Stamboom Vennik

Print Voeg bladwijzer toe
Johannes Jansz Koenerding

Johannes Jansz Koenerding

Mannelijk 1632 - 1705  (73 jaar)

Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Johannes Jansz Koenerding is geboren in 1632 in Gronau, Duitsland (zoon van Johannes Andreas Koenerding en Haasje van Loon); is gestorven in 1705; is begraven op 15 dec 1705 in Amsterdam.

    Aantekeningen:

    KOENERDING (Johannes of Jan) (1), geb. waarschijnlijk te Gronau in het graafschap Steinfurt omstr. 1632, begraven te Amsterdam 15 Dec. 1705. Hij schreef zijn naam ook Conerding, Koenderding, Koenerdingh; zijn vader was de zwammerdamsche predikant Johannes Andreas K. (zie beneden). Op het eind van 1650 vinden wij hem te Amsterdam, ten huize van den chirurgijn Isaack Lambertse Barrevelt ‘achter de Zuyder kerck op de Breestraet’, waarheen zijn broeder Georgius (zie boven) zijn brieven adresseerde. Vermoedelijk was Johan bij dezen heelmeester in de leer. 22 Oct. 1653 deed hij zijn proef en werd hij in het amsterdamsche chirurgijnsgilde opgenomen, waarvan hij tusschen de jaren 1664 en 1696 vijf maal overman is geweest. Als zoodanig is hij met zijn medebestuursleden van het jaar 1679-80 geportretteerd door Nicolaes Maes (Rijksmuseum). Gedurende de winters 1669-70 tot 1671-72 behoorde hij tot de regenten van den schouwburg; van 1687 tot 1688 waren hij en David Lingelbach de laatste huurders van den schouwburg.
    Als dichter trad Koenerding in 1658 op met een bundeltje, getiteld: Landt-Levens-Lof, aen Jufvrouw Petronelle Kats door J.K. Met eenige Byveersen, van verscheyde Poeten (Amst. 1658). Vooral van belang zijn daarin de ‘byveersen’, blijkbaar bijdragen in K.'s album amicorum door verschillende vermaarde letterkundigen, waaraan zijn antwoorden en soms geheele berijmde gedachtenwisselingen zijn toegevoegd; inzonderheid een gedichtje van Vondel gaf aanleiding tot een uitgebreiden twist. Voorts komen gedichten van zijn hand voor in: Apollos Harp (Amst. 1658) en in Bloemkrans van Verscheiden Gedichten (Amst. 1659). Vermoedelijk in 1660 gaf hij afzonderlijk uit: Onverwachte val van Carolus Gustavus. Der Sweeden Gotten en Wenden Coningh. z. pl. en j. (Pamfl. Knuttel no. 8284). In handschrift is bewaard zijn gedicht in het album amicorum van Joan Blasius (Univ.-Bibl. Amsterd.), gedateerd 3 Juni 1663 (zie Het Boek 1923 blz. 126).
    Voor den amsterdamschen schouwburg bewerkte K. twee blijeindende spelen: Amalazonte (1667) en De mildadige minnaer en kuische slavin (1668), vermoedelijk beide naar fransche voorbeelden; hij was een medestander van Blasius in diens strijd tegen Nil Volentibus Arduum.
    Koenerding ondertrouwde 3 Oct. 1659 ‘oud 27 jaer’ te Amsterdam met Maria Jurriaens Uttermarck. Indien hij bedoeld is met Johannes Kennerdinck, die 3 Sept. 1671 voor het eerst deelnam aan het H. Avondmaal in de kerk der Remonstranten te Amsterdam, zou hieruit blijken dat hij zich langen tijd ver had gehouden van het kerkelijk leven, hetgeen met het oog op den inhoud van zijn dichtwerk allerminst onwaarschijnlijk kan heeten. De lijst in het archief der remonstr. kerk die deze aanteekening bevat geeft daarbij als zijn adres op ‘tot de glasemaker Piron’. Hij zal toen weduwnaar zijn geweest en ondertrouwde ten tweeden male met Anna Eggertsz van Wasse, weduwe van Ds.Nicolaes Beets, in leven predikant te Knollendam. Uit het eerste huwelijk is bekend een dochter Haasie Koenerding, 29 Aug. 1686 aan het Avondmaal bij de Remonstr. vermeld.
    Zijn portret komt voor op het reeds genoemde schilderij der overlieden van het chirurgijnsgilde van 1680 door Nic. Maes in het Rijksmuseum te Amsterdam.
    Over hem zie: Gedichten van Vondel, uitg. v. Lennep VII, 695; C.N. Wijbrands, Het Amsterd. tooneel 149, 229 v.; J.A. Worp, Drama en Tooneel II, 124, 314, 319; dez., Repertoire van den Amsterd. Schouwb. (hs. Bibl. Mij. Ned. Lett. Leiden); J. te Winkel, Ontwikkelingsgang d. Ned. Lett. III, 23 v., 34, 101 v.; Fr. Kossmann, Mr. Johan Koenerding's letterkundige betrekkingen in Het Boek (1923) 113-126; Arch. Remonstr. Kerk en Stedel. Arch. te Amsterdam.

    Gezin/Partner: Maria Jurriaens Uttermarck. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. Haasie Koenerding

    Gezin/Partner: Anna Eggertsz van Wasse. [Gezinsblad] [Familiekaart]


Generatie: 2

  1. 2.  Johannes Andreas Koenerding is geboren circa 1590 (zoon van J.A.J. Koenerding); is gestorven op 14 jun 1657 in Zwammerdam; is begraven in Zwammerdam.

    Aantekeningen:

    http://www.juulonline.nl/stamboom/koenerding.jpg


    Koenerding (Johannes Andreas), ook Konerding en Cuenerdingius genoemd, is volgens Molhuysen en Blok vermoedelijk voor 1590 geboren; indien dit juist is, moet hij op later leeftijd zijn studie begonnen hebben, daar hij in 1619 nog student en alumnus in het Staten-college was. In laatstgenoemd jaar werd hij met vier anderen uit dat college verwijderd om zijn Remonstrantsche gevoelens, waarna hij zich te Waalwijk voor den dienst in de Remonstrantsche gemeenten aanbood. Voorloopig was hier echter geen werkkring voor hem weggelegd, doch in 1622 vond hij dien als predikant te Gronau, in het gebied van graaf Willem Hendrik van Steinfurt gelegen. Koenerding was namelijk een leerling van Vorstius, die door den Graaf hoog geacht werd en vroeger te Steinfurt predikant en hoogleeraar was geweest. Toen Vorstius dan ook in hetzelfde jaar 1622 uit de Nederlanden week en vergunning vroeg, om in Holstein te mogen wonen, bood de Graaf hem dadelijk aan, in Steinfurt terug te komen, waartoe hij Koenerding ‘nevens een Edelman met een kales afsondt, om hem te haelen, met meening hem ... weer op stoel te brengen’. Toch gaf Vorstius de voorkeur aan Holstein, omdat zijn vrouw ‘een afschrik hadt van Steinfurt, daer sij een suster hadt, soo eensijdig en bitter, ontrent de verschillen, dat het niet mogelijk was in vrede met haer te leven’. Ook Koenerding schijnt niet onverdeeld met Steinfurt ingenomen geweest te zijn, zoowel om de onrust, die toen tijdens den 30-jarigen oorlog in Duitschland heerschte, als om zijn ambtgenooten, die het hem lastig maakten, en blijkbaar gaf hij de voorkeur aan een standplaats in de Nederlanden, daar hij op 16 October 1631 met anderen genoemd wordt, om door Directeuren der Remonstrantsche broederschap als leeraar in een der gemeenten te worden aangenomen. In 1634 werd hij zelfs te Steinfurt om zijn gevoelens uit den dienst ontzet, ging naar het Vaderland terug en toen Walig Maertensz, predikant te Zwammerdam, in 1635 naar Zoetermeer beroepen was, kwam Koenerding in diens plaats. Hij diende deze gemeente tot zijn overlijden op en werd op het kerkhof begraven, daar hij niet in de kerk wilde rusten, waaruit de Calvinisten hem verbannen hadden. Een grafschrift (zie Tideman, Naamlijst, blz. 145), dat op de zerk, die zijn graf dekte, was uitgehouwen en vervaardigd was door G. Brandt, gaf om den lof, hem daarin toegekend, ergernis en is verwijderd. In een bundeltje Landt-levens-lof van zijn zoon Johannes, komt nog een ander grafschrift op hem voor, gemaakt door F. Snellinx, alsmede een gedicht, te zijner eer vervaardigd door J. Geesteranus.

    Koenerding was gehuwd en waarschijnlijk heette zijn vrouw Haasje, omdat twee zijner kleindochters ook dien naam droegen. Zij schonk hem drie zoons, namelijk: Steven, die de overgrootvader was van Adriaan Koenerding, Remonstrantsch predikant van 1748-1804 en in 1820 op 98-jarigen leeftijd overleden; den reeds genoemden Johannes en Georgius. De laatste is in 1650 als proponent te Kampen om zijn prediking eenige maanden gevangen gehouden (zie verschillende brieven van zijn hand, alsmede een request, door zijn vader ingediend, afgedrukt in Vad. Letteroef., I, 279-313) en was later van 1652 tot zijn overlijden in 1657 predikant te Gouda.

    Volgens Frederiks en V.d. Branden gaf J.A. Koenerding bijdragen in dichterlijke bloemlezingen der 17e eeuw, met zijn voorletters geteekend. Ook is er nog een schrijven van zijn hand, in 1628 uit Gronau aan Episcopius gericht, handelend o.a. over de handschriften van Vorstius, terwijl een eigenhandige brief van Vorstius aan Koenerding (1619) zich in de bibliotheek van de Maatsch. d. Ned. Letterkunde te Leiden bevindt. Brandt noemt Koenerding als zijn zegsman voor het verhaal omtrent Vorstius' omzwerving in Duitschland.

    Johannes is getrouwd met Haasje van Loon in 1624 (civil). Haasje is geboren circa 1589; is gestorven op 1 jul 1661 in Zwammerdam; is begraven op 7 nov 1661 in Zwammerdam. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Haasje van Loon is geboren circa 1589; is gestorven op 1 jul 1661 in Zwammerdam; is begraven op 7 nov 1661 in Zwammerdam.
    Kinderen:
    1. Annetie Jansdr Koenerding is geboren circa 1624.
    2. Steven Jansz Koenerding is geboren circa 1628 in Gronau, Duitsland; is gestorven op 2 jun 1681 in Amsterdam; is begraven op 7 jul 1681 in Zwammerdam.
    3. Georgius Jansz Koenerding is geboren circa 1629; is gestorven in 1657 in Gouda.
    4. 1. Johannes Jansz Koenerding is geboren in 1632 in Gronau, Duitsland; is gestorven in 1705; is begraven op 15 dec 1705 in Amsterdam.


Generatie: 3

  1. 4.  J.A.J. Koenerding
    Kinderen:
    1. 2. Johannes Andreas Koenerding is geboren circa 1590; is gestorven op 14 jun 1657 in Zwammerdam; is begraven in Zwammerdam.