Stamboom Vennik

Print Voeg bladwijzer toe
Doede van Voorhout (Foranholte)

Doede van Voorhout (Foranholte)

Mannelijk ca. 1100 - ca. 1161  (~ 61 jaar)

Persoonlijke informatie    |    Aantekeningen    |    Gebeurteniskaart    |    Alles    |    PDF

  • Naam Doede van Voorhout (Foranholte) 
    Roepnaam Dudo de Furneholt 
    Geboorte ca. 1100  Voorhout Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Geslacht Mannelijk 
    Vermelding Vermogend Rijnlands edelman. Vermeld in 1101-1130 
    Overlijden ca. 1161  Wassenaar Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Persoon-ID I78736  Stamboom Vennik
    Laatst gewijzigd op 16 jun 2019 

    Vader Halewijn II van Leyden van Wassenaer,   geb. 1080, Bleiswijk Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 1121, Bleiswijk Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 41 jaar) 
    Moeder Berta van Lynden,   geb. 1081 
    Gezins-ID F1513875580  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin Badeloge van Voorne,   geb. ca. 1105 
    Huwelijk ca. 1124 
    Type: civil 
    Kinderen 
     1. Adelheid Doensdr van Voorhout,   geb. ca. 1125
     2. Willem Doensz van Voorhout,   geb. ca. 1135, Schoorl Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 1168, Egmond, Noordholland Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd ~ 33 jaar)
     3. Kerstant Doensz van Voorhout (Wassenaer),   geb. 1145   ovl. 1190 (Leeftijd 45 jaar)
    Gezins-ID F1560696571  Gezinsblad  |  Familiekaart
    Laatst gewijzigd op 20 mrt 2024 

  • Gebeurteniskaart
    Link naar Google MapsGeboorte - ca. 1100 - Voorhout Link naar Google Earth
    Link naar Google MapsOverlijden - ca. 1161 - Wassenaar Link naar Google Earth
     = Link naar Google Earth 
    Pin Legenda  : Adres       : Locatie       : Stad/Dorp       : Gemeente/Graafschap       : Staat/Provincie       : Land       : Nog niet ingesteld

  • Aantekeningen 
    • Vermeld in een oorkonde van 1108, waarin hij samen met de graaf en burggraaf Halewijn I van Leiden getuigt voor de bisschop van Utrecht.
      Alias*: Dudo de Furneholt
      Zoon: Kerstant van Raephorst*
      Vermeld 1101-1130. Uit het "Oude register van graaf Florins" van omstreeks 1282 valt op te maken, dat hij in het bezit was van het veer over de Rijn, ter plaatse van de huidige brug Het Haagse Schouw, oudtijds genaamd Doedinxvere, en Schouw van Duivenvoorde. Nu staat echter vast, dat dit leen in oorsprong groter is geweest dan blijkt uit de optekening van omstreeks 1282. Er bestaat namelijk een oudere omschrijving van het leen die mededeelt, dat het leen omvatte "die vere twische des Rijnsover ende Zwadenburdamme", d.w.z. het veerrecht op de Rijn tussen Katwijk en Zwammerdam.Met andere woorden; Doede moet het veerrecht hebben bezeten over heel het Hollandse gedeelte van de Rijn. Een dergelijk bezit stempelt de eigenaar tot een belangrijk heerschap. Dit valt nog te illustreren met het feit dat over hetzelfde gebied van de Rijn het tolrecht vanouds in handen was van de burggraaf. Beide rechten zijn afgeleid van het landsheerlijke stoomregaal. Het belang van het Doeninxveer blijkt eveneens uit een aansluitende Middeleeuwse verkeersweg. Deze heeft men kunnen reconstrueren vanaf 's-Gravenzande via Monster, 's-Gravenhage en Wassenaar rechtstreeks naar het Schouw. Over deze gehele afstand droeg deze weg in de Middeleeuwen de naam van Rijnweg om eerst vlakbij het veer de naam Doedinxlaan (Doeslaan) te krijgen. De eigenaar en tevens naamgever van het leen zal onder de vooraanstaande Rijnlandse edelen gezocht moeten worden. Slecht een edelman komt daarvoor in aanmerking: Doede van Voorhout. De vraag rest nog, welke betekenis men er aan mag hechten dat de Rijnlandse edelman Doede zich met de achternaam "Van Voorhout" noemt. Een bezit van de ambachtsheerlijkheid kan in het eerste kwart van de twaalfde eeuw nog geen sprake zijn, een aanzienlijke vroonhof ter plaatse is niet bekend, de kerk met de tienden van Voorhoud zijn reeds vroeg in handen van de abdij Egmond. Kan Doede zijn naam ontleend hebben aan een of andere betrekking tot het gravelijke kasteel, dat binnen de parochie Voorhoud gelegen was, en dat we heden ten dagen nog kennen als de ruine van Teilingen? Merkwaardigis, dat omstreeks de tijd, dat personen met de naam "Van Teilingen" voorhet eerst voorkomen (1162 en 1174), we kunnen veronderstellen, dat belangen van de zoon van Doede, binnen Wassenaar en niet te Voorhout zijn geconcentreerd. Heeft de familie van Doede zijn rechten te Voorhout prijs gegeven ten behoeve van de aan het grafelijk huis verwante Van Teijlingen's.

      Teylingen te Voorhout
      De eerste burchten in Nederland waren rond. Vele waren ontstaan uit een motte, die er uitzag als, nu nog steeds, de burcht van Leiden. Teylingen lijkt echter een gewone ronde waterburcht te zijn, die dateert uit het begin van de dertiende eeuw.
      Het slot bestond aanvankelijk uit een donjon en een poorttoren met traptoren. Deze gebouwen waren verbonden met een hoge bakstenen ringmuur van ongeveer 7 meter hoogte, met een weergang op bogen. Het geheel lag in een cirkelvormige gracht. De voorburcht lag op een apart terrein voor de burcht, dat ook omgracht was. In latere jaren werd de donjon vervangen door een in de ringmuur opgenomen torenvormig bakstenen woongebouw, dat enkeleverdiepingen hoog was.
      Het slot werd hier gesticht ter bewaking van de Rijndijk en de weg naar Haarlem aan de rand van de toenmalige bestaande bossen. Er is wel erg veel fantasie voor nodig om deze situatie in gedachten op te roepen als jeje op het terrein van de huidige burchtruine bevindt!
      De huidige burchtruine heeft een diameter van circa 37 meter. Aan de noordzijde bevindt zich het poortgebouw. Tegen de muur aan de oostzijde is het hoofdgebouw opgetrokken, dat nu nog een hoogte heeft van circa 19 meter. Aan de binnenzijde is de breedte daarvan ca 16 meter, aan de muurzijde circa 24 meter. De diepte van het hoofdgebouw is ongeveer 11 meter.
      Een ander Teylingen, dat Oud-Teylingen heette, maar later Lokhorst werd genoemd, heeft gelegen bij Warmond. Oorspronkelijk werd Teylingen bewoond door de Heren van Teylingen, maar het begin van de geschiedenis van Teylingen ligt nogal in het duister. Alspoedig echter verviel het slot aan de graven van Holland. Zij maakten van Teylingen de ambtswoning van de houtvesters van Holland.
      De bekendstebewoner van Teylingen was wel Jacoba van Beieren, die het slot ook als houtvester bewoonde. Vooral gedurende de laatste dagen van haar leven, woonde ze op Teylingen en overleed er in 1436. Aan haar herinneren nog de specifiek gevormde Jacobakannetjes uit de Middeleeuwen, die veelvuldig bij opgravingen in slotgrachten worden gevonden.
      Kasteel Teylingen kreeg het in de Tachtigjarige oorlog zwaar te verduren. Vooral in de beginjaren van deze oorlog werd het slot tijdens gevechtshandelingen zwaar beschadigd. Omstreeks 1614 werd het kasteel niet meer opgeknapt, maar men bouwde op de voorburcht een gerieflijker onderkomen. Het werd een paleisachtig gebouw, dat we kennen uit een anonieme pentekening uit 1724. Ook werden rond het kasteel en het nieuwe woongebouw kasteeltuinen en een park aangelegd. De verdedigbaarheid van de burcht was in die tijd niet meer nodig. Men ging het accent leggen op een prettige bewoonbaarheid. Die voorgebouwen werden overigens omstreeks 1800 gesloopt.
      Toen dan ook in 1677 de donjon opnieuw grote schade opliep, ditmaal dooreen brand, liet men de woontoren niet meer opknappen. Sindsdien verviel Teylingen steeds meer tot de ruine, zoals we die nu kennen. Dat we de ruine nu nog kunnen bewonderen, komt omdat bij een verkoop omstreeks 1800 bepaald werd dat de donjon met de ringmuur niet gesloopt mocht worden. Er werden steeds meer gronden rond de kasteelruine verkocht, totdat er voor het kasteel nog maar een klein gedeelte overbleef.
      In 1888 werd de ruine het eigendom van de Nederlandse Staat en kwam hetop de monumentenlijst te staan, zodat de ruine van Teylingen geconsolideerd kon worden. Dank zij de oprichting van de Stichting Slot Teylingen in1975 werd de ruine en haar omgeving sterk verfraaid. De stichting zorgdeer voor dat er met steun van het Rijk weer enkele gronden in de directe nabijheid van de slotruine konden worden aangekocht, zodat Teylingen nietmeer op een zo beperkt terrein stond. Verder zorgde de stichting er voordat de slotgrachten opnieuw werden uitgegraven en dat er een nieuwe toegangsbrug werd gemaakt. Daarom is de ruine van Teylingen nu een sieraad inde bollenstreek.
      Slot Teylingen kan worden bezichtigd. Teylingen ligt in de gemeente Voorhout dicht op de grens en ten noordwesten van de gemeente Sassenheim. De ruine is het gemakkelijkst te bereiken door vanaf de afslag Noordwijkerhout op de A44 in de richting van Noordwijkerhout te rijden. De ruine van Teylingen bevindt zich dan – voorbij het kruispunt met de N208 (naar Lisse) – aan een zijweg links van deze weg, direct na het verlaten van het dorp Sassenheim.

      Voorhout
      Eeuwenlang was Voorhout met haar bebouwing een speldenknop op de landkaart.In 1988 vierde Voorhout op grootse wijze haar 1000 jarig bestaan.Historici zijn echter niet eensluidend over het jaartal 988.De een spreekt over het Voorhout van voor 989,anderen over 1064 of zelfs 1083.Feit is dathet dorp,ook wel Foranholte genaamd,beschikte over een groot en weids bebost gebied.Het strekte zich al vroeg uit van Lisse tot Rijnbrug/Oegstgeest en van Katwijk,Noordwijk tot Sassenheim. Qua oppervlakte kon het wedijveren met Leiden.Het gebied was zeer schaars bewoond; er waren slechts een paar honderd Voorhouters,voornamelijk landarbeiders.Van een dorpscentrum was beslist geen sprake.Deze ontwikkelde zich pas in eind 1800.
      Volgens evangelische aantekeningen van de abdij van Egmond schonken op 6mei 988 Dirk II , een van de Hollandse graven , en zijn gemalin de kerk van Voorhout aan de abdij. In 1064 zou in een open brief aan Keizer Hendrik IV over een kerk en kapel in Voorhout gesproken worden. De uit tufsteen opgetrokken christelijke kapel werd toen met de Heerlijkheid Foranholte aan het bisdom Utrecht geschonken. Twaalf jaar later werd de parochieVorenholte bij de abdij beleend. Als dochterkerk behoorde ook Sassenheimonder Voorhout, In 1083 bevestigde graaf Dirk V in Flandria de schenkingsoorkonden van zijn voorvaderen
      Bekende adellijke geslachten kwamen in de vroege middeleeuwen voor in het toen beboste Voorhout. Al in 1283 zien we de adellijke families Nagel, Boekhorst en van Teijlingen. Onder de Nagels trof men ruim twee eeuwen lang schouten. In de ambachtrekeningen van Voorhout van 1459 is al sprake van”Jan Naghels voor die bregge”.De huidige Nagelbrug is overigens niet de oorspronkelijke.Deze lag over de Dinsdagse Wetering, de waterwegverbinding tussen Noordwijk, Sassenheim en Warmond, een honderd meter terug. In de volkstaal noemde men de oude in 1967 gesloopte Nagelbrug wel deLage of Oude Schoolbrug. De Hoge of Nagelbrug is in 1657 voor fl.195.- tegelijk met het graven van de Haarlemmertrekvaart,gebouwd. Uit die periode stamt ook de in 1971 gesloopte herberg en regthuis De Bonte Koe.
      Aan het einde van de twaalfde eeuw woonde op het slot Teijlingen het aanzienlijke geslacht van Teijlingen. Heer Willem overleed in maart 1244. Voor zover bekend liet hij vier kinderen na. Bijna veertig jaar later overleed Willems zoon Willem. Het slot en de andere leengoederen vervielen aan de graaf van Holland en aangezien de overledene kinderloos was,was ergeen opvolging. Floris V schonk daarop het huis Teijlingen aan de weduwevan Heer Albrecht van Voorne. Een kleindochter van de graaf, de welbekende Jacoba van Beieren vestigde zich in 1428 op Teijlingen. Jacoba overleed acht jaar later.
      Naast Teijlingen kende Voorhout in de veertiende eeuw het slot Boekhorstburg of ook wel Boekenburg genoemd.Nadat Jan van der Boekhorst in 1400 overleed ontving zijn zoon Jan Florisz. Het slot en bijbehorend land ter grootte van bijna 181/2 morgen (ca 16 ha) en twintig gaarden. In 1468 kreeg hij de onderscheiding “Het recht van zwanendrift” ( recht tot het houden van zwanen ), tot de franse revolutie slechts voorbehouden aan de adel. Het oorspronkelijke Boekhorst is bij een laatste oplaaien van de Hoekse en Kabeljouwse twisten verwoest. Er werd een kleiner huis gebouwd, waarvan het twijfelachtig is of de eigenaars er ooit in hebben gewoond.Daarnaast kende Voorhout enige grote hofsteden, zoals de Hooghkamer en Oosthout.
      De bewoning was eeuwenlang schaars. De abdij beschikte hier in 1339 wel over een aantal huizen. Rond de vijftiende eeuw telde men veertig haardsteden en 160 communicanten. 29 gezinnen betaalden belasting. De anderen waren arm of edel “die niet en geven”. Tijdens de Franse revolutie telde Voorhout niet meer dan 331 inwoners, voornamelijk Katholiek. Na de beeldenstorm van 1566 kerkten zij te Sassenheim. Doordat er weinig Hervormden voor bestuursfuncties waren, bleven deze functies veelal in Katholieke handen. In 1795 kwam aan deze vorm van bestuur met schout en schepenen een einde. Het ambacht en de heerlijkheid Voorhout werden opgeheven en het Liberte, Egalite en Fraternite volgden. Voorhout werd een gemeente. Twaalf jaar later verdween de Franse overheersing, Voorhout werd opgeheven en tot1818 bij Sassenheim gevoegd. Toen kwam Voorhout weer op eigen benen te staan. De gemeente telde 400 inwoners.
      Na jarenlang de Katholieke kerkgang in Sassenheim gedoogd te hebben, ontstond in 1856, na bijna 300 jaar, weer een Voorhoutse parochie: De Heilige Bartholomeus. De Hervormde kerk verkocht voor fl.1700.- het oude gedeelte van de kerk aan de Katholieken . In de periode is de buitenplaats Schoonoord gebouwd en weer gesloopt. Zij moest plaats maken voor het seminarie Hageveld . Na het vertrek van de priesters diende het beeldbepalende pand aan de Leidse Vaart tot het eind van de jaren zeventig als Bisschoppelijke Nijverheidsschool. Nieuwbouw voor de inmiddels in KTS omgedoopte school volgde, zodat het oude pand gesloopt werd. De KTS schreef op 22 maart 1991 haar 10.000ste leerling in.
      Door een te kleine gemeenschap werd in 1860 ( tot 1920 ) het burgemeesterschap verenigd met dat van Oegstgeest. De vooruitgang ging ook aan Voorhout niet voorbij. De bevolking groeide in 1880 langzaam naar ongeveer 1100 inwoners.Ook ziet men aan het einde van de negentiende eeuw de opkomst van de bloembollencultuur. Hooggelegen gronden werden afgegraven. Na een start met 61 ha groeide het binnen twintig jaar tot 170 ha, wat bij42 kwekers in gebruik was. Rond 1940 bereikte men ongeveer 245 ha. In het bloembollenseizoen trekt op de laatste zaterdag van april het bloemencorso door de streek. Zij volgt de route van Noordwijk naar Haarlem en doet daarbij ook Voorhout aan.