Aantekeningen |
- http://www.wissenburg.info/index.htm#/gen/gen15.htm
In 1518 licentiaat in de rechten, later gepromoveerd, vermoedelijk te Leuven. Secretaris (1536) en Pensionaris van Delft (in 1544 met zijn zoon Jacob?) van 1537 tot na 26-7-1555 (Zie ook Meilink, 'De verdediging van Mr Jacob van den Eynden'). Onder de regeerders van Schiedam (sic) komt een gelijknamige (maar niet identieke) Mr Huigh van Eynde voor in 1547, 1550-1 en 1553-4 als vischvinder (viskeurder) (Wapenheraut 1899:31).
Noemde in 1523 als lid van de Staten van Holland de inquisiteur Frans van der Hulst (die niet alleen een plakkaat van de Keizer tegen ketterij wilde uitvoeren, maar ook een pauselijke bul tegen de Lutheranen) “een bigamist, moordenaar, en verrader van het vaderland”. Stuurde eind januari 1535 (aan de vooravond van een Anabaptistenopstand in Amsterdam) een dringend bericht naar de Staten: een van ketterij bekeerde bediende van hem had verteld dat zij 3500 ‘broeders’ Anabaptisten in Amsterdam had gekend; voor de Staten bevestigde ze bovendien dat er 32 ‘leraren’ rondliepen. (Tracy 1990)
Graf in de Grote Kerk, middenschip, 15e plein nummer 1, aangekocht (ver) na 1470) (17de plein eerste graf: Wapenheraut 1910:257).
Op 4-8-1517 betrokken bij de verdeling van de erfenis van zijn schoonvader Van der Sluijs (OV 1983:411), en op 19-10-1521 als erfgenaam (via zijn vrouw) van land in Ijsselmnonde (OV 1985:210) (Gielis Schellaert, stadhouder van de lenen van Altena, beleent mr.Huych van Eynde, gehuwd met Elysabeth Jansdr. van der Sluys, met de halve koren-en smaltienden van West-IJsselmonde, haar aangekomen door overlijden van haar broeder Willem Jansz.; GA Rotterdam inv nr 1828; regesten IJsselmonde nr 27).
Archief Vicarieen Sint Pieter (Den Haag) en Sint Michiel (Rotterdam), inv.nr 40: George van Egmont, bisschop van Utrecht geeft vergunning wegens de geringe inkomsten om twee vicarieen door Jan de Witt en Dodo Jansz. van der Sluys gesticht op St. Michielsaltaar in de parochiekerk te Rotterdam te verenigen, op verzoek van Pieter Pietersz., rector, der ene vicarie en van Huyck van den Eynde, als voogd van Elisabeth Jansd. van der Sluys zijne huisvrouw, patrones der beide vicarieen, waarvan de tweede vacant is door het overlijden van den vicaris Dirck Ysbrantsz. en confirmeert Pieter Pietersz. als vicaris dier combinatie, 1535 october 17. Perkament, het uithangend zegel verloren.
Hugo heeft in 1529 (OV 1997:789) 10 morgen land in Delft onderverhuurd aan Jan Symonsz.
Vermeld in 1532 in het Verzweerboek van Delft met overdracht van 17 morgen land aan het Convent van St Agnieten (aangekocht in 1492). Op 4-5-1552 verkocht hij een jaarrente van 600 pond aan het Oude Gasthuis te Delft, in 1568 deels afgelost door zijn erven Jan en Jacob. Oorspronkelijk was deze op 31-7-1534 verzekerd met 22 morgen land te Rijswijkerbroek (OV 1988:581).
Vermeld als betaler van tienden (3 schild 5 groten 18 m.) in Brielle (1545; OV 1959:38), als eigenaar van land in de Kolk in Charlois (18-3-1558; OV 1972) en in Kethel (OV 1980), als betaler van de tiende penning in IJsselmonde voor een huis daar (OV 1995:436), in 1563 voor de 9e hoeve in het Oostambacht, gekocht van Joris Damasz (id: 437), en in 1561 voor 2.5 morgen in 's Gravenland, 1.5 morgen in de Harchpolder bij Schiedam (OV 1981; OV 1980:336 in 2.5 morgen groot, met Willem Cleasz gedeeld). Verder genoemd in 1561 als eigenaar van een boomgaard van 4 morgen in Overschie (OV 1990:529), helft van een leen van 13 morgen in Ruiven (Popswoude) bij Overschie (1518), overgedragen aan zoon Jacob (20-10-1567) en diens zoon Jacob (1572); (OV 1998:202); in 1565 met 1.5 morgen in Voorburg (OV 1994:415) en 17.5 morgen in Voorburg (OV 1994:417), in 1569 met 3 morgen in Schipluiden (OV 1994:314) en 4 hond in Vrouwenrecht (OV 1994:362).
Sluit op 18-8-1538 samen met zijn broer Pieter huwelijkse voorwaarden voor zijn dochter Cornelia en Dirk van Alkemade, schepen van Delft (OV 1971, NL 1918:258). Op 26-2 en 4-5-1552 opgetreden als executeur van de erfenis van zijn broer Pieter (OV 1987:478-81). Genoemd op 10-1-1566 als schoonvader van Sasbout Boekels van den Burch bij huwelijkse voorwaaeden (OV 1971:296).
Op 9-1-1576 verklaren de erven van Huijgh van den Eynden de boedelscheiding na zijn overlijden (sic - vermoedelijk 8 jaar eerder) geregeld (Den Haag RA 333:310, nr 470). De erven zijn jkvr Ysabeau van Nijenlant voor wijlen Jacob van den Eynde; Cornelia van den Eynde weduwe Dirck van Alckemade; Sasbout Boeckelsz voor Petronella van den Eynde; Martin Dassegny als gevolmachtigde voor Michiel van den Eynde.
Op 2-3-1611 (RA 357:118 nr V:585) kopen diverse partijen diverse rentebrieven van Petronella en Magdalena van Alckemade te Haarlem. Hieronder is een rente van 28 pond 4 stuiver ten name van Huygh van den Eynde gedateerd 1-2-1561, rustend op de zes grote steden van Holland. Ook genoemd wordt een rentebrief voor 18 pond van Jacob Dircksz van den Eijnde (een neef?) te Delft op de stad Delft.
Memorieboek Voorburg noemt hem onder no. 108 (omstreeks 1508 of later) als zuiderbuur van een kamp van 4 morgen aan de molensloot in Voorburg, geschonken aan de Kerk van Voorburg; noorderbuur is het klooster van Sion. Ergens na 1503 (?) als 'meester Hughe genoemd als erfpachter van zes morgen in Zoeterwoudenambacht (nr. 288).
GA Den Haag (0350-01, oud archief nr 173) 4-12-1527, Het Hof van Holland bevestigt het accoord voor commissarissen uit den Hove op 14 October 1527 gemaakt tussen Heer Symon Willemsz, priester, pater van St. Agnieten binnen Den Haag met Mr. Balthasar van Hogelande, advocaat, en Jan Stapel, procureur, enerzijds, en Aernt Pietersz., Adriaen Gerritsz, Huych Aerntsz, Kors Pietersz, schepenen en Pouwel Dircksz. gedeputeerde van Den Haag met Mr. Huych van Eijnden anderzijds betreffende het geschil over zekere vuilnis of brandput, strekkende aan de muur van het convent en uitgaande in de Torenstraat, welke die van Den Haag zullen onderhouden, doch die een waterlozing zal hebben door het erf van het convent.
OV 1971:279, Huwelijkse voorwaarden Delft 18-8-1538 Dirck van Alkemade (zoon van Costijn Dirksz en Marietje Michiels van Santen) en Cornelia van den Eynde, vergezeld van haar vader Huych en oom Pieter.
Idem 293, 15-5-1560, Pieter Jacobsz en Aeltje Pieter Sasbout, vergezeld van vader Pieter, en voogden (oa) Huych Jacobsz en Huych Cornelisz de Groot
Idem 10-8-1562 Dirck Aerentsz van der Hooch en Maritje Pieters Sasabout, met vader Pieter en voogden (oa) Huych Jacobsz en Pieter Jacobsz.
Idem 10-1-1566 Tielman Fransz van Werlandt en Magdalena Melchior Gerarts; Tielman vertegenwoordigd door o.a. Sasbout Boeckels van der Burch die zijn schoonvader Mr Huych van den Eynde vertegenwoordigt.
Erfenis van zijn vrouw zie ook OV 1987:652; Lijfrente convent ook vermeld OV 1986:560; Genoemd als belender van grond in Delft in 1562 (OV 1988:458).
Cohier van de Tiende Penning van Voorburg (1565): Pieter Pietersz Post gebruikt een halve morgen land van Mr Huych van Ende (Navorscher 1940:135),Jan Dircks Clover gebruikt 18.5 morgen land van hem en Dirck Dircks Clover (vermoedelijk) nog 7.5 morgen (idem p. 137).
Als broer van Dirk te Amsterdam vermeld in processen voor de Grote Raad in Mechelen, aangespannen (n.a.v. vonnis 14-7-1540; Scholvinck p. 121, 278) door Sipken Olfertsz de Vries (3-2-1543, Scholvinck p. 285); op 13 april 1543 (Scholvinck p. 286) verbindt Huych zich mede voor zijn broer en diens vrouw aan Olfertsz en de erven van zijn inmiddels overleden vrouw 2600 caroli gulden te betalen, plus kosten, inzake de processen tegen Dirk.
Verder vermeld als getuige (pensionaris van Delft in 1530) in een proces van Jan Jacobsz, schout van Blinkvliet tegen de weduwe Cornelis Hughensz Verburch te Delft (Scholvinck p. 119-20), als ondertekenaar van een vonnis van het gerecht van Delft (27-5-1544) waartegen in 1545-7 een appel liep in Mechelen (vonnis 22-1-1547; p. 134), en als lasthebber voor de zes grote steden van Holland (4-3-1545) in een proces tegen Hans die Cuyper en burgemeesters en regeerders van Vlaardingen (vonnis 20-3-1546, p. 207).
Samen met Jan de Heuyter, schout van Delft, en Pieter Dierick Woutersz, als executeurs van de erfenis van Pieter Jansz van Buyten appellanten in een proces tegen de zoon Willem Pietersz van Buyten (vonnis, verloren, eisers veroordeeld tot betaling van 50 caroli gulden per jaar elk aan Van Buyten; 25-6-1541, Scholvinck p. 280) en een vervolgproces 15-2-1561 (p. 336). Appelleerde tegen een vonnis ten gunste van Willem Cornelisz vander Bronchorst en zijn zuster Marie dat hem gebood een (volgens Huych, pensionaris van Delft, niet) afbetaalde schuldbrief terug te geven; vonnis in zijn nadeel op 31-10-1556 (Scholvinck p. 327).
Het overzicht van Hypotheken Zuid-Holland (GA Den Haag) noemt hem op 24-3-1523 als belender ten Oosten van een huis genaamd 'de Sterre aan de noordzijde van De Plaats in Den Haag, overgedragen door Jan aan Pieter Olijslager.
Idem, aankoop voor ruim 1710 gulden op 31-7-1534 door Mr Huych vanden Eynde van Ph. Van Uytwijck als curator van Anthonis van den Bronckhorst van 22 morgen land en nog 16 morgen land in Rijswijkerbroek, na veling te Delft op 18-9-1533. Op het land rusten liefst twintig renten, tijnzen etc. Bij dezelfde verkoop blijkt Hugo ook een rente van 4 pond te houden uit een woning in drie stukken met 9 morgen grond aan de zuidzijde van de Haghehorst. Hugo biedt ook nog op 16 morgen 1 hout en 20 roeden land, leengoed van de graaf van Nassau (370 gulden) in Rijswijk maar verkoop vindt niet plaats 'door oppositie'.
Idem, 12-12-1544, Huych is eigenaar van grond waarop het Ursulaconvent in Delft een rente heeft, en van drie renten uit een huisje van Cornelis van den Bronckhort aan De Plaats in Den Haag (zuidwestzijde), nu verkocht aan Klaas Jans Persijn
|