Aantekeningen |
- Toen de kern van groot Haarlem uit de rechtskring gelicht en tot stad verheven werd (1245), bracht dit consequenties mee voor de omgeving. Voor het gebied dat niet tot de stad ging behoren, moesten nieuwe bestuurlijke en rechtsprekende colleges gevormd worden. Zo ontstond het ambacht Heemstede.
De Graaf had nu weer keuze uit twee mogelijkheden: of Heemstede aan zich te houden, of het in leen uit te geven. Hij koos voor het laatste systeem: in de tweede helft van de 13e eeuw gaf hij Heemstede in leen aan heer Reinier van Hoylede of aan diens zoon Dirk van Hoylede; we weten niet zeker aan wie van beiden. Deze Van Hoylede’s kwamen uit de buurt van Rotterdam en voerden een wapen dat identiek was aan dat van de Heemstede’s, zodat afstamming van de Van Heemstede’s uit de Van Hoylede’s aangenomen zou mogen worden. Bewijzen hebben we niet voor deze uitspraak, maar behalve het wapen vormt ook het feit dat zowel bij de Van Hoylede’s als bij de Van Heemstede’s de voornaam Reinier voorkomt, een aanwijzing. In de tweede helft van de 13” eeuw moet het slot Heemstede gebouwd zijn.
De oudste slotbewoner die wij kennen is Reinier van Heemstede. We horen echter pas iets over hem als hij al dood is (12 april 1304). Toen er ridders gezocht werden voor een ‘Kruistocht naar het Heilige Land’, werd hem gevraagd daaraan mee te doen. Hij kocht echter de ‘verplichting’ af voor 20 pond Hollands, die na zijn dood door de weduwe van zijn zoon Floris, die vrouwe van Heemstede genoemd wordt, betaald werd tegelijk met een afkoopsom voor haar man Floris. In verband met de door Renaud geuite veronderstelling dat de Van Heemstede’s behoren tot het geslacht Van Hoylede, zou het wel eens kunnen zijn dat Reinier van Heemstede identiek is met Reinier van Hoylede, eveneens ridder. Beiden moeten geleefd hebben in de tweede helft van de 13e eeuw.
Reinier van Heemstede hield zijn slot in leen van graaf Floris V.
|