Stamboom Vennik

Print Voeg bladwijzer toe
Jacob IV van den Eynde

Jacob IV van den Eynde

Mannelijk 1575 - 1614  (39 jaar)

Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Jacob IV van den Eynde is geboren in 1575 in Delft (zoon van Jacob III van den Eynde en Maria Gijsbertsdr van Hogendorp); is gestorven op 11 sep 1614 in Haamstede.

    Gezin/Partner: Jonkvrouw Clara van Raephorst. Clara (dochter van Aelbrecht Hendriksz van Raephorst en Agatha Willemsdr van Cuijlenburg) is geboren in 1590 in Haamstede; is gestorven op 1 jan 1621 in Haamstede. [Gezinsblad] [Familiekaart]


Generatie: 2

  1. 2.  Jacob III van den Eynde is geboren in 1544 in Delft (zoon van Jonkheer Jacob II van den Eynde en Elisabeth Isabeau van Nieuwland); is gestorven op 23 dec 1628 in Woerden.

    Jacob is getrouwd met Maria Gijsbertsdr van Hogendorp in 1570 (civil). Maria (dochter van Gijsbert Jillisz van Hogendorp en Josina Cornelisdr van Wijngaarden) is geboren in 1550; is gestorven op 28 sep 1584 in 's-Gravenhage. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Maria Gijsbertsdr van Hogendorp is geboren in 1550 (dochter van Gijsbert Jillisz van Hogendorp en Josina Cornelisdr van Wijngaarden); is gestorven op 28 sep 1584 in 's-Gravenhage.
    Kinderen:
    1. 1. Jacob IV van den Eynde is geboren in 1575 in Delft; is gestorven op 11 sep 1614 in Haamstede.
    2. Elisabeth Jacobsdr van den Eynde is geboren in 1579.


Generatie: 3

  1. 4.  Jonkheer Jacob II van den Eynde is geboren in 1515 in Delft (zoon van Jonkheer Hugo Jacobsz van den Eynde en Elisabeth Jan Doensdr van der Sluys); is gestorven op 12 mrt 1569 in Vilvoorde, Belgie.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Vermelding: Martelaer voor 's Lands Vryheyt

    Aantekeningen:

    Of hij zich terecht jonker liet noemen, valt te bezien. Graf (met zijn weduwe; in 1666 verkocht aan de Van Boetzelaers) Grote of St Jacobskerk, hoogkoor voor tombe regel 4, no 16.2-I.

    Behoorde in januari 1567 tot de edelen en leenmannen die (in zijn geval mondeling en in persoon) trouw zwoeren aan de landvoogdes (Margaretha van Parma), en daarmee afstand namen van het Verbond van Edelen (d’Yvoy van Mijdrecht 1825: 245).

    Op last van Alva omstreeks 6-3-1568 (door Guillaume le Grand ten huize van stadhouder Bossu, die hem te eten had gevraagd) na het eten gearresteerd. Direct daarop werden in zowel zijn eigen huis als in dat van wijlen zijn vader in Delft alle persoonlijke en officiele papieren in beslag genomen. In de nacht van 20 op 21 maart 1568 van Den Haag naar Delfshaven afgevoerd, en vandaar per boot naar Brussel gebracht. Die nacht schreef hij zijn afscheidsbrief, het laatste directe contact met zijn vrouw. Aanvankelijk in de Treurenberg in Brussel opgesloten, zonder aanklacht en zonder vorm van proces. Aanklacht naar buiten gesmokkeld in september 1568 door omkoping van een metselaarsknecht (Meilink). Belangrijkste aanklacht: het zelfstandig uitvaardigen van dagvaarten voor de Staten (een prerogatief van stadhouder en Hof), waarmee hij in 1563 al begon.

    Uit Jacobs Verdediging blijkt dat veel later wel concrete beschuldigingen tegen hem werden ingebracht. Deze betroffen ruwweg het dwarsbomen (voor de Staten) van het vorstelijk gezag, het uitsluiten van roomse edelen van de Statenvergaderingen, samenwerken met Oranje, en een vage verdenking van Protestantisme. De eigenlijke reden voor zijn arrestatie lijkt echter te zijn geweest dat Alva achter hem (vermoedelijk terecht) de auteur vermoedde van een pamflet/smeekschrift aan de landvoogdes, waarvan de tekst overeenkwam met de verbondstekst van het Verbond van Edelen - de aanleiding tot de Nederlandse opstand. Staten en Steden van Holland stuurden een delegatie naar Brussel om Jacobs zaak te bepleiten, echter twee van de gedelegeerden werden direct (uiteraard zonder proces en aanklacht) een dag opgesloten, waarop de delegatie spoorslags terugreisde; latere pogingen van de Staten van Holland (op verzoek van Jacobs vrouw) om Jacob vrij te pleiten hadden een steeds halfslachtiger karakter. Volgens traditie (Kok, Vaderlandsch Woordenboek) overleden in bijzijn van zijn zoon Jacob, die ook gevangen zou zijn geweest. Volgens het Kort Verhael (overgenomen door Schinkel) gestorven ‘van enkele droufheyd ende hartenleed’. Posthuum (5-7-1571) vrijgesproken, waarna ook de erfenis vrijkwam. Jaarwedde als landsadvocaat: 800 pond Hollands (=800 gulden).

    Van hem zijn onder meer een afscheidsbrief aan zijn vrouw (1568) en een samenvatting van zijn verdediging overgeleverd. Zie ook P.A. Meilink, 'De verdediging van Mr Jacob van den Eynden voor den Raad van Beroerten', p.184-205 in Bijdragen en Meededelingen van het Historisch Genootschap, 1924; J. Smit, Den Haag in den Geuzentijd, Den Haag: Vereniging 'Die Haghe', 1922. Hier de volledige tekst:

    (Achterzijde: Desen open brieff is gheschreven by den Advocaat van Hollandt Mr. Jacob van den Eynde, soo hy tsavonts van den Graaf van Bossu, Stadthouder van Hollandt, ghevanghen worde opt Hoff in den Haghe, vervoert in den nacht naer Brussel, den 20 Meert 1568.)

    Lieve ende Waerde Huysv[rouw], nae allen zeer hartelicke groetenisse,

    Es dese omme u te adverteren, dat desen avont myn Heere de Stadthouder ontfangen heeft brieven van myn heere den hartoghe, dat ie aldair sonde commen, omme aldair gehoort te worden op tghene men begeert te weten, zoe dat den voirs. heer stadthouder ghoet gedocht heeft, omme enige goede consideratien, dat ic dese nacht soude reijsen. Tot welcken eijnde, alzoet nyet en was gelegen dat ic voor dese reijse u hebbe mogen spreken, ic u deese hebbe willen schryven, u dairvan adverterende, ende en twyfle nyet ghy sult u oic tot brussele vinden omme aldair nair myn despositie te vernemen, dairtoe ghy wel enige recomanddatie ende adsistentie sult vinden, hoewel ghy aldair onbekent bent, ende moocht met beyde myn susters dairop adviseren ; sult oie aldair mede brengen eenige behoeften voir my van clederen, hemden ende anders. Ic seynde u myn tabbart, hemden ende nachdingen wedero[m] met die twee boucken ende myn bonnet, zoet altans nyet en was gelegen yet met my te nemen. Ic bidde u hartelick dat ghy gheene swaricheden en maect, mer den heere vastelick wilt betrouwen, die ons nyet en sal laten met enige onredens ofte ongelyck overvallen, ende dairom stelt u in als te vreden, wy moeten deze moijte voir ghoet nemen, ende hope dat nyet lange duyren en sal. Alhier heeft myn voirs. heer stadthouder myn zeer vriendelic doen tracteren , zoo oic gedaen heeft myn heer de hofmeester , dair ic mitsdien zeer in ben gehouden, ende oic moet requesteren dat Alcmade dairover spreke metten voirs. hofmeester, hoe dair inne doen. Ende alzoe ic wel wete dat ghy ghelt sult van doen hebben, sult vuytet co[m]ptoir van den ontfanger mogen doen o[n]tfangen thalve jair verschenen lichtmisse lestleden, ende compt my oic voer de leste reijse omtrent xcvi L. - Martin sal de quitt[antie]. wel schryven ende ghy teijkenen, ofte alcmade.

    Wilt dairom u hier nair reguleren, betrouwen[de] god den heere, sonder u te turberen, dat bid ic u hartelick, ghy en mocht my gheen liever dinck doen. U hier mede god den heere bevelende. Of ghy yet meer ghelts behoufde, dair legt een memorie int stuvet dair ic sitte, van de parthien die te ontfangen syn, sult die mogen besien. Dair leyt oic den rentebrief van de heer van Sprangers. Dairvan sonde doen maken copie en deselve copie over te leveren in handen van de commisarissen, houdende de principale by u. Martin sal u in als wel helpen, ende met u oic tot Brussele commen om u te helpen. Wilt myn zoon groeten, u lieve suster ende oic beyde myn susteren, die ic al te gader god den heere bevelen wille. Met haeste desen, donderdach sochtens. Groet my oic all den kinders ende wilt order stellen dat zy bewaert syn in u absentie.

    Uwe Jac. vanden Eynde.

    Op 16-4-1551 stellen diverse schepen, schouten en andere notabelen van Den Haag op verzoek van Jacob van den Eynden en Jan Franchoys van Bodeghem een 'certificatie' op ter verduidelijking van het Haags gewoonterecht inzake erfenis en naasting van goed ('t Hart en Fischer p. 58ff.). Deze twee beedigen op 15-6-1560 eenzelfde club die certifieert onder welke omstandigheden vrouwen en geestelijke personen in Den Haag vermogensrechtelijke handelingen mogen verrichten (idem, p. 89 ff.).

    Woonde eerst te Delft in ouderlijk huis, had echter ook boerderijen onder Rijswijk en Abtsrecht, een huis aan het Kerkhof Zuidzijde (nu Riviervismarkt) in Den Haag (gehuurd in 1561, gekocht 6-8-1567, sindsien continu bewoond). Verder beleend 24-1-1564 met Huis ten Dom aan de Vliet te Voorburg. Tenslotte eigenaar van een hus en grond in 'het kleine veentje' (nu Anna Paulownaplein) te Den Haag.

    Kocht op 23-4-1550 (OV 1978:618, 1962, 1977, 1970, 1995:40, 1978:618) verschillende stukken land van Maria Gerrits van Grevenrode, echtgenote van Guillaume Grant: ca. 1 morgen in Schipluiden, 9 morgen en huis in Rijswijk, helft van Heer Daneels Tiende in Maasland, 7 morgen in Wijk bij Heusden, een woning te Weer, ca. 7 morgen in Wijk, ca. 8 morgen in Warthuisen, ca. 7 morgen in Schipluiden, ca. 1 morgen in Rijswijk, en ruim 1 morgen op de Hille, Land van Altena (het laatste is na een process toegewezen aan Hendrik Goudt). Bezat ook 35 morgen wei- en hooiland van de Rotte tot de Coppelsche Venen in Hilligersberg (OV 1998:308). Aankopen in Waardhuizen zie ook GTMWNBB 1997:12.

    Met zijn vader Hugo en zoon Jacob ingeschreven (1552?) in Delft met een jaarrente bij het Oude Gasthuis, in dat jaar deels verkocht.

    Erft 1-10-1541 huis Bolgerstein in Rotterdam van zijn moeder (OV 1986:177), en 15-9-1541 land in IJsselmonde (OV 1985:210; regesten IJsselmonde, GA Rotterdam inv. nr. 1829). Woning in Voorburg met 19 morgen gekocht op 24-1-1565.

    Op 23-1-1578 wordt een akkoord tussen zijn erfgenamen gesloten.

    De zoons Jan (Johan) en Olivier erven het huis aan de Nieuwstraat achter de St Jacobskerk. In juni 1584 (RA 335:443 nr 183) nemen zij er een hypotheek op bij hun zuster Anna; op 2-11-1584 neemt Olivier nog eens een hypotheek op zijn helft bij Anna (RA 335:472); op 10-8-1585 (RA 336:49 nr 347) volgt Oliviers derde hypotheek bij Adriaen Schrevels, waarbij Johan als borg optreedt - Olivier betaalt hiermee een schuld wegens koop van wol, laken, zijde, fluweel en gerechtskosten. Op 6-2-1587 koopt Dirck van Sypestein, baljuw van Den Haag, het pand van Johan, Olivier en Catharina van den Eijnden wegens een schuld van 2700 pond. Op 25-6-1587 verschijnt Olivier nog om de verkoop te bekrachtigen (RA 336-239 nr 621). Diezelfde dag (336:238), op 13-7-1587 (336:310) en op 16-12-1588 lost Olivier delen van zijn schulden af (bij jonker Johan Coebel) met de opbrengst van de verkoop.

    Onder de nazaten van Jacob II moeten waarschijnlijk ook gerekend worden Maria, gehuwd met jonker Jan Frederik van Russel, en haar zusters Elisabeth en Margaretha, die voorkomen in een schuldbekentenis (NA Den Haag 27-10-1643, NA 39:341).

    Belening woning in Voorburg (overgegaan op zijn zoon Jacob) 24-1-1565 (OV 1986:361-2), ook grond daar (OV 1982:243). Erfde van zijn vader de helft van een leen van 13 morgen in Popswoude onder Ruiven (OV 1998:202), overgegaan op zoon Jacob, diens zuster Cornelia en uiteindelijk op Aelbrecht en diens zuster Cornelia.

    Voor de Grote Raad van Mechelen dienden talloze appels en processen inzake de gronden gekocht van Le Grand. Vermeldingen o.a. Delft 16-4-1550 (Scholvinck p. 154); 18-5-1549 (gedwongen verkoop door Le Grand aan Van den Eynde en Jan Franchois van Bodeghem, p. 306), 22-5-1557 (p. 328), 24-6-1551 (p. 312), 7-11-1553 (p. 321), 1-12-1554 (p. 324), 26-6-1560 (p. 336), 20-4-1563 (p. 339) 14-4-1564 (p. 341), 12-10-1566 (p. 344), 31-1-1568 (p. 348). Guillaume le Grand (die hem later overigens zal arresteren) namens zijn vrouw Maria van Greverode weduwe Willem Goudt wint uiteindelijk de processen tegen Jacob van den Eynde en zijn aangetrouwde neef Johan Francois van Bodegem, die Maria en hij ervan beschuldigden Maria’s land afgetroggeld te hebben (NL 2004:383).

    Verder (succesvol) appelant in een proces rond de erfenis van zijn tante Van Zijl (16-11-1555 en 10-4-1557, p. 326).

    Criminele sententien hof van Holland: 12 Maij tot 2 October 1568. Over het request van Dirck van Alkemade en Sasbout Beukelsz tot ontslag van Mr. Jacob van den Eijnden, advocaat, gevangen te Vilvoorden. (Navorscher 1894:322)

    Balen, p. 829, meldt dat Jacob, loontrekkende raad van Delft, met Jan Sabout, burgemeester, in 1555 ter dagvaart naar Brussel gaat voor de troonsafstand van Karel V.

    Op 25-4-1568 kreeg hij met andere Delfste hoogwaardigheidsbekleders door de stad Delft een jaarlijkse gift van een half vat 'goede Botters' (Nav. 1861:289).

    Een blijkbaar op 13-7-1519 (1549?) door Coenraat Duer (of Die Veer), Willem Goudt en Jacob van den Eijnde getekende rentebrief, goed voor 2 gulden, 18 stuiver en 9 penningen, wordt blijkbaar gekocht op 26-8-1553 door Heyndrick Beuckelaer en op 30-6-1584 verkocht aan Mr Anthonis Reyns, oud-procureur te Mechelen (RA Den Haag 335:439 nr 175). De rente wordt dan betaald door Jacob II van den Eijnden. Reyns verkoopt de rentebrief weer aan Lenaert Valck op 25-4-1610 (RA 356:131 nr V:353).

    Nog in 1620 moet er een proces lopen tegen zijn erfgenamen (ONA Rotterdam 126:302) aangespannen door jonker Hendrik van Bokhaeve van Werckendam en zijn vrouw Ida van Bouckhorst, overgenomen door de koopman Hugo Spiering, aangaande de heerlijkheid Vrouwenrecht. Dat proces lijkt in 1628 nog te lopen, als Willem en Elisabeth van Arkel en andere partijen in een proces tegen de erven Dirck van Bouckhorst (en o.a. Guillaume le Grant) afstand nemen van hun claims; voor de erven van Jacob van den Eynde en jonker Franchoijs van Bodegem treedt in Mechelen op Maximiliaan van Beckercke (NA Den Haag 11-9-1628, 7:505v).

    (Correpondentie van Willem van Oranje online:)

    Brief van Willem te Den Haag aan de magistraat van Dordrecht, 3-5-1561, Opdracht op 8 mei in Den Haag te zijn om het rapport van de landsadvocaat (den advocaet van tgemeen landt van Bruyssel gecomen) te horen inzake het consent van Holland, het slagturven, het proces tegen Wijk en andere zaken. (Nationaal Archief Den Haag, Staten van Holland voor 1572, 3, origineel; Bij nader onderzoek niet aangetroffen).

    Brief van Willem te Den Haag aan het Hof van Holland en Zeeland, 14-7-1565, Uiteenzetting over de procedure van het beschrijven van de Staten van Holland naar aanleiding van een particuliere beschrijving door de landsadvocaat en verzoek daarin te voorzien (Nationaal Archief Den Haag, Hof van Holland 381, f. 236 v-237 v, kopie contemporaine).

    Brief van Willem te Breda aan de Staten van Holland, 21-4-1567, Mededeling dat landsadvocaat Mr. Jacob van den Eynde uit zijn naam een verzoek zal indienen (Gemeentearchief Delft, Stadsarchief I, 13-1, f. 12 v, kopie contemporaine). Idem, aan Jacob van den Eynde, Mededeling dat hij wegens particuliere zaken naar Duitsland vertrekt en opdracht bij de Staten van Holland om een lening van 20.000 gulden te vragen(bron idem).

    Overleden:
    in de gevangenis

    Jacob is getrouwd met Elisabeth Isabeau van Nieuwland in 1542 (civil) in Brugge, Belgie. Elisabeth is geboren op 22 apr 1518; is gestorven in 1582 in 's-Gravenhage. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Elisabeth Isabeau van Nieuwland is geboren op 22 apr 1518; is gestorven in 1582 in 's-Gravenhage.

    Aantekeningen:

    van Bulgersteyn van Zijl

    Kinderen:
    1. 2. Jacob III van den Eynde is geboren in 1544 in Delft; is gestorven op 23 dec 1628 in Woerden.

  3. 6.  Gijsbert Jillisz van Hogendorp is geboren circa 1515 (zoon van Gillis van Hogendorp).

    Gijsbert is getrouwd met Josina Cornelisdr van Wijngaarden. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 7.  Josina Cornelisdr van Wijngaarden (dochter van Cornelis Willemsz Oem van Wijngaarden en Maritje Jan Evenaertsdr van Abbenbroek).
    Kinderen:
    1. 3. Maria Gijsbertsdr van Hogendorp is geboren in 1550; is gestorven op 28 sep 1584 in 's-Gravenhage.


Generatie: 4

  1. 8.  Jonkheer Hugo Jacobsz van den Eynde is geboren in 1488 in Delft (zoon van Jacobus Dirksz van den Eynde en Margriete Florisdr); is gestorven op 20 okt 1567 in Delft.

    Aantekeningen:

    http://www.wissenburg.info/index.htm#/gen/gen15.htm

    In 1518 licentiaat in de rechten, later gepromoveerd, vermoedelijk te Leuven. Secretaris (1536) en Pensionaris van Delft (in 1544 met zijn zoon Jacob?) van 1537 tot na 26-7-1555 (Zie ook Meilink, 'De verdediging van Mr Jacob van den Eynden'). Onder de regeerders van Schiedam (sic) komt een gelijknamige (maar niet identieke) Mr Huigh van Eynde voor in 1547, 1550-1 en 1553-4 als vischvinder (viskeurder) (Wapenheraut 1899:31).

    Noemde in 1523 als lid van de Staten van Holland de inquisiteur Frans van der Hulst (die niet alleen een plakkaat van de Keizer tegen ketterij wilde uitvoeren, maar ook een pauselijke bul tegen de Lutheranen) “een bigamist, moordenaar, en verrader van het vaderland”. Stuurde eind januari 1535 (aan de vooravond van een Anabaptistenopstand in Amsterdam) een dringend bericht naar de Staten: een van ketterij bekeerde bediende van hem had verteld dat zij 3500 ‘broeders’ Anabaptisten in Amsterdam had gekend; voor de Staten bevestigde ze bovendien dat er 32 ‘leraren’ rondliepen. (Tracy 1990)

    Graf in de Grote Kerk, middenschip, 15e plein nummer 1, aangekocht (ver) na 1470) (17de plein eerste graf: Wapenheraut 1910:257).

    Op 4-8-1517 betrokken bij de verdeling van de erfenis van zijn schoonvader Van der Sluijs (OV 1983:411), en op 19-10-1521 als erfgenaam (via zijn vrouw) van land in Ijsselmnonde (OV 1985:210) (Gielis Schellaert, stadhouder van de lenen van Altena, beleent mr.Huych van Eynde, gehuwd met Elysabeth Jansdr. van der Sluys, met de halve koren-en smaltienden van West-IJsselmonde, haar aangekomen door overlijden van haar broeder Willem Jansz.; GA Rotterdam inv nr 1828; regesten IJsselmonde nr 27).

    Archief Vicarieen Sint Pieter (Den Haag) en Sint Michiel (Rotterdam), inv.nr 40: George van Egmont, bisschop van Utrecht geeft vergunning wegens de geringe inkomsten om twee vicarieen door Jan de Witt en Dodo Jansz. van der Sluys gesticht op St. Michielsaltaar in de parochiekerk te Rotterdam te verenigen, op verzoek van Pieter Pietersz., rector, der ene vicarie en van Huyck van den Eynde, als voogd van Elisabeth Jansd. van der Sluys zijne huisvrouw, patrones der beide vicarieen, waarvan de tweede vacant is door het overlijden van den vicaris Dirck Ysbrantsz. en confirmeert Pieter Pietersz. als vicaris dier combinatie, 1535 october 17. Perkament, het uithangend zegel verloren.

    Hugo heeft in 1529 (OV 1997:789) 10 morgen land in Delft onderverhuurd aan Jan Symonsz.

    Vermeld in 1532 in het Verzweerboek van Delft met overdracht van 17 morgen land aan het Convent van St Agnieten (aangekocht in 1492). Op 4-5-1552 verkocht hij een jaarrente van 600 pond aan het Oude Gasthuis te Delft, in 1568 deels afgelost door zijn erven Jan en Jacob. Oorspronkelijk was deze op 31-7-1534 verzekerd met 22 morgen land te Rijswijkerbroek (OV 1988:581).

    Vermeld als betaler van tienden (3 schild 5 groten 18 m.) in Brielle (1545; OV 1959:38), als eigenaar van land in de Kolk in Charlois (18-3-1558; OV 1972) en in Kethel (OV 1980), als betaler van de tiende penning in IJsselmonde voor een huis daar (OV 1995:436), in 1563 voor de 9e hoeve in het Oostambacht, gekocht van Joris Damasz (id: 437), en in 1561 voor 2.5 morgen in 's Gravenland, 1.5 morgen in de Harchpolder bij Schiedam (OV 1981; OV 1980:336 in 2.5 morgen groot, met Willem Cleasz gedeeld). Verder genoemd in 1561 als eigenaar van een boomgaard van 4 morgen in Overschie (OV 1990:529), helft van een leen van 13 morgen in Ruiven (Popswoude) bij Overschie (1518), overgedragen aan zoon Jacob (20-10-1567) en diens zoon Jacob (1572); (OV 1998:202); in 1565 met 1.5 morgen in Voorburg (OV 1994:415) en 17.5 morgen in Voorburg (OV 1994:417), in 1569 met 3 morgen in Schipluiden (OV 1994:314) en 4 hond in Vrouwenrecht (OV 1994:362).

    Sluit op 18-8-1538 samen met zijn broer Pieter huwelijkse voorwaarden voor zijn dochter Cornelia en Dirk van Alkemade, schepen van Delft (OV 1971, NL 1918:258). Op 26-2 en 4-5-1552 opgetreden als executeur van de erfenis van zijn broer Pieter (OV 1987:478-81). Genoemd op 10-1-1566 als schoonvader van Sasbout Boekels van den Burch bij huwelijkse voorwaaeden (OV 1971:296).

    Op 9-1-1576 verklaren de erven van Huijgh van den Eynden de boedelscheiding na zijn overlijden (sic - vermoedelijk 8 jaar eerder) geregeld (Den Haag RA 333:310, nr 470). De erven zijn jkvr Ysabeau van Nijenlant voor wijlen Jacob van den Eynde; Cornelia van den Eynde weduwe Dirck van Alckemade; Sasbout Boeckelsz voor Petronella van den Eynde; Martin Dassegny als gevolmachtigde voor Michiel van den Eynde.

    Op 2-3-1611 (RA 357:118 nr V:585) kopen diverse partijen diverse rentebrieven van Petronella en Magdalena van Alckemade te Haarlem. Hieronder is een rente van 28 pond 4 stuiver ten name van Huygh van den Eynde gedateerd 1-2-1561, rustend op de zes grote steden van Holland. Ook genoemd wordt een rentebrief voor 18 pond van Jacob Dircksz van den Eijnde (een neef?) te Delft op de stad Delft.

    Memorieboek Voorburg noemt hem onder no. 108 (omstreeks 1508 of later) als zuiderbuur van een kamp van 4 morgen aan de molensloot in Voorburg, geschonken aan de Kerk van Voorburg; noorderbuur is het klooster van Sion. Ergens na 1503 (?) als 'meester Hughe genoemd als erfpachter van zes morgen in Zoeterwoudenambacht (nr. 288).

    GA Den Haag (0350-01, oud archief nr 173) 4-12-1527, Het Hof van Holland bevestigt het accoord voor commissarissen uit den Hove op 14 October 1527 gemaakt tussen Heer Symon Willemsz, priester, pater van St. Agnieten binnen Den Haag met Mr. Balthasar van Hogelande, advocaat, en Jan Stapel, procureur, enerzijds, en Aernt Pietersz., Adriaen Gerritsz, Huych Aerntsz, Kors Pietersz, schepenen en Pouwel Dircksz. gedeputeerde van Den Haag met Mr. Huych van Eijnden anderzijds betreffende het geschil over zekere vuilnis of brandput, strekkende aan de muur van het convent en uitgaande in de Torenstraat, welke die van Den Haag zullen onderhouden, doch die een waterlozing zal hebben door het erf van het convent.

    OV 1971:279, Huwelijkse voorwaarden Delft 18-8-1538 Dirck van Alkemade (zoon van Costijn Dirksz en Marietje Michiels van Santen) en Cornelia van den Eynde, vergezeld van haar vader Huych en oom Pieter.

    Idem 293, 15-5-1560, Pieter Jacobsz en Aeltje Pieter Sasbout, vergezeld van vader Pieter, en voogden (oa) Huych Jacobsz en Huych Cornelisz de Groot

    Idem 10-8-1562 Dirck Aerentsz van der Hooch en Maritje Pieters Sasabout, met vader Pieter en voogden (oa) Huych Jacobsz en Pieter Jacobsz.

    Idem 10-1-1566 Tielman Fransz van Werlandt en Magdalena Melchior Gerarts; Tielman vertegenwoordigd door o.a. Sasbout Boeckels van der Burch die zijn schoonvader Mr Huych van den Eynde vertegenwoordigt.

    Erfenis van zijn vrouw zie ook OV 1987:652; Lijfrente convent ook vermeld OV 1986:560; Genoemd als belender van grond in Delft in 1562 (OV 1988:458).

    Cohier van de Tiende Penning van Voorburg (1565): Pieter Pietersz Post gebruikt een halve morgen land van Mr Huych van Ende (Navorscher 1940:135),Jan Dircks Clover gebruikt 18.5 morgen land van hem en Dirck Dircks Clover (vermoedelijk) nog 7.5 morgen (idem p. 137).

    Als broer van Dirk te Amsterdam vermeld in processen voor de Grote Raad in Mechelen, aangespannen (n.a.v. vonnis 14-7-1540; Scholvinck p. 121, 278) door Sipken Olfertsz de Vries (3-2-1543, Scholvinck p. 285); op 13 april 1543 (Scholvinck p. 286) verbindt Huych zich mede voor zijn broer en diens vrouw aan Olfertsz en de erven van zijn inmiddels overleden vrouw 2600 caroli gulden te betalen, plus kosten, inzake de processen tegen Dirk.

    Verder vermeld als getuige (pensionaris van Delft in 1530) in een proces van Jan Jacobsz, schout van Blinkvliet tegen de weduwe Cornelis Hughensz Verburch te Delft (Scholvinck p. 119-20), als ondertekenaar van een vonnis van het gerecht van Delft (27-5-1544) waartegen in 1545-7 een appel liep in Mechelen (vonnis 22-1-1547; p. 134), en als lasthebber voor de zes grote steden van Holland (4-3-1545) in een proces tegen Hans die Cuyper en burgemeesters en regeerders van Vlaardingen (vonnis 20-3-1546, p. 207).

    Samen met Jan de Heuyter, schout van Delft, en Pieter Dierick Woutersz, als executeurs van de erfenis van Pieter Jansz van Buyten appellanten in een proces tegen de zoon Willem Pietersz van Buyten (vonnis, verloren, eisers veroordeeld tot betaling van 50 caroli gulden per jaar elk aan Van Buyten; 25-6-1541, Scholvinck p. 280) en een vervolgproces 15-2-1561 (p. 336). Appelleerde tegen een vonnis ten gunste van Willem Cornelisz vander Bronchorst en zijn zuster Marie dat hem gebood een (volgens Huych, pensionaris van Delft, niet) afbetaalde schuldbrief terug te geven; vonnis in zijn nadeel op 31-10-1556 (Scholvinck p. 327).

    Het overzicht van Hypotheken Zuid-Holland (GA Den Haag) noemt hem op 24-3-1523 als belender ten Oosten van een huis genaamd 'de Sterre aan de noordzijde van De Plaats in Den Haag, overgedragen door Jan aan Pieter Olijslager.

    Idem, aankoop voor ruim 1710 gulden op 31-7-1534 door Mr Huych vanden Eynde van Ph. Van Uytwijck als curator van Anthonis van den Bronckhorst van 22 morgen land en nog 16 morgen land in Rijswijkerbroek, na veling te Delft op 18-9-1533. Op het land rusten liefst twintig renten, tijnzen etc. Bij dezelfde verkoop blijkt Hugo ook een rente van 4 pond te houden uit een woning in drie stukken met 9 morgen grond aan de zuidzijde van de Haghehorst. Hugo biedt ook nog op 16 morgen 1 hout en 20 roeden land, leengoed van de graaf van Nassau (370 gulden) in Rijswijk maar verkoop vindt niet plaats 'door oppositie'.

    Idem, 12-12-1544, Huych is eigenaar van grond waarop het Ursulaconvent in Delft een rente heeft, en van drie renten uit een huisje van Cornelis van den Bronckhort aan De Plaats in Den Haag (zuidwestzijde), nu verkocht aan Klaas Jans Persijn

    Hugo is getrouwd met Elisabeth Jan Doensdr van der Sluys in 1515 (civil). Elisabeth (dochter van Jan Doensz van der Sluys en Petronella Corstiaensdr) is geboren in 1490 in Rotterdam; is gestorven op 1 okt 1541 in Delft. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 9.  Elisabeth Jan Doensdr van der Sluys is geboren in 1490 in Rotterdam (dochter van Jan Doensz van der Sluys en Petronella Corstiaensdr); is gestorven op 1 okt 1541 in Delft.

    Aantekeningen:

    Ook genoemd Van Bulgersteijn, Van Bulgersteijn van Zijl

    Kinderen:
    1. 4. Jonkheer Jacob II van den Eynde is geboren in 1515 in Delft; is gestorven op 12 mrt 1569 in Vilvoorde, Belgie.
    2. Michiel Huychensz van den Eynde is geboren in 1516; is gestorven in 1586.
    3. Margriet Huychensdr van den Eynde is geboren in 1517.
    4. Petronella Huychensdr van den Eynde is geboren in 1518.
    5. Cornelia Huychensdr van den Eynde is geboren in 1520; is gestorven in 1596.

  3. 12.  Gillis van Hogendorp is geboren circa 1480.
    Kinderen:
    1. 6. Gijsbert Jillisz van Hogendorp is geboren circa 1515.

  4. 14.  Cornelis Willemsz Oem van Wijngaarden is geboren in 1490 (zoon van Willem Jansz Oem van Wijngaarden en Maria Philipsdr Ruygrock van de Werve).

    Cornelis is getrouwd met Maritje Jan Evenaertsdr van Abbenbroek. Maritje is geboren in 1490. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  5. 15.  Maritje Jan Evenaertsdr van Abbenbroek is geboren in 1490.
    Kinderen:
    1. 7. Josina Cornelisdr van Wijngaarden