Aantekeningen |
- Baljuw van Noordwijk en rentmeester van Teijlingen ?(vermeld 17 februari 1428)?. Moest na aanvankelijke weigering toch bijdragen in de bede met de welgeborenen van Lisse ?(uitspraak van het Hof van Holland van 26 okt. 1435)?. Had onenigheid met Jan van den Bergen betreffende het klerkambt van de houtvesterij van de Haarlemmerhout ?(18 en 25 jan. 1436, aard van het conflict onbekend)?. Jacob werd 26 jan 1457 Leids poorter, met Jan van Leyden als borg. Maakte deel uit van de ridderschap en edelen door wie Karel de Stoute 21 juli 1468 werd ingehuldigd. Overleden voor 18 juni l477. Gehuwd met Kerstyne Willemsdr. van OEGSTGEEST, die hij 10 juni 1476 de helft van zijn leengoederen in lijftocht gaf. ?[LRK.118c.Zd.Holland.fo.28v]? ?(zij tr.(2)? voor 26 juni 1478 Daniel van Alphen Roelofsz.). Jacob werd 22 okt. 1410 beleend met "die Volghelegge" ?(3 morgen land)? aan de Papenweg onder Voorschoten, na opdracht door Heynric Bokel ?(opnieuw beleend 17 februari 1421, 24 november 1429 en 10 april 1439 door resp. Jan van Beieren, Jacoba van Beieren en Philips de Goede)?. ?[bron: J.C.Kort. Grafelijke lenen in Rijnland. 1222-1650 in O.V. 401 (1990)? p 122; LRK 53 fo.63v; 56.fo.19; 62.fo.20; 62.fo.109; 114.fo.118v.] Beleend met die Specken c.a. 13 juni 1430; huurde van het klooster Leeuwenhorst m.i.v. 1435 een half hond geestland te Lisse, gedurende tien jaar. Jacob kreeg 26 jan.1462 grafelijke toestemming om in een stuk weiland bij zijn woonhuis te Lisse ?(ongeveer 6 morgen)? konijnen te houden, ter proviandering van zijn keuken, behoudens het grafelijk recht op de konijnenvangst. Onder Rijswijk bezat Jacob een huis en hofstede met 13 morgen land. Hij komt met zijn vader voor onder de welgeborenen te Lisse die in 1424 hun krijgsdienst afkochten. Jacob behoorde tot de oprichters van het Onse Vrouwe Gilde in de parochie van Lisse ?(1461 ?)?.
|