Aantekeningen |
- Generaal-majoor vlieger William Carel Johan Versteegh (Soerakarta, 19 mei 1886 – Den Haag, 6 januari 1975) generaal, was de eerste Nederlandse militair met een vliegbrevet. Hij maakte de eerste militaire vlucht van de Koninklijke Luchtmacht.
Versteegh, William Carel Johan (Willem), generaal-majoor vlieger (Soerakarta (Ned.-Indie) 19-5-1886 - 's-Gravenhage 6-1-1975). Zoon van William Carel Johan Versteegh, planter, en Jeanne Lucie Cornelie van de Riviere. Gehuwd op 2-5-1916 met Petronella Elisabeth Leonarda Marijnen. Uit dit huwelijk werden 2 zoons geboren.
Versteeghs hart ging op jeugdige leeftijd al uit naar een militaire opleiding. Na beeindiging van zijn middelbare schoolopleiding meldde hij zich op 19-jarige leeftijd dan ook voor de militaire dienst en werd hij op 18 september 1905 ingeschreven als cadet van de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Zijn speciale belangstelling ging echter uit naar de nog prille luchtvaart en naar de verrichtingen van de luchtvaartpioniers op Wright-, Curtiss-, Bleriot- en Farman-vliegmachines. Na zijn KMA-opleidng volgde op 25 juni 1908 zijn benoeming tot 2e luitenant bij het wapen der infanterie.
Gefascineerd door de vliegprestaties van de eerste Nederlandse aviateurs in het buitenland en in ons land, zoals die van jhr. F.L. van Riemsdijk, Clement van Maasdijk, G.P. Kuiler, H. van Wijnmalen en Jan Olieslagers, stond Versteeghs besluit vast hij moest en zou ook het vliegen leren, desnoods op eigen kosten. Ook enkele andere militairen dachten er zo over. Op instigatie van generaal-majoor C.J. Snijders wees kolonel W.H. van Terwisga een viertal legerofficieren aan voor de vliegeropleiding, op eigen kosten (nl. de luitenants Versteegh, F.A. van Heyst, W. Visser en A.N.S.W.L. Coblijn). In 1910 diende Willem Versteegh een rekest in bij de minister van Oorlog, om een opleiding tot het behalen van het brevet van de Federation Aeronautique Internationale (FAI) voor eigen rekening in het buitenland te mogen volgen. Hij had daarvoor het oog laten vallen op de 'vliegschool' van de Oostenrijkse meubelfabrikant Igo Etrich in Wiener Neustadt, die de eenpersoons A. II 'Taube' had gebouwd, waarmee het vliegen
Drie maanden was hij Etrichs enige leerling, voordat nieuwe adspiranten zich aanmeldden. Uiteindelijk maakte hij een vlucht van tien minuten, goed voor het afleggen van een examenvlucht voor het FAI-brevet. Versteegh vloog keurig de voorgeschreven twee vluchten met doellanding, alsmede een horizontale achtvlucht met linker- en rechter-bocht. De laatste vlucht moest hij echter nog eens over doen, omdat een wiel tijdens de bochten de grond had geraakt, hetgeen niet overeenkomstig de voorschriften was.
Terug bij het 4e regiment infanterie vormde hij met de drie andere vliegers de buitenbeentjes. In september 1911 werd Versteegh aangewezen om als waarnemer deel te nemen aan de grote manoeuvres van het Nederlandse leger, waaraan voor het eerst een aantal particuliere vliegmachines meededen. Op 2 november 1911 kreeg hij het officiele FAI-vliegbrevet. Toen in 1912 de plannen rijpten voor het vormen van een militaire luchtvaartafdeling (rapport Ballon-commandant Walaardt Sacre) werd Versteegh met zijn collega-vliegers gedetacheerd in een garage in Den Haag, voor het opdoen van motorkennis. Op 28 maart 1913 werd het vliegterrein op Soesterberg door de regering aangekocht. Nadat door de minister van Oorlog, H. Colijn, aan de Koningin het voorstel tot de vorming van een 'Proef-Afdeeling' op 9 april was ingediend, kwam de koninklijke goedkeuring voor de Luchtvaart-Afdeeling (LVA) van het Nederlandse leger op 1 juli 1913 af, en beschikte ons land over een militaire vliegorganisatie in de dop. Versteegh behoor
Versteegh schuwde niet zelf het goede voorbeeld te geven, hoe onprettig of riskant het ook mocht zijn. Het was de juiste manier om goede vliegers te vormen. 'Niet te veel prijzen, maar ook niet afkammen.' Velen zullen zich hem dankbaar herinneren. Op 1 oktober 1935 werd, tot groot verdriet van de LVA, aan Versteegh op eigen verzoek eervol ontslag verleend toen de directeur van de KLM, zijn eigen voormalige leerling Plesman, hem de belangrijke functie van chef vliegdienst van de in Indie opgerichte KNILM aanbood. In deze functie drukte Willem Versteegh zijn stempel op de KNILM. Onder de dreiging van de oorlog met Japan, wist hij het grootste deel van de deze vloot met het personeel naar Australie te doen uitwijken, waar het, gemobiliseerd, onder kolonel-vlieger Versteegh bleef vliegen. Later werd hij commandant van het 19e Transport Squadron in Australie en was hij verantwoordelijk voor het uitwerken van de plannen voor een onmiddellijk hervatten van het luchtverkeer na de bevrijding.
Op 1 juli 1947 verliet Versteegh de KNILM en werd hij tot onderdirecteur van de KLM benoemd, een functie die hij tot zijn 65e jaar bleef vervullen. In 1953 zocht de minister van Oorlog hem aan voor de functie van voorzitter van de Raad van advies inzake luchtvaartongevallen bij de Koninklijke Luchtmacht, die in het leven was geroepen n.a.v. de veelvuldige ongelukken met de, toen nieuwe, straaljagers. Vijf jaar diende hij met zijn grote kennis van zaken deze Raad, waarna hij zich bescheiden terugtrok, op de achtergrond echter velen met raad en daad bijstaand.
Willem Versteegh, beminnelijk, vasthoudend en kundig, is velen tot voorbeeld geweest. Alle oudere en oude, nog levende vliegers gedenken hem als de vader van de Nederlandse luchtvaart.
H.A. Somberg
In het Duitse Hesepe, was enige tijd het Willem Versteegh Kamp gevestigd als vestigingsplaats van een onderdeel van de Groep Geleide Wapens (GGW) van de Koninklijke Luchtmacht in Duitsland. Tegenwoordig is dit een opvangcentrum voor vluchtelingen
Hij was de broer van overste Pierre Versteegh, die door de Duitsers tijdens de oorlog geexecuteerd werd in Sachsenhausen.
|