedel. Huis en land zal nog gemeen blijven. Anthonis Lenaerts zal bovendien ieder kind de som van 140 gulden uitreiken, mits zij nog een jaar bij hem blijven werken. Hij zal zijn kinderen dat jaar voeden en kleden. Na dat jaar zal hij ze ook 'laten volghen een webbe linnen laecken, met een roer met een spinnewiel'. Anthonis zal verder alle lasten dragen.

      SAD, ora Langerak 7, fol. 137v. 24-2-1607: Jan Adriaens en Adriaen Adriaens contra Cornelis Hendriks. De kwestie betreft een betaling die al of niet gedaan moet worden door de gedaagde. Cornelis Hendricx staat op de rol vermeld als Corne­lis Henricx Mors. Op de volgende rechtdagen wordt de gedaagde vermeld als Cornelis Henricx Uul.

      SAD, weeskamer Langerak d.d. 12-6-1607. 12-6-1607: Op huiden hebben Jan Ockers ende Cornelis Henricx Uul als voogden van de nagelaten weeskinderen van Philips Bastiaens en Dirrickgen Henricx zijn huisvrouw, beiden overleden, reke­ning gedaan van alle ontvangsten en uitgaven en de administratie die zij van de goederen van de weeskinderen gehad hebben. Beginnende van de ziekte en het overlijden van Philips en zijn huis­vrouw af tot huiden.

      SAD, weeskamer Langerak d.d. 19-8-1608. 9-8-1608: Adriaan Adriaans Truijr (na het overlijden van Jan Ockers voogd) met Cornelis Henricks Uul hebben, als voogden van de nagelaten weeskinderen van Philip Bastiaans, rekening en bewijs gedaan van hun ontvangsten, uitgaven en administratie sedert de laatste rekening van 12 juni 1607. De kinderen zijn schuldig de somme van 47 gulden twee stuivers vier penningen.

      SAD, weeskamer Langerak d.d. 9-3-1609. 9-3-1609: De beide voogden leggen rekening en verantwoording af.

      SAD, weeskamer Langerak 1, d.d. 3-5-1610. 3-5-1610: Op deze datum wordt alleen door Adriaen Adriaens Truer als voogd van de kinderen rekening en verantwoording afgelegd.

      SAD, weeskamer Langerak d.d. 30-5-1611. 30-5-1611: Adriaen Adriaens Truer legt rekening af van de voogdij over de kinderen van Philips Bastiaens en daarbij heeft Cornelis Hendriks Uul mede voogd 'int laatst van de voorschreven rekening verantwoording gedaan van zulcx hij de kinderen schuldig was 12 gulden 10 stuivers pennin­gen.' Deze rekening wordt gevolgd door een verklaring van Bastiaan Philips (mondig 21jaar) en Dirck Jans Fuijck als man en voogd van Anna Philips dat zij beiden door hun huwelijk mondig zijn gewor­den en dat zij zelf hun administratie zullen doen.

      19-8-1608 en 9-3-1609
      Adriaen Adriaens Truijr is na het ol. van Jan Ockers voocht met Cornelis Henricks Uel, weeskinderen van Philip Bastiaens x Dircks­ken Hendricks zalgr.

      SAD, ora Langerak 23, d.d. 15-5-1609. 5-5-1609: Cornelis Henricx Uul bekent een schuld aan Cornelis Gijsbrechts, Gijsbert Jacobs Verkerck en Willem Jans van 150 gulden die hij op jaarlijkse rente zal onderhouden van 6 1/4%.

      f49v 20-6-1609
      Jochum Adriaens met Wouter Jochum zijn zoon mitsgaders Belvie? Wouter Jochums en Aeltgen Jochumsdr zijn suster aen Adriaen Nan­nings, 9 mrg 2h oostw.. Jan de RIDDER, westw.. Cornelis Hendricks UEL

      f2 26-6-1609
      Adriaen Nanningh, buijrman en inw. van Langerak is schuldig aen Joachim Adriaensz voor een helft, Wouter Joachims ende Aeltgen Joa­chims voor de andere helft. (/ 900,-) 9 mrg 2 hont land als onderpand
      oostw.. Jan de RIDDER, westw.. Cornelis Hendricks

      SAD, ora Langerak 25, fol. 7. 3-9-1610: Schout en schepenen van Langerak zijn ten verzoeke van Pieterken Henricx weduwe van Cornelis Thonis Meppel gegaan naar de hofstad genaamd het Roelenweer, waar Cornelis Hendricks Uul op woont. Om daar te inspecteren de steeg of dreve, waarover hij moet rijden om zijn hofstede te verlaten. De steeg wordt door hen niet afgekeurd.

      SAD, ora Langerak 25, fol. 7v.3-9-1610: Pieter Adriaans out 55 jaar, Claas Thonis out 26 jaar, verklaren t.v.v. Petertje Henricx, weduwe van Cornelis Thonis Meppel, dat zij als naaste buijrluijden wonende ten wederzijden van Cornelis Henricxz Uul hem al enige jaren over de 'steech' zien rijden ook met een wagen met hooi of koren geladen.
      SAD, ora Langerak 25, fol. 8. 7-10-1610: Schout en schepenen van Langerak gaan nu t.v.v. Cornelis Hendricx Uul naar zijn hofstede, ge­noemd het Roelenweer, 'alwaer de requirant ons bracht op de stege int selve weer, van den griendingen ten noorden tot aan de Tiendeweg zuidwaarts, tussen het akkerland dat toebehorende is Claas Cornelis. Verzoekende hij requirant dat wij zouden nemen inspectie oculair' Zij concluderen dat door overhan­gende takken en grote gaten 'de steegh' moeilijk te berijden is.

      SAD, ora Langerak 20, fol. 66v. 13-12-1612: Cornelis Hendricks Uul heeft getransporteerd ten behoeve van Bastiaan Philips, Dirck Jans Vuijck, Adriaan Philips 61/2 hont lant dat hem bij het overlijden van zijn vader en moeder aanbestorven was, in twee weren land alhier te Langerak, achter de Waal, daarop zijn vader (Hendrick Uul) heeft ge­woond en is overleden.

      SAD, ora Langerak 23, d.d. 1-4-1613. 1-4-1613: Cornelis Henricks Uul bekende schuldig te zijn ten behoeve van Reijer van Vlooten te Utrecht, de som van 400 carolus gulden. Welke som hij mag onderhouden voor jaarlijks 61/4%. Als onderpand stelt hij een weer land van 71/2 mergen hem comparant toebehorende.

      SAD, ora Langerak 23, d.d. 6-5-1614. 6-5-1614: Cornelis Henrick Uul bekende schuldig te zijn aan Claas Jacobs Swart te Schoonhoven de som van 300 gulden tegen een rente van zes procent. Als onderpand stelt hij een weer land van 71/2 mergen. Geroyeerd 9 maart 1632.

      SAD, ora Langerak 20, fol. 78. 22-8-1614: Pieterken Henricxs, weduwe van Cornelis Anthonis Meppel, geassisteerd met Cornelis Cornelis Meppel haar zoon transporteert ten behoeve van Cornelis Henricxs Uul zeker huis, erve met boomgaard en hennipwerven, staande en gelegen op en aan het weer genaamd 't Roelenweer. Met een last van twee rentebrieven van totaal 200 gulden die Cornelis Hendriks tot zijn last neemt. Cornelis Hendriks zal kunnen 'voeren, rijden, jagen ende dragen den steech af tot den tiendeweg toe, op ende af'.

      f78 29-11-1614
      Bastiaen Philips aen Dirck Jans Fuijck een 1/3 part afkomstig van zijn vader en moeder en koop van Gerrit Cornelis Uijl.
      Pieterken Henricxs wed. van Cornelis Anthonis Meppel met Cornelis Cornelisz Meppel hare soon en voogt aen Cornelis Henricxs Uel in 't Boelenweer.
      Oostw. Pieter Adriaen, westw. Jan Willems de Best.

      SAD, ora Langerak 23, d.d. 17-1615. 7-1-1615: Cornelis Henricks Uul bekende schuldig te zijn aan Anthonis Lenaerts en Adriaan Jacobs arm­meesteren dezer heerlijkheid de som van 200 gulden tegen een losrente van 61/4%. Verschijndag Sinte Merten eerstcomende 1615. Onderpand is het weer land van 71/2 mergen en een voorhoof van een weer land van negen mergen, het Roelenweer.

      SAD, ora Langerak 25, fol. 56. 8-5-1615: Cornelis Hendricks Uul verklaarde dat hij bij zeker transport van huis en erve van Pietertgen de weduwe van Cornelis Meppel tot zijn last genomen had twee rentebrieven van 200 gulden hoofdsom, staande op hetzelve hele weer groot negen morgen. Daarmee is de kwestie die in 1604 begon eindelijk afgesloten.

      7-7-1615
      Cornelis Hendricks UUL inw. van La bij Pietertgen wed. Cornelis MEPPEL

      8-11-1615 f58#
      Annitgen Dirricx, wed. van Anthonis Cornelis de HEER, geas. met Adriaen Sanders haer gecoren voogd ter eenre ende Cornelis Thonis de HEER haar soon ter andere zijde en verkl. dat onderling gecavel en geloot was seker lant in 2 hofstede, Annitge behoud 2 mrg 3/4 hont is het gerecht 1/6 part in de helft van een weer van 72 mrg van de Leck tot aan Goudri­aan westw. Pieter Adriaens cs oostw. Cornelis Hendricks UUL
      Cornelis Thonis de HEER een gelijk deel in het weer waar hij op won. van 8 mrg 1 hont van de Leck tot aan Noordeloos oostw. Ningh Jansse cs westw. Dirrick Jans FUIJCK.

      SAD, weeskamer Langerak nr. 2., fol. 9. 10-6-1616: Op huiden zijn vergaderd geweest Wouter Lenaarts ter eenre ende Jan Aarts, wonende te Streefkerk in plaats van Cornelis Henrichs Uul (mits sijn innocentie), als rechte bloedvoogd van de weeskinderen van Belitge Henricks verwekt door Wouter Lenaerts ter andere zijde. En verklaarden de beide comparanten dat zij met elkaar in aanwezigheid van Cornelis Henricx Uul nu ongeveer vier jaren geleden in presentie van Jan Willems de Best ende Pieter Pieters die toen schepenen dezer heerlijkheid waren, vertichting en accoord gemaakt te hebben betreffende het moederlijk erfdeel van de weeskinderen. Door het overlijden van de schout en door slordigheid van hem Wouter Le­naerts is dit akkoord niet geregistreerd. Ten eerste, Wouter Lenaerts zal blijven in het bezit van alle roerende goederen, mitsgaders tot zijn profijt hebben alle inkomende schulden, die hij nog moet innen. Hij neemt daar tegen alle uitgaande lopende schulden tot zijn last. Hij zal mede hebben het gebruik van het land dat de kinderen bezitten en de onroerende goederen totdat zij mondig zijn. En hiertegen heeft Wouter Lenaerts beloofd zijn vier weeskinderen met namen: Cornelis Wouters nu oud circa 19, Marichgen Wouters oud circa 17, Dirrickgen Wouters oud circa 14 en Anna Wouters oud circa acht jaren, te onderhouden totdat zij mondig zijn en naar school te laten gaan. Daarop zal hij elk kind uitreiken 100 gulden en zal elk kind zijn deel hebben van het land en het onroerend goed. dat Wouter Lenaerts en zijn overleden huisvrouw samen bezeten hebben en dat ruim elf morgen groot is.en waarvan een deel komt van de vader van Belitgen Henricx, Henrick Dirricx Mors Mits dat ook elk kind zijn of haar deel betaalt van de last die rust op de landerijen. Ook zullen de kinderen gemeen hebben alle kleding en kleijnodien van goud of zilver, die aan hun moeder behoord hebben. 'Item is mede geconditioneerd dat deselve Wouter Lenaerts de kinderen tharenmundige dage ofte ten houwwelick state commende, beneffens haer ordinaris cleeding sal doen maecken ende becosti­gen een goet eerlick sondaechs cleet'. Onder de bezittingen is een aenpaert van een huijsinge op de Wael, daer Henrick Dirricxsz Mors zalr., des voorsz. Belitgen Henricx vader in sijn leven in gewoont heeft

      29-3-1620 f87
      Gerrit Cornelis Uul, is schuldig aan IJchgen Gerrits wed. van Corne­lis Henricks Uul.

      SAD, ora Langerak 20, fol.111. 29-5-1620 Zijn gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Hendricks Uul, geassisteerd mit Bastiaan Cornelis haar zoon en voogd, dezelve Bastiaan Cornelis v.h.z., Dirrick Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Geertge Corss nagelaten weduwe van Jan Cornelis Uul geassisteerd met Bastiaan Cors haar broeder en voogd, Bastiaan Cornelis Uijl bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen van Jan Cornelis, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis, Dirck Willems als man en voogd van Neeltghen Cornelis en hebben zij getransporteerd aan Gerrit Cornelisz Uul, hun zoon, broeder en zwager, zeker huis, erve met boomgaard, hennipwerven ende griendinge in een weer genaamd het Roelenweer. Zoals de comparan­ten man, vader ende schoonvader gekocht had van Cornelis Meppel, Jan Cornelis ende Cors Thijs. Het land zal verongeld worden voor een morgen.

      SAD, ora Langerak 25, fol. 87. 29-5-1620: Compareerde Gerrit Cornelis Uul ende bekende schuldig te zijn aan IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks Uul, en de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hendriks de som van 225 gulden wegens de resterende termijn van zeker huis en erve met boomgaard en hennipwerven ende griendinge staande ende gelegen in deze heerlijkheid, op en aan het weer land genaamd Roelenweer daar van hij op huiden den eigen ontvangen heeft. Belovende hij compt. de somme te betalen meidag anno 1621. De weduwe geassisteerd met Bastiaan Cornelis haar zoon mede namens de gezamenlijke kinderen en erfgenamen beloofde de last van twee honderd gulden, die op het land rust te lossen. De schuld werd geroyeerd op 7 januari 1627.

      SAD, weeskamer Langerak 2, fol. 16v. 1-9-1620: Geertgen Cors, weduwe van Jan Cornelisse Uul, geassisteerd met Bastiaan Corsz, haar broer en Daniel Bastiaans haar oom, ter eenre, en Gerrit Cornelis [Uul] en Cornelis Adriaans omen en bloedvoogden van de weeskinderen, ter andere zijde, zijn overeengekomen. Geertgen Cors zal blij­ven in het bezit van alle goederen, land, huis, inboedel, telbare have en alle andere bezittingen, alle in-en uitschulden. [...] Daartegen belooft Geertgen haar kinderen, Adriaantge 51/2, Machteltge 31/2 en Cornelis 11/2 jaar, te onderhouden en naar school te laten gaan. Zodra de kinderen mondig zijn geworden, zal elk kind zijn rechte derde part hebben van omtrent een halve morgen land dat Jan Cornelis had geerfd van Cornelis Hendricks Uul, zijn vader, in een weer van 71/2 mergen. Indien een van de weeskinderen in zijn onmundigen jaren komt te overlijden, sal zijn/haar gedeelte van het ene kind op het andere erven Als onderpand voor hetgeen zij beloofd heeft stelt Geertgen Corss de helft van twee morgen land die haar over haar vaders erffenisse in twee weren onverdeeld aanbe­storven zijn. Te weten in een weer van zeven mergen een hont, daar Bastiaan Cors nu op woont en nog in een weer van zes mergen, daar Henrickgen Corss [moet zijn Cornelis] de kinderen bestemoe­der nu ter tijd op woont.

      17-9-1620 f17
      Geertgen Cors, wed. van Jan Cornelisse Uel, geass. met Bastiaen Cors, broer Daniel Bastiaense oom, ter eenre, en Gerrit Cornelis en Cornelis Adriaense omen en bloedvoogden van de weeskinderen, Adriaentge 6, Machteltge 4 en Cornelis 1 jaar, land geerft van Cornelis Hendrickse Uel de grootvader x IJchgen Gerritse grootmoe­der en Hendrichgen Corsse groot­moeder moederszij­de

      SAD, ora Langerak 23, d.d. 8-7-1623. 8-7-1623: Gecompareerd zijn IJchgen Gerrits weduwe van Cornelis Hendriks Uul, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar zoon en gecoren voogd in deze zake, dezelve Gerrit Cornelis, Bastiaen Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Cornelis Adriaens als man en voogd van Anna Cornelis ende Dirck Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis alle wonende in deze heerlijkheid. Bekenden gezamenlijk schuldig te zijn ten be­hoeve van Reijer van Vlooten, burger te Utrecht de somme van 200 carolus gulden tegen een jaarlijkse ren­te van 61/4%, te betalen jaarlijks op den eerste juli. Als onderpand geldt een weer land van 71/2 mergen. Het land is reeds belast met rentebrieven van 70 gulden competerende Willem Ceulla tot Schoonhoven, 400 gulden ten behoeve van Reijer van Vlooten, 300 gulden ten behoeve van de weduwe van Claes Swart tot Schoonhoven en 50 gulden ten behoeve van de weeskinderen van Thonis Willems.

      [N.A. ora Langerak 20 fol. 175v] Compareerde Gerrit Cornelisz. Uul en heeft wettelijk getransporteerd aan Thonis Cornelisz. zijnen broeder, drie zestiende deelen in een weer lants van 7½ mrg daar IJchgen haar luijden moeder op woont. Zulcx hij comparant uit de erfenis van zijn vader, Cornelis Hendriksz., mitsgaders door koop van Dirrick ende den voors. Thonis Cornelisz., zijnen broeders daar in gerechtigd is. Actum 11-8-1628.

      SAD, ora Langerak 21, fol. 18. 10-3-1632: Op huiden is gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks, geassisteerd met Gerrit Cornelis en Thonis Cornelis hare zonen. Zij transporteerde voor de helft, Gerrit Cornelis voor 1/4 part, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis voor 1/8 part, Dirrick Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis voor 1/16 part, Gerrit Cornelis als oom en voogd van de weeskinderen van Jan Cornelis mede voor part aan Cornelis Pieters Croock, Pieter Pieters, Neeltgen ende Lijsgen Peters de vrije eigendom van zeker weer lants van 71/2 mergen in deze heerlijkheid boven de Waal met huis, berg, betimmering en betelinge daarop staande. Strekkende hetzelve weer van de Leck ter halver oude landscheiding van Goudriaan toe.

      13-8-1637 f158
      IJchtgen Gerrits wed. van Cornelis Henrix (Uijl of Vel) zalgr. geass. met Gerrit Cornelis hare oudste soon en voogd. Thonis Cornelis hare soon ende Jan Cornelis hare dochter zoon om te ontvangen van Johan van Ledenberch als coper v.d. heerlijkheid van Willige Langerak, de somma van f 1000,-.

      SAD, ora Langerak 25, fol. 157v. 30-4-1638: Compareerde IJchtgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henrix, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar oudste zoon. Zij bekende dat zij enige dagen geleden last had gegeven aan Thonis Cornelis haar zoon en Jan Cornelis haar dochters zoon om te ontvangen van Johan van Ledenberch de som van 1.000 gul­den. Zij bekende alles ontvangen te hebben.

      26-7-1645 f98
      Hendrik Balthazar Cornelisse en Jan Gerrits den Uijl, mitsg. Commer Cornelisse als man en voogd van Ariaentge Gerrits. Samen mondig, geass. met Bastiaen en Thonis Cornelisse de Uijl, en Claes Willemse omen, zich sterkmakende voor Pieter en Annitge Gerrits den Uijl, alle te samen kinderen en erfgen. benevens Geerlof en Arie Gerrits Uijl, verweckt aan't 2 bedde van Gerrit Cornelisse den Uijl, 1ste Niesgen Peters, beide ol. ter eenre en Meertge Geerlofs, laatst wed van Gerrit Cornelisse de Uijl, geass. met Ghijsbert Gerlofs haar broer en Adriaen Peters Verhoeck haar gewesen behoutvader. 142,146,161


      Cornelis married IJchje Gerrits circa 1580 in Langerak 134,139,144,146,149,160.,161 (IJchje Gerrits was born circa 1560 in Langerak 162 and died after 30 april 1638 161,162.)