Aantekeningen |
- Cornelis Dircksz. van Driel was heemraad van het Westambacht van IJsselmonde, met de ambachten Dirk Smeetsland en Mr. Arend van der Woudensland (1454-1465) en maakte in die functie gebruik van een zegel met een dubbele adelaar. In der rekening van de polder Nieuw-Reijerwaard van 1468 wordt melding gemaakt van "Cornelis Dircxz. die scout" als bruiker van het gors Fijenoord, wellicht was Cornelis van Driel in dat jaar pachter van het schoutambt van Ridderkerk.
Slechts eenmaal is Cornelis van Driel met patroniem in de bronnen aangetroffen: op 2-8-1463 wordt hij in het "Aktenboek" van Dordrecht vermeld als Cornelis van Driel Dircxz. Dit patroniem komt overeen met het randschrift van een zegel, zoals dit door Kornelis van Alkemade beschreven is in het handschrift "de Heerlijkheid van Ridderkerk" uit ca. 1723. Van Alkemade reproduceert hierin de zegels onder een akkoord tussen Riederwaard, Katendrecht en Charlois, over het onderhoud van de Hordijk d.d. 14-9-1459. Hieraan hadden Claes Hoijter, Dirk Dirkszoon, Melis Bigge, Cornelis van Driel, Jan Voppensz. en Dirck Jacobsz. als "dijkheemraders inden ambachten ende heerlijkheden voorsz." elk hun zegel gehangen.
In deze kopie is het zegel met de dubbele adelaar nagetekend, met in het randschrift de naam van de zegelaar "Cornelis Dircksz."
De oudste vermelding van Cornelis van Driel stamt uit 1446 en betreft een aanbesteding van werk aan de Hordijk, "vander weeringe off tot Neell van Drielle werff toe. In 1448 ontving Cornelis van Drielle betalingen van de polder van Nieuw-Reijerwaard vanwege werk dat hij had verricht aan de sluis. Hij kreeg het bedrag van 60 gulden "vanden vingerliin en vand put te maken".
In 1455/6 werd een deel van de Hordijk aangeduid als "den dijck voir Nell van Driels werff".
In de periode 1457-1486 wordt hij vermeld in rekeningen betreffende Nieuw-Katendrecht. Daarmee was hij een van de eerste ingelanden van deze in 1444-1459 bedijkte polder.
|