Stamboom Vennik

Print Voeg bladwijzer toe
Jacob Adriaensz Luck (Lucq)

Jacob Adriaensz Luck (Lucq)

Mannelijk 1600 - 1654  (54 jaar)

Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Jacob Adriaensz Luck (Lucq) is geboren in 1600 (zoon van Adriaen Doesz Luck (Lucq) en Haesgen Jacobsdr); is gestorven op 10 apr 1654.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Vermelding: behoorde tot de vooraanstaande van Voorhout

    Aantekeningen:

    Hij overleed kinderloos te Voorhout, na 10 april 1654, in het jaar 1654 of 1655. Hij trouwde te Voorhout waar op 12 mei 1627 de huwel ijkse voorwaarden getekend werden tussen Jacob Adriaensz Lucq "Toecomende Bruijdegom en Annitgen Ewouts, weduwe wijlen Jan Willems Cortswager "toecomende Bruijt". Er werd gecontracteerd, dat bij kinderloos overlijden van Jacob Adriaensz Lucq zijn vrouw 2000 gulden uit de boedel zou ontvangen plus de helft van de rest. Kwam Annitgen Ewouts kinderloos te sterven, dan zou Jacob Adriaensz Lucq 1000 gulden uit de boedel ontvangen plus de helft van de rest.
    Jacob Adriaensz Lucq heeft vele moeilijkheden ondervonden van de zijde van zijn halfbroer Gerrit Gerritsz Mijnheer, die zich financieel door zijn voogden te kort gedaan gevoelde. Eerst ging deze voor schepenen van Vlaardingen procederen tegen de toentertijd te Vlaardingen wonende Cornelis Jorisz de Bie, die getrouwd geweest was met een "moeije" van Gerrit Gerritsz. Het Vlaardingse gerecht stelde de eiser in het ongelijk, waarna Gerrit Gerritsz zich "addresseerde" tot het Hof van Holland. Gerrit eiste van zijn voormalige oom en voogd uitbetaling van 9 x 100 gulden plus de interest daarvan, omdat hij 9 jaar buitenshuis opgevoed was en in die jaren onderhouden was uit zijn eigen goederen en niet op boels kosten. Op 6 juli 1629 wees het Hof van Holland vonnis; de eis van Gerrit Gerritsz werd afgewezen, tevens werd hij veroordeeld in de kosten van het proces en "in de boete van de voors reqe civile". Gerrit Gerritsz liet het er niet bij zitten en ging toen zijn halfbroer Jacob Adriaensz Lucq en zijn halfzuster Maritgen Adriaensdr Lucq getrouwd met Dirck Jansz Langevelt te Rotterdam aanspreken. Hij wendde zich voor de tweede maal tot het Hof van Holland en vorderde van zijn halfbroer en halfzuster 9 maal 120 gulden plus de bijkomende rente "jegens de penninck sesthien int jaar". Bovendien voor nietuitgekeerde "Brudegomstuck" 25 gulden eveneens met rente. Bij vonnis van 11 april 1632 werden de gedaagden veroordeeld om aan hun halfbroer uit te betalen 5/6 van 25 gulden plus de bijkomende rente. Wat "de saecke noopende de alimentatie ofte onderhout" betrof, kon het Hof nog geen uitspraak doen. Dit geschiedde bij vonnis van 1 maart 1633 waarbij de gedaagden veroordeeld werden om uit te betalen 75 carolus guldens voor elk jaar dat Gerrit Gerritsz buitenshuis onderhouden was, weer met de bijkomende rente. Gerrit kon denken: "Wie volhoudt, wint de reis".
    Ruim een kwarteeuw heeft Jacob Adriaensz Lucq te Voorhout gewoond, tot aan zijn dood in 1654 of 1655. Hij behoorde tot de vooraanstaande dorpsbewoners. Hij was er kerkmeester en komt in de transportregisters regelmatig als schepen voor. Eigenaardig is het, dat hij de eerste jaren ondertekende met Jacob Adriaensz Luck en in het latere gedeelte van zijn leven steeds met Jacob Adriaensz Lock. Hij maakte de indruk, dat hij redelijk bij kas was. Zo compareerde hij op 20 maart 1632 voor schout en schepenen van Voorhout en "bekende gecoft te hebben Jegens de heren Burgerm ende regeerders der Stadt Leijden superintendenten van de goederen ende Innecompsten van t Capittel ten hogelande" een serie landerijen, totaal 11 morgen, voor 6840 carolus guldens. Hij verklaarde verder de verplichting op zich genomen te hebben in vier achtereenvolgende jaren telkens een vierde deel van de koopson: te betalen, telkens op 22 februari, van de jaren 1632, 1633, 1634, 1635. Borgen werden zijn twee zwagers, Willem Ewouts van der Linde, broer van zijn vrouw, en Dirk Jansz van Langevelt, de man van zijn zuster. Uit een aantekening op de transportacte blijkt, dat hij stipt aan zijn verplichtingen heeft voldaan en op 20 juni 1635 werd daarvan op de transportacte aantekening gedaan.
    Afgaande op de ruzie tussen de twee halfbroers circa 1630, is men geneigd te veronderstellen, dat hun onderlinge verhouding voorgoed bedorven was. Bij de dood van Jacob Adriaensz Lucq bleek daar echter niets van. Hij liet zijn aandeel in de gemeenschappelijke boedel van hem en zijn vrouw niet alleen na aan zijn volle zuster Maritgen, doch ook aan zijn halfbroer Gerrit. Op 7 mei 1655 verkochten de erfgenamen tal van landerijen. Zo compareerde bijvoorbeeld voor schepenen van Voorhout Jan JeroenseWiell en verklaarde in het openbaar gekocht te hebben van "Maritje Adrijaens Locq ende Gerrit Gerritsz Menheer als trecht verkregen hebbende bij testamente van za Jacob Adrijaensz Locq" "een partij Weij ofte hoijlant geleege aen de Sweth inden ambachte van Voorhout groot omtrent twee mergen. Wanneer we de Voorhoutse transportacten van 7 mei 1655 bestuderen, dan blijken broer en zus 5120 gulden ontvangen te hebben voor de verkochte grondeigendommen. Ruim 2500 gulden erfde Gerrit Gerritsz Mijnheer van zijn overleden halfbroer. De twist zal dus wel bijgelegd geweest zijn.

    Jacob is getrouwd met Annitgen Ewoutsdr op 12 mei 1627 (civil) in Voorhout. [Gezinsblad] [Familiekaart]


Generatie: 2

  1. 2.  Adriaen Doesz Luck (Lucq) is geboren in 1565 in 's-Gravenzande (zoon van Doe Adriaens Luijck (Lucq) en Maritgen Jansdr van Alenburgh); is gestorven in 1602 in Naaldwijk.

    Adriaen is getrouwd met Haesgen Jacobsdr. Haesgen is gestorven in 1602. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Haesgen Jacobsdr is gestorven in 1602.
    Kinderen:
    1. 1. Jacob Adriaensz Luck (Lucq) is geboren in 1600; is gestorven op 10 apr 1654.
    2. Maritgen Adriaensdr Luck (Lucq) is geboren in 1600.


Generatie: 3

  1. 4.  Doe Adriaens Luijck (Lucq) is geboren in 1543 in 's-Gravenzande (zoon van Adriaen Pietersz Luijck (Lucq)); is gestorven in 1618 in Naaldwijk.

    Doe is getrouwd met Maritgen Jansdr van Alenburgh in 1574 (civil) in 's-Gravenzande. Maritgen is geboren in 1543 in 's-Gravenzande; is gestorven in 1587 in Naaldwijk. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Maritgen Jansdr van Alenburgh is geboren in 1543 in 's-Gravenzande; is gestorven in 1587 in Naaldwijk.
    Kinderen:
    1. 2. Adriaen Doesz Luck (Lucq) is geboren in 1565 in 's-Gravenzande; is gestorven in 1602 in Naaldwijk.
    2. Jacob Doezenz Luck is geboren circa 1568 in 's-Gravenzande; is gestorven circa 1659 in 's-Gravenzande.


Generatie: 4

  1. 8.  Adriaen Pietersz Luijck (Lucq) is geboren in 1510 in Zandambacht (zoon van Pieter Jacob Doensz Luck (Lucq)); is gestorven in 1570 in 's-Gravenzande.

    Aantekeningen:

    In eerste huwelijk was ze getrouwd met Lenert Jansz Pellenaer "in sijn leven stuijerman ter heij". Hun zoon was Jan Lenertsz Pellenaer. In tweede huwelijk trouwde zij met "Jan Meesz rechtop timmerman tot Monster". Deze was eerder "weduwnaar ende boelhouder van za Antgen Claesdr zine overledenen huijsvrouwe". Op 11 mei 1587 beloofde Jan Meesz aan de erfgenamen van zijn vrouw 626 carolus guldens uit te keren, 2 carolus guldens aan de armen te betalen en de kleren van zijn overleden vrouw aan de erfgenamen uit te reiken. Op 27 januari 1588, inmiddels in tweede huwelijk getrouwd, beloofde Jan Meesz "vuijten naeme ende als getroudt hebbende Jannetje Ariaensdr wede ende boelhouster van Lenert Jansz Pellenaer" uit te keren aan het weeskindJan Lenertsz Pellenaer":
    1) de opbrengst van de verkoop van de kleren van de overleden vader, 512½ gulden in drie termijnen te betalen,
    2) een huwelijksuitzet van 63 gulden.
    Verder zou hij aan de armen 3 gulden uitkeren en de moeder nam op zich haar kind te onderhouden. Op 26 januari 1588 maakte Teuntgen Tonisdr, weduwe en boelhouster van Jan Gerritsz Pellenaer "in sijn leven stuijerman ter heide za" voor haar kleinzoonJan Lenertsz Pellenaer en voor haar dochter Stijntgen Jansdr een geldelijke regeling. Ze beloofde "Dzelve kinderen ende erffgenamen zulx voor vuijtcope" 1600 gulden. Toen Jannetje Adriaensdr als weduwe en Jan Meesz als weduwnaar met elkaar trouwden,hadden ze elk hun inboedel. Op 12 april 1588 gingen ze het overtollige verkopen en in het Boelhuisboek staat genoteerd: "Op de volgende conditien ende voorwaerden wil Jan Meesz rechtop timmerman tot Monster Boelhuis houden ende vercopen seeckere huijsraet ende anders". In ditzelfde Boelhuisboek lezen we gedateerd 24 april 1588: "Op de navolgende conditien ende voorwaerden willen den voochden van naergelaten weeskint van Lenert Jansz Pellenaer za vercopen zeeckere kleren". Het huwelijk van Jannetje Adriaensdr en Jan Meesz heeft slechts enkele jaren geduurd. In 1593 blijken man en vrouw van het aards toneel verdwenen te zijn. De enige erfgenaam van Jannetje Adriaensdr was haar zoon Jan Lenertsz Pellenaer, voor wiens belangen de voogden naar behoren gezorgd hebben. De nagelaten goederen van Jan Meesz en Jannetje Adriaensdr kwamen rechtens toe aan de broers van Jan Meesz en aan het kind van Jannetje Adriaensdr. Men ging de goederen verkopen en deelde aan het publiek mede: "Op de navolgende conditien ende voorwaerden sullen de gemene broeders ende erfgenamen van sa Jan Meesz in sine leven timmerman alhuer metten voochden van des selffs Jan Meesz s laeste overgeleden huijsvrouwe weeskinds boelhuijs houden en vercopen Allerhande huijsraet ende inboel als van Bedden linnen tinnen mans ende vrouwen cleren mitsgaders seeckere hout ende andere opten xvl februari 1593. Na de verkoop van de roerende goederen ging men, eveneens op 16 februari 1593 het onroerende goed van de hand doen. Zoverkochten Joris Meesz decker tot Monster, Philips Meesz decker tot Loosduinen en Maerten Meesz ter heijde" "ende oversulcz erffgenamen van wijlen sa Jan Meesz in sijn leven timmerman tot Monster" en Doe Arentsz Luck, Willem Arentsz Luck beijde tot Sgravesande en Pieter Arentsz Luck vleijshouwer in den hage voochden van Pellenaer Lenerts tnagelaten weeskint van wijlen Jannetgen Adriaensdr hare suster" aan Jan Pietersz Rechtop timmerman het huis van Jan Meesz. Jan Pietersz erkends hiervoor schuldig te zijn 900 carolus guldens. Contant betaalde hij 300 gulden. De rest zou hij in jaartermijnen van 60 gulden betalen. Op 12 december 1593 verkochten de erfgenamen van Jan Meesz een huis te Terheide voor de prijs van 700 carolus guldens. Contant zou betaald worden 120 carolus guldens, verder met jaarlijkse aflossing van 27 carolus guldens. Ten slotte verkochten de erfgenamen aan "Pieter Adriaensz Lucq vleijshouwer in den hage ende Willem Adriaensz Lucq backer tot Sgravensande" "een seeckere boe ende droochtuijn" te Terheide plus een kwart van "Seeckere bornput" voor in totaal "40 ponden grooten vlaems" waarvan "seven ponden vlaems gereet" en verder "Vijfthien carolus gulden Jaarlijks". Op 20 januari 1596 compareerden voor "Bailliuw ende weesmeesteren van Monster" de verschillende voogden van Jan Lenertsz "omme met malcanderen int vrundelicke te verdragen ende te vergelijcken van de goederen ancomende dvoorsz Lenertsz". Deze had "tsaemen een somme van sestijenhondert ses en twintich carolus gulden acht stuijvers drije penningen in hooftsomme alle weeskint tvoordele comende". Verder kwamen hem gelden toe uit de erfenis van zijn overleden grootmoeder Teuntgen Tonisdr. Bailliuw en weesmannen keurden de gehele regeling goed.

    Kinderen:
    1. 4. Doe Adriaens Luijck (Lucq) is geboren in 1543 in 's-Gravenzande; is gestorven in 1618 in Naaldwijk.
    2. Willem Adriaensz Luck (Lucq) is geboren in 1547 in 's-Gravenzande; is gestorven op 4 okt 1595.
    3. Pieter Adriaensz Luck (Lucq) is geboren in 1562 in 's-Gravenzande; is gestorven in 1617.
    4. Jannetje Adriaensdr Luck (Lucq) is geboren in 1563 in Naaldwijk; is gestorven in 1593 in Ter Heijde.