Stamboom Vennik

Print Voeg bladwijzer toe
Gerard van Voorhout

Gerard van Voorhout

Mannelijk 1165 - 1166  (1 year)

Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Gerard van Voorhout is geboren in 1165 in Voorschoten (zoon van Kerstant Doensz van Voorhout (Wassenaer) en Halewin van Leyden van Pendrecht); is gestorven in 1166 in Voorschoten.

Generatie: 2

  1. 2.  Kerstant Doensz van Voorhout (Wassenaer) is geboren in 1145 (zoon van Doede van Voorhout (Foranholte) en Badeloge van Voorne); is gestorven in 1190.

    Aantekeningen:

    Drossaard Van Holland

    Kerstant is getrouwd met Halewin van Leyden van Pendrecht. Halewin (dochter van Halewijn III van Leyden van Pendrecht en Jeanne van Arkel) is geboren in 1130; is gestorven in 1198. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Halewin van Leyden van Pendrecht is geboren in 1130 (dochter van Halewijn III van Leyden van Pendrecht en Jeanne van Arkel); is gestorven in 1198.
    Kinderen:
    1. 1. Gerard van Voorhout is geboren in 1165 in Voorschoten; is gestorven in 1166 in Voorschoten.
    2. Philips I van Wassenaer van Duijvenvoorde is geboren circa 1166; is gestorven circa 1225.
    3. Dirck van Raephorst is geboren in 1175; is gestorven in 1230.
    4. Burggraaf Jacob van Raephorst van Leiden is geboren in 1180; is gestorven in 1241.


Generatie: 3

  1. 4.  Doede van Voorhout (Foranholte) is geboren circa 1100 in Voorhout (zoon van Halewijn II van Leyden van Wassenaer en Berta van Lynden); is gestorven circa 1161 in Wassenaar.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Vermelding: Vermogend Rijnlands edelman. Vermeld in 1101-1130

    Aantekeningen:

    Vermeld in een oorkonde van 1108, waarin hij samen met de graaf en burggraaf Halewijn I van Leiden getuigt voor de bisschop van Utrecht.
    Alias*: Dudo de Furneholt
    Zoon: Kerstant van Raephorst*
    Vermeld 1101-1130. Uit het "Oude register van graaf Florins" van omstreeks 1282 valt op te maken, dat hij in het bezit was van het veer over de Rijn, ter plaatse van de huidige brug Het Haagse Schouw, oudtijds genaamd Doedinxvere, en Schouw van Duivenvoorde. Nu staat echter vast, dat dit leen in oorsprong groter is geweest dan blijkt uit de optekening van omstreeks 1282. Er bestaat namelijk een oudere omschrijving van het leen die mededeelt, dat het leen omvatte "die vere twische des Rijnsover ende Zwadenburdamme", d.w.z. het veerrecht op de Rijn tussen Katwijk en Zwammerdam.Met andere woorden; Doede moet het veerrecht hebben bezeten over heel het Hollandse gedeelte van de Rijn. Een dergelijk bezit stempelt de eigenaar tot een belangrijk heerschap. Dit valt nog te illustreren met het feit dat over hetzelfde gebied van de Rijn het tolrecht vanouds in handen was van de burggraaf. Beide rechten zijn afgeleid van het landsheerlijke stoomregaal. Het belang van het Doeninxveer blijkt eveneens uit een aansluitende Middeleeuwse verkeersweg. Deze heeft men kunnen reconstrueren vanaf 's-Gravenzande via Monster, 's-Gravenhage en Wassenaar rechtstreeks naar het Schouw. Over deze gehele afstand droeg deze weg in de Middeleeuwen de naam van Rijnweg om eerst vlakbij het veer de naam Doedinxlaan (Doeslaan) te krijgen. De eigenaar en tevens naamgever van het leen zal onder de vooraanstaande Rijnlandse edelen gezocht moeten worden. Slecht een edelman komt daarvoor in aanmerking: Doede van Voorhout. De vraag rest nog, welke betekenis men er aan mag hechten dat de Rijnlandse edelman Doede zich met de achternaam "Van Voorhout" noemt. Een bezit van de ambachtsheerlijkheid kan in het eerste kwart van de twaalfde eeuw nog geen sprake zijn, een aanzienlijke vroonhof ter plaatse is niet bekend, de kerk met de tienden van Voorhoud zijn reeds vroeg in handen van de abdij Egmond. Kan Doede zijn naam ontleend hebben aan een of andere betrekking tot het gravelijke kasteel, dat binnen de parochie Voorhoud gelegen was, en dat we heden ten dagen nog kennen als de ruine van Teilingen? Merkwaardigis, dat omstreeks de tijd, dat personen met de naam "Van Teilingen" voorhet eerst voorkomen (1162 en 1174), we kunnen veronderstellen, dat belangen van de zoon van Doede, binnen Wassenaar en niet te Voorhout zijn geconcentreerd. Heeft de familie van Doede zijn rechten te Voorhout prijs gegeven ten behoeve van de aan het grafelijk huis verwante Van Teijlingen's.

    Teylingen te Voorhout
    De eerste burchten in Nederland waren rond. Vele waren ontstaan uit een motte, die er uitzag als, nu nog steeds, de burcht van Leiden. Teylingen lijkt echter een gewone ronde waterburcht te zijn, die dateert uit het begin van de dertiende eeuw.
    Het slot bestond aanvankelijk uit een donjon en een poorttoren met traptoren. Deze gebouwen waren verbonden met een hoge bakstenen ringmuur van ongeveer 7 meter hoogte, met een weergang op bogen. Het geheel lag in een cirkelvormige gracht. De voorburcht lag op een apart terrein voor de burcht, dat ook omgracht was. In latere jaren werd de donjon vervangen door een in de ringmuur opgenomen torenvormig bakstenen woongebouw, dat enkeleverdiepingen hoog was.
    Het slot werd hier gesticht ter bewaking van de Rijndijk en de weg naar Haarlem aan de rand van de toenmalige bestaande bossen. Er is wel erg veel fantasie voor nodig om deze situatie in gedachten op te roepen als jeje op het terrein van de huidige burchtruine bevindt!
    De huidige burchtruine heeft een diameter van circa 37 meter. Aan de noordzijde bevindt zich het poortgebouw. Tegen de muur aan de oostzijde is het hoofdgebouw opgetrokken, dat nu nog een hoogte heeft van circa 19 meter. Aan de binnenzijde is de breedte daarvan ca 16 meter, aan de muurzijde circa 24 meter. De diepte van het hoofdgebouw is ongeveer 11 meter.
    Een ander Teylingen, dat Oud-Teylingen heette, maar later Lokhorst werd genoemd, heeft gelegen bij Warmond. Oorspronkelijk werd Teylingen bewoond door de Heren van Teylingen, maar het begin van de geschiedenis van Teylingen ligt nogal in het duister. Alspoedig echter verviel het slot aan de graven van Holland. Zij maakten van Teylingen de ambtswoning van de houtvesters van Holland.
    De bekendstebewoner van Teylingen was wel Jacoba van Beieren, die het slot ook als houtvester bewoonde. Vooral gedurende de laatste dagen van haar leven, woonde ze op Teylingen en overleed er in 1436. Aan haar herinneren nog de specifiek gevormde Jacobakannetjes uit de Middeleeuwen, die veelvuldig bij opgravingen in slotgrachten worden gevonden.
    Kasteel Teylingen kreeg het in de Tachtigjarige oorlog zwaar te verduren. Vooral in de beginjaren van deze oorlog werd het slot tijdens gevechtshandelingen zwaar beschadigd. Omstreeks 1614 werd het kasteel niet meer opgeknapt, maar men bouwde op de voorburcht een gerieflijker onderkomen. Het werd een paleisachtig gebouw, dat we kennen uit een anonieme pentekening uit 1724. Ook werden rond het kasteel en het nieuwe woongebouw kasteeltuinen en een park aangelegd. De verdedigbaarheid van de burcht was in die tijd niet meer nodig. Men ging het accent leggen op een prettige bewoonbaarheid. Die voorgebouwen werden overigens omstreeks 1800 gesloopt.
    Toen dan ook in 1677 de donjon opnieuw grote schade opliep, ditmaal dooreen brand, liet men de woontoren niet meer opknappen. Sindsdien verviel Teylingen steeds meer tot de ruine, zoals we die nu kennen. Dat we de ruine nu nog kunnen bewonderen, komt omdat bij een verkoop omstreeks 1800 bepaald werd dat de donjon met de ringmuur niet gesloopt mocht worden. Er werden steeds meer gronden rond de kasteelruine verkocht, totdat er voor het kasteel nog maar een klein gedeelte overbleef.
    In 1888 werd de ruine het eigendom van de Nederlandse Staat en kwam hetop de monumentenlijst te staan, zodat de ruine van Teylingen geconsolideerd kon worden. Dank zij de oprichting van de Stichting Slot Teylingen in1975 werd de ruine en haar omgeving sterk verfraaid. De stichting zorgdeer voor dat er met steun van het Rijk weer enkele gronden in de directe nabijheid van de slotruine konden worden aangekocht, zodat Teylingen nietmeer op een zo beperkt terrein stond. Verder zorgde de stichting er voordat de slotgrachten opnieuw werden uitgegraven en dat er een nieuwe toegangsbrug werd gemaakt. Daarom is de ruine van Teylingen nu een sieraad inde bollenstreek.
    Slot Teylingen kan worden bezichtigd. Teylingen ligt in de gemeente Voorhout dicht op de grens en ten noordwesten van de gemeente Sassenheim. De ruine is het gemakkelijkst te bereiken door vanaf de afslag Noordwijkerhout op de A44 in de richting van Noordwijkerhout te rijden. De ruine van Teylingen bevindt zich dan – voorbij het kruispunt met de N208 (naar Lisse) – aan een zijweg links van deze weg, direct na het verlaten van het dorp Sassenheim.

    Voorhout
    Eeuwenlang was Voorhout met haar bebouwing een speldenknop op de landkaart.In 1988 vierde Voorhout op grootse wijze haar 1000 jarig bestaan.Historici zijn echter niet eensluidend over het jaartal 988.De een spreekt over het Voorhout van voor 989,anderen over 1064 of zelfs 1083.Feit is dathet dorp,ook wel Foranholte genaamd,beschikte over een groot en weids bebost gebied.Het strekte zich al vroeg uit van Lisse tot Rijnbrug/Oegstgeest en van Katwijk,Noordwijk tot Sassenheim. Qua oppervlakte kon het wedijveren met Leiden.Het gebied was zeer schaars bewoond; er waren slechts een paar honderd Voorhouters,voornamelijk landarbeiders.Van een dorpscentrum was beslist geen sprake.Deze ontwikkelde zich pas in eind 1800.
    Volgens evangelische aantekeningen van de abdij van Egmond schonken op 6mei 988 Dirk II , een van de Hollandse graven , en zijn gemalin de kerk van Voorhout aan de abdij. In 1064 zou in een open brief aan Keizer Hendrik IV over een kerk en kapel in Voorhout gesproken worden. De uit tufsteen opgetrokken christelijke kapel werd toen met de Heerlijkheid Foranholte aan het bisdom Utrecht geschonken. Twaalf jaar later werd de parochieVorenholte bij de abdij beleend. Als dochterkerk behoorde ook Sassenheimonder Voorhout, In 1083 bevestigde graaf Dirk V in Flandria de schenkingsoorkonden van zijn voorvaderen
    Bekende adellijke geslachten kwamen in de vroege middeleeuwen voor in het toen beboste Voorhout. Al in 1283 zien we de adellijke families Nagel, Boekhorst en van Teijlingen. Onder de Nagels trof men ruim twee eeuwen lang schouten. In de ambachtrekeningen van Voorhout van 1459 is al sprake van”Jan Naghels voor die bregge”.De huidige Nagelbrug is overigens niet de oorspronkelijke.Deze lag over de Dinsdagse Wetering, de waterwegverbinding tussen Noordwijk, Sassenheim en Warmond, een honderd meter terug. In de volkstaal noemde men de oude in 1967 gesloopte Nagelbrug wel deLage of Oude Schoolbrug. De Hoge of Nagelbrug is in 1657 voor fl.195.- tegelijk met het graven van de Haarlemmertrekvaart,gebouwd. Uit die periode stamt ook de in 1971 gesloopte herberg en regthuis De Bonte Koe.
    Aan het einde van de twaalfde eeuw woonde op het slot Teijlingen het aanzienlijke geslacht van Teijlingen. Heer Willem overleed in maart 1244. Voor zover bekend liet hij vier kinderen na. Bijna veertig jaar later overleed Willems zoon Willem. Het slot en de andere leengoederen vervielen aan de graaf van Holland en aangezien de overledene kinderloos was,was ergeen opvolging. Floris V schonk daarop het huis Teijlingen aan de weduwevan Heer Albrecht van Voorne. Een kleindochter van de graaf, de welbekende Jacoba van Beieren vestigde zich in 1428 op Teijlingen. Jacoba overleed acht jaar later.
    Naast Teijlingen kende Voorhout in de veertiende eeuw het slot Boekhorstburg of ook wel Boekenburg genoemd.Nadat Jan van der Boekhorst in 1400 overleed ontving zijn zoon Jan Florisz. Het slot en bijbehorend land ter grootte van bijna 181/2 morgen (ca 16 ha) en twintig gaarden. In 1468 kreeg hij de onderscheiding “Het recht van zwanendrift” ( recht tot het houden van zwanen ), tot de franse revolutie slechts voorbehouden aan de adel. Het oorspronkelijke Boekhorst is bij een laatste oplaaien van de Hoekse en Kabeljouwse twisten verwoest. Er werd een kleiner huis gebouwd, waarvan het twijfelachtig is of de eigenaars er ooit in hebben gewoond.Daarnaast kende Voorhout enige grote hofsteden, zoals de Hooghkamer en Oosthout.
    De bewoning was eeuwenlang schaars. De abdij beschikte hier in 1339 wel over een aantal huizen. Rond de vijftiende eeuw telde men veertig haardsteden en 160 communicanten. 29 gezinnen betaalden belasting. De anderen waren arm of edel “die niet en geven”. Tijdens de Franse revolutie telde Voorhout niet meer dan 331 inwoners, voornamelijk Katholiek. Na de beeldenstorm van 1566 kerkten zij te Sassenheim. Doordat er weinig Hervormden voor bestuursfuncties waren, bleven deze functies veelal in Katholieke handen. In 1795 kwam aan deze vorm van bestuur met schout en schepenen een einde. Het ambacht en de heerlijkheid Voorhout werden opgeheven en het Liberte, Egalite en Fraternite volgden. Voorhout werd een gemeente. Twaalf jaar later verdween de Franse overheersing, Voorhout werd opgeheven en tot1818 bij Sassenheim gevoegd. Toen kwam Voorhout weer op eigen benen te staan. De gemeente telde 400 inwoners.
    Na jarenlang de Katholieke kerkgang in Sassenheim gedoogd te hebben, ontstond in 1856, na bijna 300 jaar, weer een Voorhoutse parochie: De Heilige Bartholomeus. De Hervormde kerk verkocht voor fl.1700.- het oude gedeelte van de kerk aan de Katholieken . In de periode is de buitenplaats Schoonoord gebouwd en weer gesloopt. Zij moest plaats maken voor het seminarie Hageveld . Na het vertrek van de priesters diende het beeldbepalende pand aan de Leidse Vaart tot het eind van de jaren zeventig als Bisschoppelijke Nijverheidsschool. Nieuwbouw voor de inmiddels in KTS omgedoopte school volgde, zodat het oude pand gesloopt werd. De KTS schreef op 22 maart 1991 haar 10.000ste leerling in.
    Door een te kleine gemeenschap werd in 1860 ( tot 1920 ) het burgemeesterschap verenigd met dat van Oegstgeest. De vooruitgang ging ook aan Voorhout niet voorbij. De bevolking groeide in 1880 langzaam naar ongeveer 1100 inwoners.Ook ziet men aan het einde van de negentiende eeuw de opkomst van de bloembollencultuur. Hooggelegen gronden werden afgegraven. Na een start met 61 ha groeide het binnen twintig jaar tot 170 ha, wat bij42 kwekers in gebruik was. Rond 1940 bereikte men ongeveer 245 ha. In het bloembollenseizoen trekt op de laatste zaterdag van april het bloemencorso door de streek. Zij volgt de route van Noordwijk naar Haarlem en doet daarbij ook Voorhout aan.

    Doede is getrouwd met Badeloge van Voorne circa 1124 (civil). Badeloge (dochter van Hugo II van Voorne en NN van Naeldwijck) is geboren circa 1105. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Badeloge van Voorne is geboren circa 1105 (dochter van Hugo II van Voorne en NN van Naeldwijck).
    Kinderen:
    1. Adelheid Doensdr van Voorhout is geboren circa 1125.
    2. Willem Doensz van Voorhout is geboren circa 1135 in Schoorl; is gestorven in 1168 in Egmond, Noordholland.
    3. 2. Kerstant Doensz van Voorhout (Wassenaer) is geboren in 1145; is gestorven in 1190.

  3. 6.  Halewijn III van Leyden van Pendrecht is geboren in 1110 (zoon van Halewijn II van Leyden van Wassenaer en Berta van Lynden); is gestorven in 1192.

    Aantekeningen:

    Burggraaf Van Leiden Heer Van Rijnland En Wassenaar

    Halewijn III van Leiden (1110*-1198) Zoon van Halewijn II van Leiden en Vrouwe Barta van Linden. Burggraaf cq derde kastelein van de Burcht te Leiden. Heer van Wassenaar en Rijnland. Ghm Jeanne van Arkel. Bezit ridderhofstad Cranenburg te Bleiswijk. In 1140 wordt het klooster van Egmond opgedragen aan paus Innocentius II. De graven van Holland worden aangesteld als voogden. Het voogddijschap is erfelijk, maar gaat in 1200* over naar het geslacht Van Egmond. In 1143 is de bouw van het klooster gereed. Bij de inwijding zijn o.a. aanwezig: Gerard van Teylingen (advocaat van de abdij), Berenwoldus, Arnold Spicar en castellanus Alewijn van Leiden. Bron BVL (p 31) meldt dat volgens een betrouwbare oorkonde van ene bisschop Hartbert in 1143 Halewijn ofwel 'Alwinus castellanus de Leithen' onloochenbaar aan grafelijke zijde staat. Halewijn wordt verder vermeld in een oorkonde van graaf Dirk VI van Holland uit 1156. Hij wordt hierin genoemd Alewinus Castellanus, burggraaf van Leiden. Zoons: Jacob van Wassenaar en Filips I van Wassenaar. Mogelijk ook Halewijn IV van Leiden.

    Halewijn is getrouwd met Jeanne van Arkel. Jeanne (dochter van Jan IV van Arkel en Aleidis van der Aare) is geboren circa 1114; is gestorven in 1141. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 7.  Jeanne van Arkel is geboren circa 1114 (dochter van Jan IV van Arkel en Aleidis van der Aare); is gestorven in 1141.
    Kinderen:
    1. 3. Halewin van Leyden van Pendrecht is geboren in 1130; is gestorven in 1198.
    2. Jacob van Wassenaer is geboren in 1145; is gestorven in 1205.


Generatie: 4

  1. 8.  Halewijn II van Leyden van Wassenaer is geboren in 1080 in Bleiswijk (zoon van Halewijn van Leyden van Papendrecht en Beatrix van Aalst); is gestorven in 1121 in Bleiswijk.

    Aantekeningen:

    Halewijn II van Leiden (1080*-1121) Zoon van Halewijn I van Leiden en NN. Burggraaf cq tweede kastelein van de Burcht te Leiden. Baanderheer van Berkel, Bleiwsijk, Weena en Boekelsdijk. Heer van Rijnland en Wassenaar. Mogelijk leenman van Utrecht. Ghm Vrouwe Barta van Lijnden. Sticht in 1106 ridderhofstad Cranenburg te Bleiswijk. Mogelijk woont hij daar ook enige jaren. Zijn alias 'de Ledene' verwijst namelijk mogelijk naar de rivier de Oude Lede, waaraan Cranenburg Bleiswijk is gebouwd. Maar ook als baanderheer van Berkel, Bleiswijk, Weena en Boekelsdijk zal hij dicht bij die gebieden moeten wonen om zij functie te kunnen uitoefenen. Later (na 1106), als hij burggraaf is geworden, woont hij op de Burcht van Leiden, om daar zijn nieuwe functie te kunnen realiseren. Hij dient alle die jaren onder graaf Floris II van Holland. Bron BVL (p 29) schrijft dat 'Adelwinus de Ledene' en zijn zoons in 1108 graaf Floris II vergezellen om als getuige op te treden in een oorkonde van de bisschop van Utrecht. Halewijn bekleedt dus inmiddels een belangrijke rol in het graafschap Holland. Kennelijk hoort hij ook tot de vertrouwelingen van de graaf, gezien de belangrijke gebeurtenis. Tevens wordt duidelijk dat hij mogelijk op Cranenburg Bleiswijk woont, dat hij in 1106 heeft gesticht. Zijn naam 'de Ledene' kan namelijk duiden op de Oude Lede waaraan de riddderhofstad ligt. Alias: Adelwinus de Ledene, Aldewino de Ledene, Halewijn van Wassenaar. Udh: Halewijn III van Leiden en Christiaan en Jacob van Wassenaar. Mogelijk ook Arnold, domproost te Utrecht.

    Halewijn is getrouwd met Berta van Lynden. Berta (dochter van Albert IV d'Aspremont van Lynden en Hedwige d'Briey) is geboren in 1081. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 9.  Berta van Lynden is geboren in 1081 (dochter van Albert IV d'Aspremont van Lynden en Hedwige d'Briey).
    Kinderen:
    1. 4. Doede van Voorhout (Foranholte) is geboren circa 1100 in Voorhout; is gestorven circa 1161 in Wassenaar.
    2. 6. Halewijn III van Leyden van Pendrecht is geboren in 1110; is gestorven in 1192.
    3. Christiaen van Wassenaer is geboren circa 1112.
    4. Jacob van Leyden is geboren circa 1114.
    5. Philip Bueckel uter Nesse is geboren circa 1115.
    6. Arnold van Leyden is geboren circa 1120.

  3. 10.  Hugo II van Voorne is geboren in 1065 in Callo, Belgie (zoon van Heer Hugo I van Voorne en Badeloge van Holland); is gestorven in 1135.

    Hugo is getrouwd met NN van Naeldwijck. NN is geboren circa 1080. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 11.  NN van Naeldwijck is geboren circa 1080.
    Kinderen:
    1. 5. Badeloge van Voorne is geboren circa 1105.
    2. Hugo III van Voorne is geboren circa 1108; is gestorven circa 1156.

  5. 14.  Jan IV van Arkel is geboren circa 1085 (zoon van Jan III van Arkel en Adelheid van Heusden); is gestorven circa 1143.

    Jan is getrouwd met Aleidis van der Aare. Aleidis is geboren in 1090; is gestorven in 1145. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  6. 15.  Aleidis van der Aare is geboren in 1090; is gestorven in 1145.
    Kinderen:
    1. Jan V van Arkel is geboren in 1105; is gestorven in 1170.
    2. 7. Jeanne van Arkel is geboren circa 1114; is gestorven in 1141.