Stamboom Vennik
Aantekeningen
Treffers 6,601 t/m 6,650 van 12,935
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
6601 | Diederik had geen zonen; en omdat het mannelijk oir van zijn geslacht met hem zou uitsterven, bedong hij dat de kinderen door Cornelis Cornets, in diens echt met Ermgarde verwekt, de naam de Groot zouden dragen. | Gezin: Diederik de Groot van Kraaijenburg / Marietje Willem Luytensdr van der Dussen (F1513885032)
|
6602 | Diena HARTSUIKER, geboren op 06-08-1913 te Eemster (Dwingeloo) (DR), overleden op 18-08-1995 te Meppel (DR) op 82-jarige leeftijd, begraven te Meppel (DR), dochter van Jan HARTSUIKER (zie IXch) en Trijntje GERRITS. Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 02-10-1936 te Havelte (DR) met Pouwel JANSEN, 23 jaar oud, geboren op 31-01-1913 te Meppel (DR), overleden op 02-12-1982 te Meppel (DR) op 69-jarige leeftijd, begraven te Meppel (DR). Uit dit huwelijk: 1. Greta JANSEN. 2. Trijnnie JANSEN. 3. Pouwel JANSEN. 4. Dienneke JANSEN. 5. Bert JANSEN. | Gezin: Pouwel Jansen / Diena Hartsuiker (F1513869444)
|
6603 | Diende in 5e bat, 3e comp., overgeplaatst naar 3e bat, 1e comp | van den Ende, Teunis Elisz (I25453)
|
6604 | diende onder Frederik de Grote, Koning van Pruisen | Mohr, Gillis (I49568)
|
6605 | Dingsignaat 18/1736/101v: marriage before bailiff and aldermen of Rumpt | Gezin: Jacob Jansen Versteegh / Joanna Paulsdr van Doeland (F1513866660)
|
6606 | Dir. NV Hart Nibbring en Greeve. Houder wereldrecord motorrennen 1926 | Flinterman, Maarten (I26459)
|
6607 | dir.N.V. Bloembollen en Zaadhandel v.h. van Nieuwkerk, 's-Gravenzande, lid Gem. Raad. ald, Drager van de eremedaille in goud verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, de erepenning in goud van de Gemeente 's-Gravenzande, de erespeld in goud van de K.N.V.B, Ontvanger van de Thorbecke penning | van der Ende, Arie (I23331)
|
6608 | Dirck and Lijsbeth sell land | van Eck, Dirck (I21943)
|
6609 | Dirck Anthonisz wordt verlijd met de lenen van zijn vader op 10-12-1554 en woonde toen in het Wout. Twee jaar later verkoopt hij de beide lenen aan Cornelis Cornelisz die 8-7-1557 wordt beleend, weer drie jaar later woont hij volgens de Naaldwijkse acten te De Lier, maar toen hij in 1570 het "Hontshol-leen" nr 84 kocht, bleek hij verhuisd naar Maasland. Hij kocht dit goed van Jan Alewijnszoon, die hem in de beleningsacte "stiefvader" noemt. Dit woord kon in die tijd zowel stiefvader als schoonvader betekenen. Bij de lerijen van een leengoed uit de Hofstad Honingen komt Dirck nog voor op 16-9-1580 wanneer hij optreeft als "bloedvoogd" voor de minderjarige Dirck Jacobsz die geerfd had van zijn vader Jacob Dircxz (Jaarboek CAB 1973 pag 216) Uittreksel van het artikel Ons Voorgeslacht jaargang 1991 pag 380 en 381 betreffende de weigering van betaling van het in Maasland opgelegde schot voor huislieden door Dircsz Anthonisz volgens een acte d.d. 19-7-1557 door C. Hoek -------------------------------------------------- In der collectie van VAN DER LELEY aanwezig op het archief te Delft, komt een afschrift voor van een acte d.d. 19 juli 1557, (dat op 21 december 1728 gecollationeerd is door WILLEM VAN DER LELEY). De acte is ontleend aan het appointmentboek van de Hoge Vierschaar van Delfland beginnende in 1556 De baljuw van Delfland doet samen met de welgeboren mannen GERRIT DIRCSZ DEN HENGST, CLAES VRANCKENSZ, ALLERT CORNELISZ, PHILIPS CLAESZ, CORS JACOBSZ, LENAERT GERRITSZ, ARIEN JACOBSZ en WILLEM JANSZ THOEN uitspraak in het conflict tussen DIRC ANTHONISZ en WILLEM JANSZ VAN REMUNT, schotgaarder te Maeslant. DIRCK had geweigerd mee te betalen aan het aan de huislieden aldaar opgelegde schot, op grond van het feit dat hij welgeboren man was. Het gerecht van Maeslant heeft hem echter tot betaling veroordeeld, tegen welk vonnis hij nu in beroep gaat. Hij verklaart dat zijn voorouders en zijn overgrootvader welgeboren mannen waren en als wapen een gouden slang op een blauw veld voederen, wat een welgeboren wapen was, omdat goud en blauw edele kleuren zijn. Zijn tegenpartij stelt dat zijn vader Anthonis Dircksz van Dijck zich nooit voor welgeborene heeft uitgegeven en als schepen van Hompijl (Hodenpijl?) met de huislieden in de lage vierschaar aldaar gezeten was en schot heeft betaald en dat zijn broer WILLEM ANTHONISZ dit nog doet. Bovendien is nooit met bezegelde brieven bewezen dat enige graaf of gravin van Hollant hen een wapen of edeldom heeft gegeven. Dat zij wapens in glazen van kerken, godshuizen of andere huizen hadden doen aanbrengen bewijst niets, bovendien worden vele wapens onrechtmatig gevoerd. DIRCK repliceert dat 1 van de in de vierschaar aanwezige welgeboren mannen n.l. ALLERT CORNELISZ 13 jaar als huisman in het schot had meebetaald, omdat hij zijn wapen niet kende en niet wist dat hij welgeboren was, maar nadat hij hiervan kennis had gekregen, deel heeft genomen aan de rechtspraak door de baljuw en de hoge vierschaar. Het is onmogelijk om welgeborenschap altijd met bezegelde brieven te bewijzen, omdat dit zover in het verleden terug gaat. Wat zijn vader en broer doen is van geen invloed op de status die hij heeft. De tegenpartij insisteert op het geschreven bewijs van de afkomst, maar wordt in het ongelijk gesteld. | van Dijck, Dirck Anthonisz (I18119)
|
6610 | Dirck bastaardzoon van Willem II. Vraag: Kan deze Dirck de vader van Willem van der Speck (Verspecke) zijn? De nazaten van Willem worden als welgeborenen gezien. Waarom voeren zij het zelfde wapen als de Van Teijlingens en de Brederodes? Een rode leeuw op een veld van goud met een barensteel over het geheel!! Willem II heeft een bastaardzoon, zie: Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bronnen : «v. Mieris II, p. 35; Berkelbach v.d. Spr. nr. 56, p. 21; Nieuw Ned. Biogr. Woordenboek II, 396. Zijn sterfjaar bij v.d. Bergh I, Geslachtstafel van de Graven van Holland, doch zonder enige bewijs.». http://www.genealogieonline.nl/stamboom-familie-kuipers/I30298.php Bronnen: 1.Hertogen van Brabant, NGV 2.Afstammingsreeksen van de Hertogen van Brabant, NGV http://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-robert-alexander-van-de-graaf/I346.php http://home.kpn.nl/janpaulvanderspek/ | van Holland, Dirck (I34920)
|
6611 | Dirck Janszn VUIJK (Fuijck), landeigenaar te Langerak, gedoopt circa 1575, overleden voor 1641. Rechterlijk archief Langerak: inv.nr.9: 5 oktober 1602: Dirrick Daniels, last hebbende van de Heer van Langerack, verzoekt het gerecht Dirrick Janszn Fuyck, gedaagde, een boete van 3 gulden op te leggen, omdat deze op de laatste bededag onder de predicatie in zijn boekweit gewied heeft. Het gerecht vraagt bewijs. inv.nr.9 29 november 1603: Dirrick Daniels, als rentmeester van de Heer van Langerak, spreekt Dirck Janszn Fuijck aan om betaling van zwermen bijen. inv.nr.33 7 november 1612: Dirrick Janszn Fuyck stelt zich borg voor Dirck Daniels Rietveld in diens proces tegen Dirrick van Dolre, drossaert van Langerak. inv.nr.19 13 december 1612: Cornelis Henrickszn Uul transporteert aan Bastiaen Philips, Dirrick Janszn Fuijck en Adriaen Philips "zevendalf" hont land te Langerak achter de Waal, waarop zijn vader gewoond heeft en gestorven is. inv.nr.33 13 maart 1614: Bastiaen Philips en Adriaen Philips, alsmede Dirrick Janszn Fuijck, als man en voogd van Anna Philipsdr, zijn huisvrouw, verdelen land hun aangekomen van Philips Bastaenszn en Dirrickgen Henricksdr hun ouders. In marge: Dirck Janszn Fuijck geeft kwijting op 30 maart 1625. inv.nr.23 27 mei 1641: Annitgen Philips, weduwe van Dirrick Janszn Vuijck, geassisteerd met Jan Dirrickszn Vuijck, haar oudste zoon, verklaart schuldig te zijn aan Neeltgen Eeuwouts te Willige Langerak, 800 gld. wegens geleend geld, op haar hofstede, waarop zij met enigen van haar kinderen woont, groot 8 morgen, strekkende van de diepte der Lek zuidwaarts tot de halve oude landscheiding met Noordeloos, ten oosten Jannitgen Thonis de Heer c.s., ten westen Jan Boon. (In margine: afgelost 22 november 1662 door advocaat Warenvliet en Egedius van Muijden). inv.nr.23 28 mei 1653: Anna Philips, weduwe van Dirck Jans Vuijck, geassisteerd met Jan Dirckszn Vuijck, haar zoon, verklaart schuldig te zijn aan Hendrik van Shelderweert en Maria Jans van Broeckhuijsen te Utrecht, 500 gld. Weeskamer archief Langerak, inv.nr.2 folio 110 vso 27 juli 1649: Ten overstaan van Bastaen Flipszn, als oom en voogd van Trijntgen en Reyer Diiricksz Vuijck, compareren Anna Vuijck, weduwe van Dirrick Janszn Vuijck, JanDirrickx Vuijck, Gerrit Diirickx Vuijck,Adraen Adraenszn als man van Dirrickgen Dirricx Vuijck en Trijngen Dirricx voornoemd, en liquideren en vereffenen onderling de landpachten van de hofstede en andere landerijen. Anna heeft 8 kinderen | Vuijk (Vuijck, Fuijck), Dirck Jansz (I80707)
|
6612 | Dirck was leenman van Hontshol | van Dijck, Dirck Jacobsz (I18123)
|
6613 | Dirck, otr Delft 29-7-1590 tr Naaldwijk 12-8-1590 Maritgen Adriaens van der Valck, Naaldwijk begr 12-3-1603, d.v. Adriaen Joosen van der Valck alias Rijvert en jonge Adriaentgen Joris van der Meer, wed v Pieter jans Groenevelt (9 kinderen; nageslacht noemt zich wel van der Houve gesecht van der Valck) | van der Houve, Dirck Lenaertsz (I36427)
|
6614 | Dirk Corneliszn VUIJK betaalt primo augustus 1752 en primo agustus 1770 telkens zes gulden windgeld. Rechterlijk arcief Langerak, inv.37, d.d. 24 februari 1750: Dirk Vuijk, "coornmolenaar" alhier, en Jacobus van Zuijl, zijn zwager, maken accoord over molen en huis. inv.4, d.d.23 augustus 1783: Testament van Dirk Vuijk en Teuntje Slaats, echtelieden. Vemeld: Dirk Flips Vuyk, behuwdzoon, en Cornelis Dirkszn Vuijk, zoon. DTB Herv.Noorderkerk Amsterdam: doopgetuige bij zoon Dirk van Marritie Vuijk en Gijsbert den Adelaar, 29-8-1770. Testament, akte 98 d.d. 8-10-1785 notaris W.G. van Nes te Utrecht (inv. U211a5 GA Utrecht, copie in archief) zoon Cornelis erft de windkorenmolen met woning en erf te Hogendijk. | Vuijk, Dirk Cornelisz (I80677)
|
6615 | Dirk HARTSUIKER, bakker, geboren op 01-02-1903 te Staphorst (OV), overleden op 02-04-1961 te Meppel (DR) op 58-jarige leeftijd, begraven op 07-04-1961 te Koekange (DR), zoon van Frederik HARTSUIKER (zie IXl) en Jentje KLUIN. Gehuwd met Jentje LUBBERINK, geboren op 04-04-1904 te Staphorst (OV), overleden op 25-03-1958 te Meppel (DR) op 53-jarige leeftijd, begraven op 28-03-1958 te Koekange (DR). | Gezin: Dirk Hartsuiker / Jentje Lubberdink (F1513869061)
|
6616 | Dirk HARTSUIKER, bouwkundig tekenaar Gem.Zwolle, geboren op 02-10-1895 te Zwolle (OV), overleden op 31-07-1982 te Groningen (GR) op 86-jarige leeftijd, zoon van Leonardus Teunis HARTSUIKER (zie IXbr) en Catharina Wilhelmina SCHOLDER. Gehuwd op 31-jarige leeftijd op 26-04-1927 te Zwolle (OV) met Egberdiena van der GRONDE, 28 jaar oud, geboren op 10-05-1898 te Zwolle (OV), overleden op 17-09-1962 te Zwolle (OV) op 64-jarige leeftijd, dochter van Jan Willem van der GRONDE, smid, en Roelofje SCHOLTE. | Gezin: Dirk Hartsuiker / Egberdiena van der Gronde (F1513869403)
|
6617 | Dirk is als gevangene in een Duits arbeiderskamp te Siegburg omgekomen | Voskamp, Dirk (I79313)
|
6618 | Dirk Prinsze is geboren in 1885 in Zaandam, zoon van Maarten Prinsze en Janna Schaap. Beroep: timmerman Dirk trouwde, 32 jaar oud, op donderdag 1 februari 1917 in Zaandam met Alida Johanna Schouten, 42 jaar oud. Alida Johanna is geboren in 1875 in Amsterdam, dochter van Johannes Schouten en Alida Hannissen. | Gezin: Dirk Prinse / Alida Johanna Schouten (F1513868539)
|
6619 | Dirkje married Willem Huijberts Smit, son of Huijbert Corsz Smit and Lijsje Cornelisdr Maat, on 15 may 1685 in Langerak. (Willem Huijberts Smit was born in 1657 in Langerak.) | Gezin: Willem Huijbertsz Smit / Dirkje Leendertsdr Stolkenaar (F1513870949)
|
6620 | dispensation for 4th degree of consanguinity | Gezin: Petrus Gerritsz Verkolf / Adriana Hendriksdr van Gameren (F1513866881)
|
6621 | Dit kunnen we afleiden uit het feit dat zijn vrouw ‘vrouwe Beatrise’ genoemd wordt. We kennen drie kinderen van dit echtpaar: twee dochters, waarvan de ene, Clara trouwde met Gerrit Dever, die het slot Dever te Lisse bezat, en de andere, Machteld geheten, gehuwd was met Willem Cuser. Er was ook een zoon: Gerrit van Heemstede, die snel carriere maakte aan het grafelijke hof, mede dankzij zijn huwelijk met Maria van Polanen. De Polanen’s behoorden tot de aanzienlijkste families uit die tijd. Heer Gerrit stond hoog in aanzien bij Keizerin Margaretha, maar toen deze het graafschap Holland aan haar zoon Willem lll moest afstaan, viel heer Gerrit in ongenade. Hij vluchtte naar Utrecht, waar hij geld moest lenen van de bisschop om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. | van Heemstede, Gerard Reiniersz (I32292)
|
6622 | divorce The Hague 31 mar 1924 | Gezin: Dirk Pos / Anna Versteegh (F1513866954)
|
6623 | dochter HARTSUIKER, dochter van Harm HARTSUIKER (zie XIbk) en Jantje GEUS. Gehuwd met LEWAKABESSY. Uit dit huwelijk: 1. Jeffrey LEWAKABESSY (zie XIIIj). | Gezin: Lewakabessy / Dochter Hartsuiker (F1513869238)
|
6624 | dochter van de Graaf van Spanheym | van Sponheim van Ebersberg, Gertrudis (I64924)
|
6625 | Doe woont aan de Westgaag in de Oudecampspolder | van der Houff, Doe Willemsz (I36121)
|
6626 | doop: 22 april - ELSKEN, d. van Derck Teuiters en Jenneken Huenincks. Get. - Derck Huninck, Grietje Huninck en Trijntje Teuiters. | van de Tuijtert, Elsken Dercksdr (I70107)
|
6627 | doop: den 12 april - Hendrick Jalinck s. ged. DERCK | Jalinck, Derck Dercksz (I37604)
|
6628 | doop: den 20 - Hendrick Jalinck en Mechtelt Huninck d. ged. JENNEKEN Get. Aeltien Huninck, Armgert Aerninck, Teunis ten Dam | Jalinck, Jenneken Derksdr (I37606)
|
6629 | doop: den 23 - Hendr. Jalincks d. ged. BERENTIEN | Jalinck, Berentien Derksdr (I37603)
|
6630 | doop: den 4 april - Hendrick Jalincks ende Meghtelts d. ged. GRIETIEN | Jalinck, Grietien Derksdr (I37605)
|
6631 | doop: den 6 maij - ELSEBE, d. van Derck Teuijter en Jenneken Henricks. Get. - Henrina Ketels, Reijnder Heerkamp en Wijsse van Geesteren. | van de Tuijtert, Elsebe Derksdr (I70106)
|
6632 | doop: dito - BERENT, s. van Derck op den Teuijter en Jenneke Henricks. Get. - Parens. | van de Tuijtert, Derck (I70105)
|
6633 | doop: eod. - Hendrick Jalincks ende Mechtelts d. ged. MEGHTELT | Jalinck, Meghtelt Derksdr (I37607)
|
6634 | Doopaanvraag Regenten Aalmoezeniersweeshuis Amsterdam. Gedoopt in de Nieuwezijdskapel te Amsterdam door pastoor Meinard Noothoven | Mostert, Pieter (I50273)
|
6635 | doopget. Arijaantie Olivierse Jonker dochter van Ary Olivierse en Jannetje Jacobs de Jong. De doop van Josijntje staat ook in het doopboek van Ter Heijde vermeld met daarbij de opmerking "bij absentie van onze predikant tot Monster gedoopt" | Jonker, Josina Ariensdr (I38427)
|
6636 | Doopget. Pieter Grinhoff en Anna Hoffmans en Jannetje Versteegh | Boers, Benjamin (I10292)
|
6637 | Doopgetuigen waren de vader Adriaen Alderssen HODENPIJL, Jan Aldertsen HODENPIJL (oom van de baby), Neeltie JACOBS (oma van vaders kant) en Aeltie Willems. | Gezin: Adriaen Aldertsz Hodenpijl / Jannetje Jansdr de Bruijckers (F1513877479)
|
6638 | Doopgetuiges: Dhr. James Hertoch van York en Hare Co. Hoocheyt Princessevan Orangie douariere. | Boers, James Willem (I10411)
|
6639 | Doopgetuiges: Dhr. James Hertoch van York en Hare Co. Hoocheyt Princessevan Orangie douariere. | Gardernier, Diewertge (I27640)
|
6640 | Dopeling Dirck Vader Adam van Bleijswijck Moeder Annitge Dircx Meermans Getuige Dirck Dircxsz Meerman Elijsabeth Damen van der Graft Plaats Delft Datum doop 15-04-1635 DTB Delft inv. 55 , folio 161v | van Bleijswijk, Dirck Aemsz (I9585)
|
6641 | Dopeling Engeltje Vader Gijsbert van den Akker Moeder Lena Kerkhoff Getuige Antje Kerkhoff Plaats Delft Datum doop 30-08-1767 Geboortedatum 26-08-1767 | Middelburg, Klaas Jansz (I49040)
|
6642 | DORTSMONDE. Heeft sijnen naam van de Riviere Dort, eertijds een sprant uyt de Meruwede, soo als Cluvertes , Gonthoven, vander Eijk, en andere meer getuygen; Boxhorn in sijn Toneel van Holland, Tu.Castelen omtrent Dordregt die seer vermaard sijn, is mede in het voorsz. gevoelen, en voegt daar by, dat Regino, Abt van Pruine, in den jare 898. van dese vermaarde plaats Dortsmonde schijnt gesproken te hebben. Rutgersius schrijft, dat Dortsmonde een Dorp plag te wesen, leggende op de Riviere Dort, dat daar van Dortsmonde genoemd wierde, zynde soo veel als de mond van Dort , gelijk Ysselmonde, de mond van de Yssel, Giessenmonde, de mond van de Giessen, Stryenmonde, de mond van de Stryene, Lexmonde, de mond van de Leck; En schrijft vorders den voorsz. Heer, dat Dortsmonde voor den groten Vloet in den jare 1421, doen de Stad Dordregt van den groten Zuyt-hollantsen Vloet wierde afgescheurd, mede is weggespoeld, en het Rivierken Dort onderder de Maas vermengd zynde, is verdwenen. Dit is nu een Ridderlijk Leen, bestaande in Gelegen by de Heerlijkheid van Dubbeldam, 'twelk sijn naam heeft van't Rivierke de Dubbel, als of men seide den Dam van de Dubbel; is in't Oosten bepaalt met Kruyskerken , in't Zuyden met de Neffe en Wolbrantskerk, in't Westen met de Mijle , in't Noortwesten en Noorden met de Vryheid van Dordregt, en voorts in't Noorden en Noortoosten met deselve Vryheid en de Graaf; dese Ambachts-heerlijkheid werd van de Graaflijkheyt van Holland in Erfpagt gehouden, en heeft laatst toegekomen de descendenten van Arent vander Mijle, Cornelis soon , in sijn leven Burgemeester der Stad Dordregt, als getrout hebbende Maria van Air bias, fans dogter. =============================================== De Zwijndrechtsche Waard, de Riederwaard, het land van IJsselmonde en het Land van Barendrecht en Carnisse behoorden tot het oude of vroegste Holland, hetwelk, in onderscheiding van de tegenwoordige provincie van die naam, die landstreek was, welke het rechtsgebied van den Hove of de Hooge Vierschaar van Zuid-Holland uitmaakte. Het bestond uit vier Waarden: de Grote of Zuid-Hollandse Waard, de Zwijndrechtse en Riederwaard, de Alblasserwaard, en de Krimpenerwaard. De (ontstaans)geschiedenis van Zwijndrecht hangt nauw samen met die van de Zwijndrechtse Waard en daarmee met die van het eiland IJsselmonde. Tot de Zwijndrechtse Waard behoorden de ambachtsheerlijkheden Heerjansdam, Groote Lindt, Kleine Lindt, HeerOudelands-Ambacht, Zwijndrecht (het oude Schobbelands-Ambacht), Meerdervoort, Kijfhoek, Hendrik-IdoAmbacht, de Oostendam en Schildmanskinderenambacht, Rijsoord, Strevelshoek, en Sandelingen-Ambacht. Het begin van de jaartelling. Op sommige hoge oeverwallen, stroomruggen en donken was het rivierengebied al voor de Romeinen bewoond. De noordgrens van het Romeinse rijk (500 v.C. tot 500 n.C.) lag langs de Oude Rijn. Het landschap bestond uit rietgorzen en moerasbos dat bestand was tegen overstroming en uitdroging. Veel voorkomende bomen in die tijd waren wilg, els, hazelaar en berk. Bovendien was er een rijke fauna met o.a. wolf, otter en bever. De mensen moesten zich aan de omstandigheden aanpassen en vestigden zich op de hogere plaatsen. In die tijd werd er op de oeverwallen al bos gekapt en graan verbouwd. De mensen kapten bos voor de verwarming, behuizing en voedselbereiding. Het waren voornamelijk vissers, jagers en vogelaars. De meeste akkers en nederzettingen verdwenen toen de rivieren erg actief werden in de periode na de Romeinen. De rivieren: De loop van de rivieren rond het huidige IJsselmonde was na de tijd van de Romeinen anders en verdeelde het eiland in drie delen: het Land van Putten over de Maas, de Riederwaard, en de Zwijndrechtse Waard. De Maas liep langs Geertruidenberg en ging van daar naar Wieldrecht en 's Gravendeel. Tot Geertruidenberg staat de Maas bekend onder de naam "Bergse Maas". Vanaf 's Gravendeel ging de Maas als Binnenmaas door de Hoekse waard naar Heinenoord en de oostelijke punt van het eiland Putten. De Waal stroomde tot Dordrecht via de huidige loop van de Merwede. Vandaar nam de Waal een noordelijke richting aan tot Alblasserdam om daar via het huidige binnenwater de Waal naar Heerjansdam te stromen. Vanaf Heerjansdam stroomde de Waal samen met de Dubbel in de richting van Heinenoord. De Dubbel splitste het eiland van Dordrecht in twee delen. De Waal vormde de natuurlijke scheiding tussen de Riederwaard en de Zwijndrechtse Waard. De Riederwaard en de Alblasserwaard waren slechts door een kleine kil ("de donkere sloot") van elkaar gescheiden. Bewijs hiervoor is dat de Noormannen bij hun invallen of de Lek of de Waal opvoeren en niet van de ene rivier naar de andere over konden steken. De polder Donkersloot, oorspronkelijk tot de Alblasserwaard gerekend, was later een eiland. De mensen uit deze waard hadden vroeger nl.het recht om grond weg te halen uit polder Donkersloot ("recht van aardhalen"). Wanneer de verbinding tussen de Riederwaard en de Alblasserwaard werd verbroken is onbekend, maar dit moet voor 1028 geweest zijn. In 1028 was er nl. al sprake van de Merwede bij het slot IJsselmonde. Misschien is de verbinding verbroken tijdens eenverschrikkelijke vloed in de 9e eeuw. Ook de zuidzijde van de Zwijndrechtse waard is tot het einde van de 12e eeuw met het vaste land van Dordrecht en de Hoekse waard (toen de "Grote Zuidhollandse Waard") verbonden geweest. In 1295 wordt voor het eerst van de Oude Maas gesproken, die misschien ontstaan is door een watervloed in 1287 die een groot deel van de Zuidhollandse Eilanden trof. Tot die tijd was er ofwel gewoon land tussen Dordt en Zwijndrecht, ofwel een doorwaadbare plaats, een zogenaamde getijdegeul, waar dan ook de naam Swindregt vandaan komt. Er lag een Romeinse heerbaan van noord naar zuid. De huidige Langeweg / Rotterdamseweg is van later datum. De heirbaan raakte waarschijnlijk gedurende de vloeden tussen de 9e en de 15e eeuw behoorlijk beschadigd. Voor de St. Elisabethsvloed zat Dordrecht nog vast aan Brabant en daardoor was het Zwijndrechtse veer sinds (waarschijnlijk) 1287 de belangrijkste verbinding tussen de graafschappen Henegouwen en Holland. Dat kwam mede doordat de grote weg door de Zuid-Hollandse Waard liep, de Langeweg. Na de St. Elizabethsvloed raakte het Eiland van Dordt niet alleen los van de Zwijndrechtse Waard, maar ook van Brabant. De doorgaande route van noord naar zuid kon alleen door veren in stand worden gehouden. Dordrecht, die al een sterke handelspositie had verworven, versterkte die in de loop der eeuwen door haar ligging aan de rivieren. Eiland IJsselmonde: Het eiland IJsselmonde, toen nog niet zo genoemd, kwam al in 895 ter sprake toen bisschop Ansfridus van Utrecht het Zuid-nedermaasland in leen kreeg van de duitse keizer Otto III. Omdat Otto III geen juiste grenzen van het gebied had aangegeven maakte later de hollandse graaf Dirk III (981 – 1039) ook aanspraak op het eiland en dan met name de Riederwaard. Na een strijd kwam de hollandse graaf als winnaar uit de strijd, maar grensincidenten bleven niet uit. Ook de Zwijndrechtse Waard kwam aan Dirk III, die de jagers, vissers en houthakkers op zijn hand had. (Bewoning!) In 1064 wint Utrecht officieel van Holland door ingrijpen van keizer Hendrik IV; de utrechtse bisschop Willem van Belder bouwt dan een slot bij IJsselmonde ter bescherming van de waterwegen, die belangrijke handelswegen voor Utrecht waren. Zo is in 1072 voor het eerst sprake van Islemunde, wat sloeg op het slot dat tegenover de monding van de IJssel was gelegen. In 1076, na een nieuwe confrontatie met de hollandse Dirk V verliest Utrecht de macht weer waarbij het slot Islemunde weer verloren gaat. Later wordt hier een ander slot gebouwd. Het woord “waard” heeft dezelfde betekenis als het oude “oort” of “oord”. Dit is het eerste land, land of grond door aanspoeling of ophoging, in de nabijheid van ander land uit water ontstaan. Het is dus niet per definitie een bedijkte landstreek. Het lijdt geen twijfel dat de Zwijndrechtse Waard genoemd is naar het “oude en aanzienlijke dorp” Zwijndrecht. Voor de bedijking in 1332 werd al het land dat bij deze Waard hoorde, reeds met de algemene naam Zwijndrecht aangeduid, en in de giftbrief van Philips van Bourgondie uit 1435 komt het onder die benaming nog voor. Maar ook reeds in de elfde eeuw wordt melding gemaakt van “Swijndrechtwere langs de Merwede” (in een brief uit 1028 van keizer Koenraad II). Suindrecht De naam van Suindrecht komt voor het eerst voor in een giftbrief uit 1006 van bisschop Ansfridus. Ansfridus was, voor hij bisschop van Utrecht werd, Graaf van Leuven en Hui. Ook bezat hij enig land in het graafschap Teisterband, waaronder deze streken gerekend schijnen te zijn geweest (volgens oude kronieken bevatte het de Tieler- en Bommelerwaard en de landen van Kuilenburg, Buuren, Vianen, Arkel, Heusden en Altena, tot aan de Oude Maas toe). Nadat hij in het jaar 994 tot bisschop verkozen werd, schonk hij zijn goederen grotendeels aan het door hem gestichte Benedictijner klooster op de Hoogen Horst bij Amersfoort (waaronder de kerk te Zwijndrecht). Deze schenking leidde tot hevige geschillen over grensscheidingen tussen het graafschap Holland en het bisdom Utrecht. Keizer Koenraad II bevestigde de gift op 3 februari 1028 en op 26 juni 1050 deed bisschop Bernoldus hetzelfde, met een vermeerdering van nog enkele giften. Er bestaan twijfels of de naam Suindregt reeds in 1006 op de bisschoppelijke akte stond. Mogelijk is deze later bijgeschreven. Is dat laatste het geval, dan zijn er twee mogelijkheden: of er is inderdaad sprake van “vervalsing” en is Suindrecht pas in 1028 voor het eerst officieel genoemd, of de verse bisschop besloot na afronding van de giftbrief er nog een douceurtje bij te doen, en dat kriebelde hij er nog even tussen. Het kan ook zijn dat “Suindrecht” er in 1028 is bijgeschreven, zo van “het is nu toch van ons, laten we het ook maar even bijschrijven op die brief van 22 jaar geleden om misverstanden te voorkomen.” Daar komt bij dat papier (lees: perkament) vrij kostbaar was, dus een nieuw document lag niet voor de hand, bovendien droeg de giftbrief de zegels van de bisschop. Maar geschonken of niet, feit is dat er toen wel een gemeenschap aanwezig was. Bewoning. Want op het moment dat iets wordt genoemd, bestaat het al en zeker wanneer het gaat om een woonplaats(je). De naam, die haar oorsprong vindt in het West-Nederfrankisch, duidt ook al op een oude herkomst. Ieder wist ook welke streek met die naam werd bedoeld. Dat duidt dus op een bestaand gebied. Voor het einde van de elfde eeuw zat de Zwijndrechtse Waard aan het tegenwoordige Eiland van Dordrecht vast. Het riviertje de Dubbel, dat voor 1421 bij Dubbelmonde uit de Oude Maas ontstond, liep voorbij het tegenwoordige Dubbeldam naar Meerdervoort, waar het zich in twee takken verdeelde. De ene vloeide oostwaarts naar Dordrecht, de andere westwaarts, onder de naam van Devel, door de Zwijndrechtse Waard. Een bul van keizer Hendrik IV uit 1064 noemt dit riviertje met de naam Duble en Duvelhaere, en in de erfpachtsbrief van de abt van St. Paulus te Utrecht uit 1323 wordt de Devel met de naam Dubbel aangeduid. Een gedeelte van de gracht langs de Voorstraat in Dordrecht is een restant van de oorspronkelijke rivier of in ieder geval van een doorsteek tussen de Merwede en de Devel, de zogenaamde Lindtse Vaart, waarvan het water langs de W. Snelliusweg, voorheen Westelijke Parallelweg, nog een restant is. Een andere doorsteek was de Beeldjeshaven. Overigens was in een brief van de abt van Pruime uit 898 sprake van het oude Dortsmonde, ten zuiden van de Lindt. Dortsmonde heeft zijn naam van de rivier Dort, eertijds een tak uit de Merwede. De vloeden tussen de negende en de dertiende eeuw zorgden voor een scheiding tussen het Eiland van Dordrecht en de Zwijndrechtse Waard, die met de St. Elisabethsvloed in 1421 definitief werd. Mogelijk was er in de negende eeuw al sprake van een waterige toestand tussen h et huidige Zwijndrecht en Dordrecht. Vanaf ongeveer het jaar 800 is het dus mogelijk dat er een getijdegeul in buitendijkse gronden aanwezig is, waarover men niet met droge voeten kon gaan, die medio 1176 zo groot was dat een bootje nodig was om overgezet te worden. (Pas in 1421 ontstaat de Maasloop zoals we deze nog kennen.) In ieder geval zorgden geduchte zeevloeden in de jaren 1170, 1173 of 1176 voor een beslissende invloed op de afscheiding van de Zwijndrechtse Waard van het Eiland van Dordrecht, waarbij het oude Dortsmonde werd weggespoeld. Na dit voorval begon men aan dordtse zijde met het aanleggen van dijken. Hoewel men aan zwijndrechtse zijde dit voorbeeld volgde, is pas vanaf 1332 officieel dit werk groots aangepakt. De aanleg van dijken. In de elfde eeuw vinden de eerste bedijkingen in Holland plaats. In de twaalfde eeuw heeft waarschijnlijk de eerste bedijking van de Riederwaard plaats gevonden. Van echte dijken was toen nog geen sprake, het ging veel meer om kaden. Na bedijking zijn de kommen toch lange tijd ontoegankelijk en drassig gebleven met hooilanden, eendekooien en wilgengrienden. In grienden werd vlechthout gehaald voor dijkbouw. Reeds in 1287 is er een dijkdoorbraak geweest in de Riederwaard. Bij aanvang van de 14e eeuw was dit eiland niets anders dan een verzameling van kleinere eilandjes, door veel killen of kreken gescheiden en met gorsen of platen omgeven. Gorzen noemden men oorden of noorden en dit komt in enkele plaatsnamen nog terug: Rijsoord, Feijenoord en Varkensoord. Veel plaatsen hebben zich op oeverwallen en donken gevestigd (Rotterdam en Dordrecht). Bij de bedijking van 1332 werden Waal en Devel afgedamd en deze werden zodoende een binnenwater, omdat dit water door een andere loop van de Waal minder in omvang was geworden. Toch moesten er dammen over 450 en 250 meter gelegd worden; de Hollanders waren toen al beroemde dijkenbouwers. In 1322 stroomde de Waard onder, waarschijnlijk tengevolge van slecht dijkonderhoud of onvoldoende bedijking. Het Convent van St. Paulus was blijkbaar tot herdijking niet in staat en verpachtte de Waard daarom aan Graaf Willem III. Deze kwam twee jaar later met Hendrik van Brederode, die Heren Heyenlande (het latere Heerjansdam) van de graaf in leen had, overeen om Zwijndrecht, dat “langhe tyd ghereden hevet ende ongedykt gheweset weder te bedyken”. Onderdeel van die overeenkomst is waarschijnlijk de overdracht van Heer Heyenland aan de graaf, want op 22 juli 1331 verkrijgt hij het in volle eigendom, waarna hij het op 19 november van dat jaar weder ter bedijking uitgaf. De bedijking van de Zwijndrechtsche Waard leverde veel vruchtbaar en veilig land op, waar diverse Heerlijkheden en ambachtsheerlijke hofsteden verrezen. Ondanks een bestaan van zo’n duizend jaar heeft Zwijndrecht nauwelijks tastbare historie binnen haar grenzen. De tijd is er doorheen gegaan, maar de omstandigheden en de bewoners hebben er danig huisgehouden. Ondanks alles heeft het eeuwen standgehouden, en misschien is dat het grootste wonder om te gedenken: dat het een gemeenschap is die leeft en steeds verandert en vernieuwt. Wat niet wegneemt dat het “nu” enkel bestaat door het “toen”. Wat we nu zien en meemaken, is gevormd door degenen diehier eerder woonden en werkten. Zoals hetgeen die na ons komen het moeten doen met wat wij ze nalaten… | van Beveren, Daniel (I8841)
|
6643 | Drager van de ere-medaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau in Zilver | Vellekoop, Martinus (I73837)
|
6644 | drager van de eremedaille in de Orde van Oranje-Nassau in het zilver | Noordam, Petrus (I51957)
|
6645 | Drager van de Eremedaille verbonden aan de orde van Oranje-Nassau | van der Ende, Marinus (I24892)
|
6646 | drager van de Erenedaiile, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau, in goud | van den Ende, Elisabeth (I23723)
|
6647 | Drager Verzetskruis WW II | Gezin: Etienne Jacobus van Rees Vellinga / Julie Dina Loos (F1638960782)
|
6648 | Drager Verzetskruis WW II | Gezin: Ruurd Cornelis van Rees Vellinga / Nelly Marie Baijens (F1638960783)
|
6649 | drieling | van den Ende, NN (I25128)
|
6650 | Drossaard Van Holland | van Voorhout (Wassenaer), Kerstant Doensz (I78737)
|