Aantekeningen |
- Halewijn II van Leiden (1080*-1121) Zoon van Halewijn I van Leiden en NN. Burggraaf cq tweede kastelein van de Burcht te Leiden. Baanderheer van Berkel, Bleiwsijk, Weena en Boekelsdijk. Heer van Rijnland en Wassenaar. Mogelijk leenman van Utrecht. Ghm Vrouwe Barta van Lijnden. Sticht in 1106 ridderhofstad Cranenburg te Bleiswijk. Mogelijk woont hij daar ook enige jaren. Zijn alias 'de Ledene' verwijst namelijk mogelijk naar de rivier de Oude Lede, waaraan Cranenburg Bleiswijk is gebouwd. Maar ook als baanderheer van Berkel, Bleiswijk, Weena en Boekelsdijk zal hij dicht bij die gebieden moeten wonen om zij functie te kunnen uitoefenen. Later (na 1106), als hij burggraaf is geworden, woont hij op de Burcht van Leiden, om daar zijn nieuwe functie te kunnen realiseren. Hij dient alle die jaren onder graaf Floris II van Holland. Bron BVL (p 29) schrijft dat 'Adelwinus de Ledene' en zijn zoons in 1108 graaf Floris II vergezellen om als getuige op te treden in een oorkonde van de bisschop van Utrecht. Halewijn bekleedt dus inmiddels een belangrijke rol in het graafschap Holland. Kennelijk hoort hij ook tot de vertrouwelingen van de graaf, gezien de belangrijke gebeurtenis. Tevens wordt duidelijk dat hij mogelijk op Cranenburg Bleiswijk woont, dat hij in 1106 heeft gesticht. Zijn naam 'de Ledene' kan namelijk duiden op de Oude Lede waaraan de riddderhofstad ligt. Alias: Adelwinus de Ledene, Aldewino de Ledene, Halewijn van Wassenaar. Udh: Halewijn III van Leiden en Christiaan en Jacob van Wassenaar. Mogelijk ook Arnold, domproost te Utrecht.
|