Stamboom Vennik

Print Voeg bladwijzer toe

Aantekeningen


Treffers 7,801 t/m 7,850 van 12,935

      «Vorige «1 ... 153 154 155 156 157 158 159 160 161 ... 259» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
7801 knaap, 1349-1396, leenman van Lek en Polanen, verwerft in 1349 een leen onder Koudekerk van zijn vader, kiest de Hoekse partij, "in 1362 betrokken bij een geschil tussen burgers en edelen in Delft [Van Mieris III, p. 138]" waarbij twee jaar laten doden vallen en Willem voor 1500 schilden boete krijgt "waarvoor hij een schuldbekentenis moet inleveren 'dien hi onder heeft van heer Vranken van Borselen.'" Van Foreest (1957, kolom 244-5) meldt uitvoerige details over Willem.

Hofstede Polanen: In Koudekerk Leen 18: Een weer, (1569: groot 22 morgen), in Koudekerk in de Lage Waard, strekkend (1429: west) van de Zwet tot de Luttike Rijn, oost: heer Daniel van Matenesse (1429: Jan van Poelgeest) met leen van Holland (1654: Hendrik Jansz.), west: heer Gerard van Poelgeest met zijn broers en zusters. [Is dit het land dat in leen 20 het Aalmoesland van Willem van Foreest (belender) heet? b.w.]

..-.-1349: Willem van Foreest Jansz., als getuige vermeld 1357-1391, bij opdracht door Jan van Foreest uit diens eigen, 6461 fol. 319v en fol. 184 en fol. 159.
..-.-139.: Floris van Foreest bij overdracht door Willem, zijn vader, 6461 fol. 319v.

Het leen 18 gesplitst in 18A en 18B.
18A. De helft van het leen.
20-4-1429: Willem van Veen Floris Willemszz. bij dode van zijn vader, vidimus 7-10-1452 van deken en kapittel van Naaldwijk, HSS. Derde afdeling, nr. 863.

18B. De helft van het leen, (1569: jaarlijks 78 pond waardig).
20-4-1429: Jan Splinter voor Wiburg van den Veen, zijn vrouw, bij dode van haar vader, HSS., nr. 863.
6-2-1459: Nikolaas Nikolaas Hugenzz. bij dode van Wiburg, zijn moeder, waarna overdracht aan Jan van der Graft, 6461 fol. 319v-320.

"Op 23 juni 1364 verkoopt hij land in 'der Vrouwenambacht van den Dorpe' aan Beatrijs van Hodenpijl, non te Rijnsburg en wordt in 1370 vermeld als een der belendenden van een perceel grond in Maasland, waar hij in 1385 een verkoopacte bezegelt. Behalve aan eerstgenoemd charter, hangt zijn zegel aan een acte van 13 juli 1378, waarbij Gerrit van Raephorst, met Willem van Foreest 'mijnen neve', landverkoop bevestigt van Clemeynde van Raephorst, Floris' weduwe. In hetzelfde jaar bezit hij grond bij Koudekerk, ditmaal in de Hooge Waard; het stuk vroeg reeds onze aandacht, omdat daar ook 'Jans woninge van Foreest' in genoemd wordt. Bedoeld is Willem's neef Jan, Herpert's leenvolger, die in 1396 aan zijn oude oom een jaargeld geeft uit zijn goederen in de ban van Middelburg [dat is 'Foreest' bij Gouda, b.w.]." "Ook blijkt uit het leenboek van der Leck en Polanen, dat Willem een zoon Floris heeft nagelaten, op wie het weer te Koudekerk nog bij leven van zijn grootvader Jan van Foreest is overgegaan [Nass. Dom 
van Foreest, Willem Jansz (I26779)
 
7802 Knape.
Getuige van de Heer van der Leck (Daniel was toen nog geen ridder).
Met zijn broeder Hendrick getuige van Jan van Heusden in 1246 (Daniel was toen ridder).
Getuige van Nicolaes Heer van Putten in 1243.
Getuige bij het verdrag tussen de Heer van Heusden en Dordrecht te Dordrecht. Dingsdag na Abilate 1252. 
van der Merwede, Daniel IV (I48760)
 
7803 Kocht 3 morgen land in 1579 ten westen van de Delftseweg voor 760 pond en 3 morgen ten noorden van het Sint Barbara Klooster voor 360 pond in 1580.25
Vermoedelijk identiek met Cornelis Ariens van der Dussen die in het morgenboek van Kethel vermeld staat bij het in bezit hebben van 5 ½ en 3 morgen land aldaar zonder datum.26
Hij compareerde Delft 27-10-1590 samen met Arent Sasboutsz. van der Dussen als voogden van Grietgen Sasboutsdr. van der Dussen, oud 23 jaar, vervangende Michel Jans Sasbout, gesurrogeerde voogd in plaats van Sasbout Jansz., zijn broer.

Uit de weeskamer blijkt dat hij veel onroerend bezat o.a. op de Beuckelsdijk bij Rotterdam onder Schiedam. 
van der Dussen, Cornelis Arentsz (I21684)
 
7804 kocht op 2 augustus 1642 de herberg 'Het Gulde Gezin: Arijen Louwrensz van Teilingen / Maartje Jacobsdr (F1513876413)
 
7805 KOENERDING (Adriaan) (1), geb. te Zwammerdam in 1651, overl. te Amsterdam 9 Mei 1710. Zijn vader heette Steven en was waarschijnlijk de oudste zoon van Johannes Andreas K. (zie beneden). 31 Dec. 1671 werd hij in het gildeboek der chirurgijns te Amsterdam ingeschreven, sinds omstreeks 1677 was hij als chirurg verbonden aan het St. Pieters Gasthuis aldaar. Hij was ook ‘opsiender’ bij de Remonstrantsche gemeente in dezelfde stad.
Hij schreef: Nuttige beschrijving van het heet en koud vuur. Neffens het afsetten van Scheen en Kuyt Beenderen (Amst. 1698; 2e druk met aanteekeningen door J.v. Wijk Rotterd. 1739).
Den eersten Juli 1672 komt ‘Mr. Adriaen Coenerdinck chirurgijn’ voor in het register van hen die voor het eerst aan het H. Avondmaal in de remonstr. kerk te Amsterdam deelnamen, tegelijk met ‘Steven Coenerdinck chirurgijn en Marretje Adriaens sijn huijsvrou’, hoogst waarschijnlijk zijn ouders, die zich toen wellicht sedert kort te Amsterdam hadden gevestigd. Steven overleed voor 1683 blijkens de inschrijving 28 Nov. van dat jaar in hetzelfde register van ‘Joris Koenerding, zoon van zalr. Mr. Steven K.’, genoemd naar zijn jong gestorven oom Georgius (zie dat art.); 26 Febr. 1687 vindt men daar nog een Haasien Stevensz. Koenerding.
Den 9. Maart 1676 ondertrouwde Adriaan met Lysbeth of Elisabeth van Keulen. Kinderen uit dit huwelijk zijn: Maria, die 31 Mei 1698 voor het eerst aan het avondmaal verscheen (een andere Maria K. huisvr. van Rombout van Hoogstraten wordt daar genoemd 27 Juli 1725, zij zal een dochter van Joris K. zijn geweest); Johan (2), over wien beneden afzonderlijk; Elisabeth, ged. 13 April 1682, aan het avondmaal 1 Maart 1702, tezamen met haar broeder Joannes als ‘kinderen van onse mede opsiender Adr. K.’ vermeld; Magdalena, ged. 19 Juli 1685.
Zie: Archief der Remonstr. kerk (aanteekeningen van Dr. P. Leendertz Jr.) en Gemeentearchief, Amsterdam; Catalogus der boekerij der Nederl. Maatsch. t. bevord. d. geneesk. te Amsterdam. 
Koenerding, Adriaan Stevensz (I40890)
 
7806 KOENERDING (Adriaan) (2), geb. te Amsterdam 1722, gedoopt 22 Nov. in de remonstr. kerk, overl. 9 Nov. 1820 te Nieuwpoort (Z.-Holl.), zoon van Johannes (2) en Adriana van Hoorn. 4 Juni 1744 nam hij voor het eerst deel aan het H. Avondmaal bij de Remonstranten te Amsterdam. Hij werd in 1745 proponent bij de Remonstrantsche Broederschap en deed 7 Jan. 1748 zijn intrede te Nieuwpoort. Achtereenvolgens bediende hij daarna de gemeenten Amersfoort (1757), Zevenhoven (1760), Schoonhoven (1761); vanuit deze laatste plaats verzorgde hij eenige jaren tijdelijk ook Nieuwpoort, later tezamen met den predikant dier gemeente tevens Gorinchem. Nadat ook Tiel korten tijd in deze combinatie betrokken was, werd er in 1774 een nieuwe regeling getroffen en K. tot predikant der beide laatstgenoemde gemeenten benoemd. In 1787 werd de tielsche kerk geplunderd en de gemeente opgeheven; de combinatie werd vervangen door een vereeniging van Gorinchem met Nieuwpoort, dat thans wederom K.'s woonplaats werd. Ook hier onde
Dec. 1820 werd hij in zijn gemeente herdacht door Ds. Gerard Brandt Maas, die een zoon zijner dochter was, in een lijkrede over Ps. 37:37.
Vermoedelijk van zijn hand is een stuk, geteekend A. Koenerding, in den bundel Lykdichten, ter gedachtenisse van .... Bernardus de Bosch, overleden 27 van Wijnmaand 1786 (Amsteldam 1787).
Zie: Tideman en Rogge, De Remonstrantsche Broederschap (Amsterd. 1905); arch. der Remonstr. kerk te Amsterdam. 
Koenerding, Adriaan Jansz (I40891)
 
7807 KOENERDING (Georgius), geb. in het graafschap Steinfurt, waarschijnlijk te Gronau, omstr. 1629, overl. te Gouda 1657. Hij was een zoon van Johannes Andreas (zie beneden) met wien hij in zijn prille jeugd naar Holland gekomen was. 3 Juni 1649 nam hij als ‘studiosus’ voor het eerst deel aan het H. Avondmaal in de kerk der Remonstranten te Amsterdam. In hetzelfde jaar werd hij proponent bij de Remonstrantsche Broederschap en als zoodanig in 1650 naar Kampen gezonden om de verdrukte gemeente aldaar tijdelijk te bedienen. Hijzelf werd het slachtoffer der vervolging en van 30 Oct. 1650 tot 22 Jan 1651 door den stedelijken magistraat gevangen gehouden, waarna hij bovendien nog de hem opgelegde boete van ƒ 200 moest betalen. In 1652 werd hij beroepen te Gouda, waar hij de remonstrantsche gemeente bediende naast Johannes Henrici Ouwens, doch reeds na vijf jaar op nog jeugdigen leeftijd overleed.
Van hem zijn eenige brieven en papieren bewaard gebleven, vooral betrekking hebbende op zijn gevangenschap te Kampen.
Zie over hem: Tideman en Rogge, De Remonstrantsche Broederschap, 1905; Catalogus van handschriften op de bibliotheek der Remonstr.- geref. gemeente te Rotterdam (door Rogge en Tiele, 1869) nr. 334 en 1367; en J. Tideman, Iets van de geschiedenis der Remonstranten te Kampen uit 1650 in Vadert. Letteroefeningen 1873, 1e dl., 279 vlg., waar de brieven uit zijn gevangenschap aan zijn ouders en zijn broeder Johannes, alsook de rekesten van zijn vader en van hemzelf aan den kampenschen magistraat zijn afgedrukt; in een dier brieven (blz. 288) doet hij verslag van zijn eerste verhoor, waaruit o.a. zijn leeftijd en geboorteplaats blijkt. Het geheele beloop der kampensche wederwaardigheden werd nog eens uitvoerig besproken en met nieuwe bescheiden aangevuld door J. Nanninga Uitterdijk in Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel I (Zwolle 1874), 193-210. 
Koenerding, Georgius Jansz (I40895)
 
7808 KOENERDING (Johannes of Jan) (1), geb. waarschijnlijk te Gronau in het graafschap Steinfurt omstr. 1632, begraven te Amsterdam 15 Dec. 1705. Hij schreef zijn naam ook Conerding, Koenderding, Koenerdingh; zijn vader was de zwammerdamsche predikant Johannes Andreas K. (zie beneden). Op het eind van 1650 vinden wij hem te Amsterdam, ten huize van den chirurgijn Isaack Lambertse Barrevelt ‘achter de Zuyder kerck op de Breestraet’, waarheen zijn broeder Georgius (zie boven) zijn brieven adresseerde. Vermoedelijk was Johan bij dezen heelmeester in de leer. 22 Oct. 1653 deed hij zijn proef en werd hij in het amsterdamsche chirurgijnsgilde opgenomen, waarvan hij tusschen de jaren 1664 en 1696 vijf maal overman is geweest. Als zoodanig is hij met zijn medebestuursleden van het jaar 1679-80 geportretteerd door Nicolaes Maes (Rijksmuseum). Gedurende de winters 1669-70 tot 1671-72 behoorde hij tot de regenten van den schouwburg; van 1687 tot 1688 waren hij en David Lingelbach de laatste huurders van
Als dichter trad Koenerding in 1658 op met een bundeltje, getiteld: Landt-Levens-Lof, aen Jufvrouw Petronelle Kats door J.K. Met eenige Byveersen, van verscheyde Poeten (Amst. 1658). Vooral van belang zijn daarin de ‘byveersen’, blijkbaar bijdragen in K.'s album amicorum door verschillende vermaarde letterkundigen, waaraan zijn antwoorden en soms geheele berijmde gedachtenwisselingen zijn toegevoegd; inzonderheid een gedichtje van Vondel gaf aanleiding tot een uitgebreiden twist. Voorts komen gedichten van zijn hand voor in: Apollos Harp (Amst. 1658) en in Bloemkrans van Verscheiden Gedichten (Amst. 1659). Vermoedelijk in 1660 gaf hij afzonderlijk uit: Onverwachte val van Carolus Gustavus. Der Sweeden Gotten en Wenden Coningh. z. pl. en j. (Pamfl. Knuttel no. 8284). In handschrift is bewaard zijn gedicht in het album amicorum van Joan Blasius (Univ.-Bibl. Amsterd.), gedateerd 3 Juni 1663 (zie Het Boek 1923 blz. 126).
Voor den amsterdamschen schouwburg bewerkte K. twee blijeindende spelen: Amalazonte (1667) en De mildadige minnaer en kuische slavin (1668), vermoedelijk beide naar fransche voorbeelden; hij was een medestander van Blasius in diens strijd tegen Nil Volentibus Arduum.
Koenerding ondertrouwde 3 Oct. 1659 ‘oud 27 jaer’ te Amsterdam met Maria Jurriaens Uttermarck. Indien hij bedoeld is met Johannes Kennerdinck, die 3 Sept. 1671 voor het eerst deelnam aan het H. Avondmaal in de kerk der Remonstranten te Amsterdam, zou hieruit blijken dat hij zich langen tijd ver had gehouden van het kerkelijk leven, hetgeen met het oog op den inhoud van zijn dichtwerk allerminst onwaarschijnlijk kan heeten. De lijst in het archief der remonstr. kerk die deze aanteekening bevat geeft daarbij als zijn adres op ‘tot de glasemaker Piron’. Hij zal toen weduwnaar zijn geweest en ondertrouwde ten tweeden male met Anna Eggertsz van Wasse, weduwe van Ds.Nicolaes Beets, in leven predikant te Knollendam. Uit het eerste huwelijk is bekend een dochter Haasie Koenerding, 29 Aug. 1686 aan het Avondmaal bij de Remonstr. vermeld.
Zijn portret komt voor op het reeds genoemde schilderij der overlieden van het chirurgijnsgilde van 1680 door Nic. Maes in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Over hem zie: Gedichten van Vondel, uitg. v. Lennep VII, 695; C.N. Wijbrands, Het Amsterd. tooneel 149, 229 v.; J.A. Worp, Drama en Tooneel II, 124, 314, 319; dez., Repertoire van den Amsterd. Schouwb. (hs. Bibl. Mij. Ned. Lett. Leiden); J. te Winkel, Ontwikkelingsgang d. Ned. Lett. III, 23 v., 34, 101 v.; Fr. Kossmann, Mr. Johan Koenerding's letterkundige betrekkingen in Het Boek (1923) 113-126; Arch. Remonstr. Kerk en Stedel. Arch. te Amsterdam. 
Koenerding, Johannes Jansz (I40898)
 
7809 KOENERDING (Johannes of Jan) (2), ged. te Amsterdam bij de Remonstranten 25 Juli 1678 met de namen Johannes Andreas, overl. aldaar 1735 (begr. 9 Juni). Hij was een zoon van Adriaan (1) en evenals deze chirurgijn, in welke hoedanigheid hij 15 Juni 1700 in het gildeboek werd ingeschreven. 1 Maart 1702 verscheen hij voor het eerst aan het H. Avondmaal in de Remonstr. kerk, tegelijk met zijn zuster Elisabeth. In 1716 behoorde hij tot de vijf overlieden van het chirurgijnsgilde, geschilderd door Arnold Boonen.
Naar alle waarschijnlijkheid is hij de bewerker van twee op den amsterdamschen schouwburg gespeelde kluchten: Krispyn, medevryer van zyn heer (1717, herdrukt 1750 en 1784); De schrandere gek of de groote Alexander (1719).
Hij is twee maal gehuwd geweest; 23 Oct. 1706 ondertrouwde hij te Amsterdam met Bregitta de Bosch, 13 Juni 1721 aldaar met Adriana van Hoorn. Een zoon uit het tweede huwelijk is Adriaan (2). Elisabeth Coenerdingh ‘jonge dochter oud 18 jaaren’, die 30 Nov. 1729 aan het H. Avondmaal wordt vermeld, kan een dochter uit Jan's eerste huwelijk zijn, zij zou dan heeten naar haar grootmoeder; mogelijk is zij dezelfde vrouw, die 5 Oct. 1731 ondertrouwde met Jan van Marten uit Weesp, en als diens weduwe 12 Sept. 1738 met Johannes Schuurman uit Emden, oud 26 jaar.
Een derde Mr. Jan Coenerdingh zij hier volledigheidshalve vermeld, wiens dochter Paulina oud 19 jaar op 1 Sept. 1788 in het register van het H. Avondmaal te Amsterdam voorkomt. In de gildeboeken der chirurgijns is deze Jan niet te vinden; mogelijk was hij een kleinzoon van Jan (2).
Een portret van Jan (2) komt voor op het reeds genoemde schilderij der overlieden van het chirurgijnsgilde van 1716 door Arnold Boonen in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Zie over hem: J.A. Worp, Gesch. v. Drama en Tooneel II, 314, 319; Fr. Kossmann, Mr. Johan Koenerding's letterk. betrekkingen in Het Boek 1923, blz. 119 noot; verdere gegevens uit het Gemeentearchief en kerkel. arch. der Remonstr. te Amsterdam. 
Koenerding, Johannes Andreas (I40899)
 
7810 Komt in de 10e penning voor van 1543, 1553 en 1559 met 6 morgen (weer 114) Ouderkerk a/d IJssel, terwijl zijn
zoons Jan en Cornelis in 1561 worden vermeld. 
Arien Snoeyensz (I366)
 
7811 Komt in vele akten voor. De belangrijkste zijn:
Rechterlijk archief Nieuwpooort, 11 september 1656:
Cornelis Dircks Vuijck, wonende te Langerak, 36 jaar oud, wordt gehoord ten verzoeke van jan de With van Royen, brouwer in de Witte Gekroonde Leeuw te Nieuwpoort, over een vechtpartij. Zijn huisvrouw Janneken Balsen, 36 jaar oud, is eveneens gehoord.
Rechterlijk archief langerak, inv.nr.34
19/29 mei, 10 en 26 september: Cornelis Dirckszn Vuijck vermeld als respectievelijk pachter van het gemaal, de grote en kleine impost op de bieren en de impost van de brandewijn en gedestilleerde wateren te Langerak
19/29 oktober 1669: Cornelis Dircx Vuijck, herbergier in de Witte Gekroonde Leeuw te Langerak, en Jannitgen Cornelisdr, zijn huisvrouw, leggen een verklaring af over een ruzie in de herberg.
11 juli 1684: Cornelis Dircx Vuijck transporteert aan zijn zoon Jan Corneliszn Vuijck voor 325 gulden zijn have, bestaande uit 4 koebeesten, hoepen en hoephout, alsmede huisraad en verdere roerende goederen. 
Vuijk, Cornelis Dirksz (I80671)
 
7812 Komt voor in de 10e penning van Crimpen a.d. IJssel van 1553, 1562, samen met Arien Jansz. met 2 1/2 morgen,
terwijl daarnaast nog 6 morgen is gehuurd van Otto Cornelisz. Steense in den Hage, op 04.02.1582 is hij gezworene,
vordert deel nalatenschap van zijn broer Cornelis, die in zijn leven te Delft woonde. 
Snoey Ariensz (I2075)
 
7813 Koning der Franken 752-768 Gezin: Pippijn III der Franken / Bertrade, Bertruda de Laon (F1513873895)
 
7814 koning der Longobarden Gezin: Karel de Grote / Keizerin Hildegarde van Vinzgau (F1513873894)
 
7815 koning van Aquitane Gezin: Karel II der Franken / Ermentrudis van Orléans (F1513873891)
 
7816 koopman Roest van Limburg, Jacob Adriaan Theodorus (I58822)
 
7817 koopman en poorter van Schiedam,
verleend akte van procuratie aan zijn broer Dirck van der Dussen, schout van Delft, om ¼ van 5 morgen land gelegen in de Beemster te verkopen,

Heilige Geestmeester 1599, 1606, 1607, 1608, 1611-1619,
gasthuismeester 1601,1604,
weesmeester van Schiedam 1613 
van der Dussen, Arent Bruynsz (I21665)
 
7818 koopman groente en fruit Troost, Hermanus (I69866)
 
7819 koopman/tapper/klokkengeldinner, gedoopt (NDG) op 31-08-1768 te Meppel (DR), overleden op 12-06-1813 om 15.00 uur te Amsterdam (NH) op 44-jarige leeftijd. Schuldbekentenis van 7 november 1793 ad. 800 gulden van Johannes Hartsuijker en huisvrouw Alberdina de Vries aan hun zwager H. ter Wolde.
In januari 1798 koopt Johannes Hartsuiker twee huizen in de Papesteeg te Meppel (DR) van T.Meursing en B.Etst aldaar.
1 oktober 1797 wordt genoemd Johannes Hartsuijker kerkvoogd en boekhouder van de kerk te Meppel (DR).
Op 3 januari 1797 verklaart hij van de voogden over de twee minderjarige kinderen van Wolter Hartsuijker 218 gulden te hebben ontvangen. 
Hartsuiker, Johannes Woltersz (I31705)
 
7820 Koopt 18/10 1453 land in Woutharnasch. Hij wordt genoemd op de grafsteen van z'n dochter Margriet, die ligt begraven in de kerk van 't Woudt gem. Schipluiden. Hij zou als alias van Brakel kunnen heten, gezien de aanwezigheid van dit wapen op de grafsteen van z'n schoonzoon.
Wapen 2 Zalmen 
Bras (van Salmen, van Oegstgeest), Jan Symonsz Heermans (I13018)
 
7821 Korenmolenaar Sterrenburgh, Cornelis Cornelisz (I66988)
 
7822 Korenmolenaar Sterrenburgh, Cornelis Paulusz (I66992)
 
7823 korenmolenaar op de korenmolen te Schipluiden die hij 1625 liet bouwen Corpershoeck, Pieter Pietersz (I16502)
 
7824 Kornelis VENNIK, schipper, geboren op 14-08-1812 te Smilde, overleden op 12-12-1879 te Smilde op 67-jarige leeftijd, oprichter van de onderlinge waarborgmij. Het Smildiger Schippersgilde, zoon van Jan Gerrits VENNIK (zie 102293) en Janke BRUINS ( Vennik, Kornelis (I74527)
 
7825 Kraayenburg de Cornets de Groot, Johan Huigsz (I16489)
 
7826 Kreeg in 1637 het opperbevel over de Republikeinse vloot. Nadat hij een tijd in Delft gewoond had
kocht hij een woning aan het Korte Voorhout. Belangrijk was zijn overwinning bij Duins in 1639,
waarbij de tweede Spaanse Armada vernietigend werd verslagen. De Spanjaarden verloren tientallen
schepen en duizend man, terwijl aan Republikeinse kant 'slechts' een schip en honderd
slachtoffers te betreuren vielen. Tromp en vice-admiraal Witte Cornelisz. de With (1599-1658)
vergaarden er eeuwige roem mee. 
Gezin: Maarten Harpertsz Tromp / Dignom Cornelisdr de Haes (F1513873172)
 
7827 Krijna Jacoba HARTSUIKER, geboren op 08-01-1915 te Vledder (DR), overleden op 29-11-1992 te Vledder (DR) op 77-jarige leeftijd, gecremeerd op 01-12-1992, dochter van Adrianus HARTSUIKER (zie IXaa) en Albertje DAALMAN.
Gehuwd op 18-jarige leeftijd op 21-07-1933 te Vledder (DR) met Jan BOVENKAMP, overleden op 24-03-1901 te Vledder (DR), gecremeerd te Meppel (DR).
Uit dit huwelijk:

1.
Lijs Jan BOVENKAMP, geboren te Vledder (DR).

2.
Adrianus Kasper (Albert) BOVENKAMP (zie XIav).

3.
Albert Lammert BOVENKAMP (zie XIaw). 
Gezin: Jan Bovenkamp / Krijna Jacoba Hartsuiker (F1513869139)
 
7828 Krijna Maria HARTSUIKER, geboren op 13-08-1900 te Opmunden (DEU), overleden op 27-06-1994 te Steenwijk (OV) op 93-jarige leeftijd, begraven te Vledder (DR), dochter van Martinus HARTSUIKER (zie IXac) en Juliane RINKOWITZ.
Gehuwd (1) op 19-jarige leeftijd op 13-12-1919 te Weststellingwerf (FR), gescheiden te Zwolle (OV) van Riekent van de DOLDER.
Gehuwd (2) met W. HOORNWEG.
Uit het eerste huwelijk:

1.
Jacoba van de DOLDER.

2.
Martinus van de DOLDER.

3.
Rikken van de DOLDER. 
Gezin: Riekent van de Dolder / Krijna Maria Hartsuiker (F1513869153)
 
7829 Krook L, een brief van de minister van Waterstaat aan de Gouveneur van Friesland over de Frauduleusen Aannemer Krook L, woonachtig te Loenen (Utrecht) en dat er maatregelen genomen moeten worden wegens de door hem gemaakte fraude wegens het plaatsen van een houten brug nabij Baambrugge enz. enz. jaar 1819 (4) Krook, Laurens Jansz (I42292)
 
7830 kuipersgezel van der Burch, Jan Boekelsz (I14728)
 
7831 Kwam uit de Duitse stad Wesel en was soldaat in het regiment Puchler, zijn Majoor was Michiel van Lichtenberg, in 1679 kwam hij naar de garnizoenstad Delft. de Bruijn, Jan Hendricksz (I14052)
 
7832 Kwartierst.book nr. 6 van Doeland, Paulus Woutersz (I19062)
 
7833 Lambert HARTSUIKER, arbeider, landbouwer, geboren op 09-09-1885 te Westeinde (Dwingeloo) (DR), overleden op 17-05-1965 op 79-jarige leeftijd, zoon van Hendrik Barelds HARTSUIKER (zie VIIIaz) en Hendrikje JONKER.
Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 17-05-1907 te Beilen (DR) met Lammichje VREDEVELD, 25 jaar oud, geboren op 13-10-1881 te Beilen (DR), overleden op 20-01-1970 op 88-jarige leeftijd, dochter van Jan Derk VREDEVELD en Willempje van NUIL. 
Gezin: Lambert Hartsuiker / Lammichje Vredeveld (F1513869437)
 
7834 Lambert receives vassalage from his uncle Frank van Roemt, his father is guardian, meaning that Lambert has not yet reached adulthood. Versteegh, Lambert Bastiaansz (I77098)
 
7835 Lambert Versteegh wordt al in 1535 vermeldt in een akte van schuldbekentenis aan Steeds van Hemert wegens een jaarlijkse rente op een stuk land gelegen te Rumpt (ARA3.20.23/2444), nogmaals in 1543, een huis en hofstede te Rumpt waarboven Lambert Versteegh is wonende (GS 1089/ 543/94v) en in 1544, waarin zijn zoons roerende en onroerende goederen door de dood van hun vader verkregen, afstaan aan broers en zusters (GS 1089/1544 / 114 r)

De gebroeders Corstens Lamberts en Thomas Lamberts doen afstand van hun rechten op de roerend en onroerende goederen van hun vader t.b.v. hun jongere broers en zusters. Beiden hebben 4 morgen leengoed in beheer (GS1089/1544/114 r) Peter, Andries, Metlken en Mariken worden vermeld in 1552 (GS1089/1552/213 v), Peter Lamberts verkoopt land gelegen naast het land van de erfgenamen van zijn broer Corstens Lamberts (GS1090/1582/102).



PAGE Heereman van Zuijdwijck
archiefblok 3.20.23/2444
DATA
DATE 1535

supplement Bat. Courant 23 Sep.1820
Matrimony J.M.Versteegh and J.M.Knaap, Surakarta 10 Sep.1820
PAGE ORA Deil
GS 1089/1543/94v, GS 1089/1544/114r, GS 1089/1552/213v 
Versteegh, Lambert Lambertsz (I77101)
 
7836 landbouwer aan de Binnenweg te Zegwaart (1531), vermeld 1543 10e penning
[http://home.12move.nl/terugindetijd/kwartierstaat/hog/pg/pg_0003.htm#BM203] 
de Beije, Claas Pietersz (I7101)
 
7837 landbouwer bij Edam op Westerbuijten (in gemeenschap met zijn broer Jacob), Vercroft, Cornelis Claesz (I75087)
 
7838 landbouwer en secretaris van Rumpt

Secretaris van Rumpt, pachter van kerkeland; administrateur der ghemene steghen.
Jan Bastiaans Versteegh bedenkt in zijn testament van 1659 Corsten, nagelaten zoontje van zijn broer Cornelis Versteegh, met geld en land (GS1096/1659/23).
Corsten doet een verzoek om een gekocht huis en hof te mogen repareren in 1669 en is dan waarschijnlijk al meerderjarig (ORA DeiL 1155/1669).
In zijn testament van 1678 Laat Jan aan de zwager van Corsten en de broer van Steijntien Antonis een som van 100 Carolusguldens na (GS1098/1678/161).
In 1696 is Corsten pachter van kerkeland (DTB449.2/1696). Hij is secretaris van Rumpt van 1897 tot aan zijn dood voor 3 april 1718 (DS14/1697/56 en RA3.20.23/2338).
In 1702 komt Corsten voor op een lijst van lenen van het Huis Rumpt (ARA 3.20.23/2394). Nog voor zijn dood kwam Corsten in aanvaring met de schout van Rumpt, Paulus van Doeland. Deze probeert, met succes, na de dood van Corsten te voorkomen dat diens zoon Cornelis als opvolger secretaris van Rumpt zal worden (ARA3.20.23/2337 en 2338).


supplement Bat. Courant 23 Sep.1820
Matrimony J.M.Versteegh and J.M.Knaap, Surakarta 10 Sep.1820
PAGE ORA Deil
-
GS 1096/1659/23 - will of Jan Bastiaans Versteegh
GS 1098/1678/161 - will of Jan Bastiaans Versteegh
DS 14/1697/56 - Corsten, secretary of Rumpt
DTB 449.2/1696 - Corsten, leaser Church land

PAGE Archiefblok Heereman van Zuijdwijck
-
3.20.23/2337 - letter of J.D.Cock van Delwijnen
3.20.23/2338 - letter of Paulus van Doeland
3.20.23/2394 - list of vassals (1702) 
Versteegh, Corsten Cornelisz (I76763)
 
7839 landbouwer op de erve Drenthen te Holthone. Drenthen, Hermen Jansz (I20270)
 
7840 landbouwer op de erve Drenthen te Holthone. Drenthen, Jan Hermensz (I20276)
 
7841 landbouwer op Ockenburgh in Rijswijkerbroek Vercroft, Claes Jacobsz (I75082)
 
7842 landbouwer, grondbezitteren ambachtsbewaarder segbroek van der Lubbe, Claes Pietersz (I46037)
 
7843 landbouwer, schepen van Tricht, waarsman van Tricht, kerkmeester ald.

(Gerard, Gerit, Gerrard) (van Deien, van Deijll, van Dieden, van Dieen, van Dieije, van Dieijen, van Diijen, van Dijen) Bezat 2 graven in de kerk van Tricht, in de periode 1664-1668 betaalde Huybert Gijsberts voor de reparatie van 2 graven van zijn schoonvader Gerrit van Dien 
Gezin: Gerrit Aelbertsz van Dijen / Metgen Jansdr Munters (F1513867401)
 
7844 landman in Abtsrecht Lugtigheid (Luchtigheijt), Gerrit Cornelisz (I46234)
 
7845 landmeter en cartograaf, met zijn vrouw wonende in 1560 te Delft Potter, Jan Jansz (I56419)
 
7846 landsadvocaat van Holland van der Goes, Adriaen Aertsz (I28804)
 
7847 Langerak 20, fol.111. 29-5-1620 Zijn gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Hendricks Uul, geassisteerd mit Bastiaan Cornelis haar zoon en voogd, dezelve Bastiaan Cornelis v.h.z., Dirrick Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Geertge Corss nagelaten weduwe van Jan Cornelis Uul geassisteerd met Bastiaan Cors haar broeder en voogd, Bastiaan Cornelis Uijl bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen van Jan Cornelis, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis, Dirck Willems als man en voogd van Neeltghen Cornelis en hebben zij getransporteerd aan Gerrit Cornelisz Uul, hun zoon, broeder en zwager, zeker huis, erve met boomgaard, hennipwerven ende griendinge in een weer genaamd het Roelenweer. Zoals de comparan­ten man, vader ende schoonvader gekocht had van Cornelis Meppel, Jan Cornelis ende Cors Thijs. Het land zal verongeld worden voor een morgen.

SAD, ora Langerak 23, d.d. 8-7-1623. 8-7-1623: Gecompareerd zijn IJchgen Gerrits weduwe van Cornelis Hendriks Uul, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar zoon en gecoren voogd in deze zake, dezelve Gerrit Cornelis, Bastiaen Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Cornelis Adriaens als man en voogd van Anna Cornelis ende Dirck Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis alle wonende in deze heerlijkheid. Bekenden gezamenlijk schuldig te zijn ten be­hoeve van Reijer van Vlooten, burger te Utrecht de somme van 200 carolus gulden tegen een jaarlijkse ren­te van 61/4%, te betalen jaarlijks op den eerste juli. Als onderpand geldt een weer land van 71/2 mergen. Het land is reeds belast met rentebrieven van 70 gulden competerende Willem Ceulla tot Schoonhoven, 400 gulden ten behoeve van Reijer van Vlooten, 300 gulden ten behoeve van de weduwe van Claes Swart tot Schoonhoven en 50 gulden ten behoeve van de weeskinderen van Thonis Willems.

SAD, ora Langerak 21, fol. 18. 10-3-1632: Op huiden is gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks, geassisteerd met Gerrit Cornelis en Thonis Cornelis hare zonen. Zij transporteerde voor de helft, Gerrit Cornelis voor 1/4 part, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis voor 1/8 part, Dirrick Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis voor 1/16 part, Gerrit Cornelis als oom en voogd van de weeskinderen van Jan Cornelis mede voor part aan Cornelis Pieters Croock, Pieter Pieters, Neeltgen ende Lijsgen Peters de vrije eigendom van zeker weer lants van 71/2 mergen in deze heerlijkheid boven de Waal met huis, berg, betimmering en betelinge daarop staande. Strekkende hetzelve weer van de Leck ter halver oude landscheiding van Goudriaan toe.

SAD, weeskamer Langerak 2, fol. 81v. 7-5-1638: Zo zijn Dirck Willems ter eenre, Bastiaan Dircks, Pietertgen en Adriaantgen Dircks oudste en bejaarde kinderen van Dirck Willems geprocreert bij Neeltgen Cornelis zijn overleden huisvrouw, in desen geassisteerddoor Gerrit Cornelis [den Uijl] hare oom en voogd en Gerrit Cornelis als voogd van Marritgen Dirricx nu ontrent oud geweest zijnde 16 jaar ende Cornelis Dirricx oud geweest zijnde ont­rent twaalf jaar, minderjarige kinderen mede Neeltgen Cornelis (Uul) ter andere zijde met den ande­ren overeengekomen beroerende de nagelaten goederen van Neeltgen Cornelis zaliger. Dirk Willems zal blijven in het bezit van alle nagelaten goederen. De beide onmondige kinderen zullen door hem onderhouden en opgevoed worden. Aan de drie mondige kinderen zal hij elk 25 gulden uitkeren.

21-8-1641
Maritgen Willems (ALBLAS) Annitge haer oudste suster nog susters zijn; Heijndrickje, Adriaentgen, Niesgen, Neeltgen en Susanna Wil­lems, Dirrick Willems een broer en de kinde­ren van Cornelis Willems ol. broeder.

24-12-1653
Dirck Willems ALBLAS, 1e kinderen bij Neeltge Cornelis UIJL, 2e kinderen bij Heijltge Thonis.

23 f63v 24-5-1656
Comp. Herman Gijsberts won. te Schoonhoven transp. aan Heijltje Teunisse wede Dirck Willems 
Alblas, Dirk Willemsz (I3919)
 
7848 Langerak 25 fol 148 d.d. 9-6-1634: Cornelis Bastiaensz Alblas, onse mede schepen, out ontrent 63 jaren, gerechtelijck gedachvaert tvv Ghijsbert Mertensz en Adriaen Claesz omme de waerheijt te geven, verclaerde dat hij als daeraen en over is geweest als het huwelijck tusschen deselve zijne dochter en Abraham Petersz gededinget ofte geaccordeert werde en dat beroerende de conditien van versterven en erven der goederen ondersproocken is en zijne intentie nijet anders is geweest dan dat elck van hun beijden te weten bruijdegom en bruijt bij overlijden den tijt van twee jaren lanck geen geboorte ten vuijt gaen van de twee jaren in leven zijnde, zoude blijven bij zijn goet, maer winst en verlies half en half, ende vorders nae de twee jaren alwaer daer kint off kinderen geweest en oock overleden, dat dan tgoet soude gaen naer de suijthollantse rechten en weder zijden half en half. Alblas, NN Cornelisdr (I3966)
 
7849 Langerak 25 fol 176vo d.d. 25-12-1642: Andries en Adriaen Bastiaensz Alblas en Bastiaen Cornelisz de jongen, soon van Cornelisz Bastiaensz Alblas vhs en voor zijn moeder Annitgen Joosten en zijn suster Maritgen Cornelis ter eenre en Gijsbert Mertensz als man en voocht van Hendricktgen Cornelis Alblasdr t.a.s. Zij hebben nu op huijden de heer van Langerack versocht seecker 1½ m. een roe lants, waerin Gijs Mertensz vant selve leen de rechte helft heeft over erffenisse en door overlijden van Cornelis Bastiaensz Alblas, zijn huijsvrouwen vader, leggende in een weer van 13 m., waervan de rechte helft vant vsz. weer bij hen is gecocht van eenen Dirrick van Loosecaet nom. exorys daervan het transport op 8-8-1609 is gedaen. In de eijgenbrief was verhaelt dat het vsz. leen daerin niet is begrepen, gel. het vsz. leen ten dienmael op vn. Cornelis Alblas en nu door zijn overlijden op Andries en Adriaen Alblas en Annitgen Joosten de eene rechte helft en Gijsbert Mertensz voor de ander helft competerende,

25-12-1642 f177
Comp. Andries ende Adriaen Bastiaense ALBLAS ende Bastiaen Cornelis de jonge soon van Cornelis Bastiaense ALBLAS voor hem zelve ende hem sterkma­kende voor sijne moeder Annitgen Joosten ende sijn suster Marit­gen ter eenre ende Gijsbert Meertense als man en voogd van Hendrickgen Cornelis ALBLAS ter andere zijde ende alsoo zij comp. nu op heden etc. Leen­mannen van de here van Langerak, 1,3 mrg 1 hont land.

f271 1649
Adriaen Herberts herbergier 43 jaar ende Bastiaen Cornelis ALBLAS, jm. 35 jaar gedacht­vaert van wege Gerrit den UIJL.

ora Langerak 26 fol 79 d.d. 6-7-1662: Anneken Aerts, won. alhier, wed. wijlen Cornelis Bastiaensz Alblas, machtigt Bastiaen Cornelisz Alblas, haer soon, om op interesse te nemen de somme van 500 car. gld., verseeckert op ontrent 1½ m. lants, gel. alhier in twee weeren, teene genaemt thuijsweer van den ouden Alblas en t'ander sijnde de hofstede daer Gijsbert Mertensz op woont.

f79v 7-7-1662
Bastiaen Cornelis ALBLAS, Maritge Cornelis ALBLAS hvr. van Willem Barends. Enige tijd geleden uit handen van Anneke Ariens hun moeder als erfgen. van Cornelis Bastiaens ALBLAS hun vader.
Anneke Aerts won. Langerak wed. van Cornelis Bastiaens ALBLAS, 2 thuis­we­ren van de oude ALBLAS, sijnde de hofstede daar Gijsbert Merten op woont.

f158 21-4-1668#
Loting tussen de kinderen van Willemken Aerts en de kinderen van Arie Thonis. Wouter Pieters NOOMEN man en voogd van Sijtgen Peters CROOCK, mitsga­ders Willemken Aerts als moeder en voogdesse van Ariaentge ende Pietertje Pieters CROOCK, te samen kinderen van Peter Thonis CROOCK, ter eenre Leendert en Willem Thonis als omen en bloedvoogden van de kinderen van Arie Thonis ende Grietge Ariens Oskamp, geass. met Claes Cornelis metselaer ter andere
Bastiaen Cornelis ALBLAS alias broer Joosten ende Willem Barends man en voogd van Maritge Cornelis ALBLAS.

dito fol 241 d.d. 25-7-1675: Bastiaen Cornelisz Alblas anders Broer Joosten genaempt vhs en hem sterckmakende voor Maritgen Cornelis Albas, sijne suster, dewelcke met voorich consent van den heere Gilbert Junius, Domheer en vice decan van den Capittel van St. Marien Uttrecht, als procuratie hebbende van de heere Cornelis Loots, Advocaet shoffs van Uttrecht, gepasseert voor notaris Nicolaes van Vechten tot Uttrecht van dato 29-11-1674, transp. aen Cornelis Cornelisz Stout, achtman van Langeraeck, 1 m. 3 hont 2 quartier lant, gelegen in Willem Alblas weer, synde de helft van de campen tusschen de weteringh en buijttendijck, bel. O. Jacob Abeel en W. Pleun Ariensz Nomen c.s.

f248v 23-2-1677
Comp. Bastiaen Cornelisse ALBLAS voor hem selve en hem sterk makende voor Merrigje Corne­lisse sijn suster wed. van Willem Barentse transp. aen Jan Ariens ALBLAS, naast Cornelis Adriaens ALBLAS
Comp. Bastiaen Cornelisse ALBLAS idem als voorgaande transp. aen Adriaen Adriaens ALBLAS won. Nieupoort 
Alblas, Bastiaan Cornelisz (I3901)
 
7850 Langerak 25 fol 176vo d.d. 25-12-1642: Andries en Adriaen Bastiaensz Alblas en Bastiaen Cornelisz de jongen, soon van Cornelisz Bastiaensz Alblas vhs en voor zijn moeder Annitgen Joosten en zijn suster Maritgen Cornelis ter eenre en Gijsbert Mertensz als man en voocht van Hendricktgen Cornelis Alblasdr t.a.s. Zij hebben nu op huijden de heer van Langerack versocht seecker 1½ m. een roe lants, waerin Gijs Mertensz vant selve leen de rechte helft heeft over erffenisse en door overlijden van Cornelis Bastiaensz Alblas, zijn huijsvrouwen vader, leggende in een weer van 13 m., waervan de rechte helft vant vsz. weer bij hen is gecocht van eenen Dirrick van Loosecaet nom. exorys daervan het transport op 8-8-1609 is gedaen. In de eijgenbrief was verhaelt dat het vsz. leen daerin niet is begrepen, gel. het vsz. leen ten dienmael op vn. Cornelis Alblas en nu door zijn overlijden op Andries en Adriaen Alblas en Annitgen Joosten de eene rechte helft en Gijsbert Mertensz voor de ander helft competerende,

f155 30-5-1648
Comp. Willem Barentse man en voocht van Maritgen Cornelis transp. aen Andries en ende Adriaen Bastiaens ALBLAS, aengekomen door't ol. van zijn schoonvader

f79v 7-7-1662
Bastiaen Cornelis ALBLAS, Maritge Cornelis ALBLAS hvr. van Willem Barends. Enige tijd geleden uit handen van Anneke Ariens hun moeder als erfgen. van Cornelis Bastiaens ALBLAS hun vader.
Anneke Aerts won. Langerak wed. van Cornelis Bastiaens ALBLAS, 2 thuis­we­ren van de oude ALBLAS, sijnde de hofstede daar Gijsbert Merten op woont.

dito fol 241 d.d. 25-7-1675: Bastiaen Cornelisz Alblas anders Broer Joosten genaempt vhs en hem sterckmakende voor Maritgen Cornelis Albas, sijne suster, dewelcke met voorich consent van den heere Gilbert Junius, Domheer en vice decan van den Capittel van St. Marien Uttrecht, als procuratie hebbende van de heere Cornelis Loots, Advocaet shoffs van Uttrecht, gepasseert voor notaris Nicolaes van Vechten tot Uttrecht van dato 29-11-1674, transp. aen Cornelis Cornelisz Stout, achtman van Langeraeck, 1 m. 3 hont 2 quartier lant, gelegen in Willem Alblas weer, synde de helft van de campen tusschen de weteringh en buijttendijck, bel. O. Jacob Abeel en W. Pleun Ariensz Nomen c.s.

f248v 23-2-1677
Comp. Bastiaen Cornelisse ALBLAS voor hem selve en hem sterk makende voor Merrigje Corne­lisse sijn suster wed. van Willem Barentse transp. aen Jan Ariens ALBLAS, naast Cornelis Adriaens ALBLAS
Comp. Bastiaen Cornelisse ALBLAS idem als voorgaande transp. aen Adriaen Adriaens ALBLAS won. Nieupoort 767,943 
Alblas, Marrigje Cornelisdr (I3952)
 

      «Vorige «1 ... 153 154 155 156 157 158 159 160 161 ... 259» Volgende»